Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- verzoekster;
- mevrouw [persoon A] , werkzaam bij GR IJsselgemeenten (hierna: schuldhulpverlening);
- mevrouw M. Van der Zalm, werkzaam bij Stedam Bewind B.V., (hierna: beschermingsbewindvoering).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak hebben verzoekers een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 21 juni 2023 zijn de verzoekers gehoord, en op 11 juli 2023 zijn aanvullende stukken ingediend door de beschermingsbewindvoering. De rechtbank heeft op 26 juli 2023 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers in een toestand verkeren waarin zij hebben opgehouden te betalen, en dat er geen voldoende grond is voor afwijzing van het verzoek. De verzoekers zijn eerder van 27 januari 2017 tot 2 februari 2018 in een schuldsaneringsregeling geweest, maar de eerdere beëindiging staat niet in de weg aan het huidige verzoek, nu de tienjaarstermijn niet meer geldt.
De rechtbank heeft de goede trouw van de verzoekers beoordeeld en vastgesteld dat alle schulden op de schuldenlijst meer dan drie jaar geleden zijn ontstaan. Dit betekent dat de verzoekers voldoen aan de goede trouw-toets. De rechtbank heeft ook gekeken naar de schulden die voortvloeien uit een onherroepelijke veroordeling. De rechtbank concludeert dat de afwijzingsgrond van artikel 288 lid 2 sub c Faillissementswet niet van toepassing is, omdat de verbeurdverklaring van een deel van het vermogen van verzoeker geen schuld oplevert.
De rechtbank heeft de verzoekers gewezen op hun verplichtingen tijdens de schuldsaneringsregeling, waaronder de inspanningsverplichting om te werken of te solliciteren. De ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling is vastgesteld op 26 juli 2023, met een looptijd van 18 maanden. De rechtbank heeft de bevoegdheid om deze procedure te openen bevestigd, aangezien het centrum van voornaamste belangen van verzoekers in Nederland ligt. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken en de termijn vastgesteld op 18 maanden, eindigend op 26 januari 2025. Tevens is mr. M. Aukema benoemd tot rechter-commissaris.