ECLI:NL:RBROT:2023:7703

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
29 augustus 2023
Zaaknummer
10/046524-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het bereiden, bewerken, verwerken en aanwezig hebben van een grote hoeveelheid heroïne

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van het bereiden, bewerken, verwerken en aanwezig hebben van een grote hoeveelheid heroïne, alsook van strafbare voorbereidingshandelingen. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R. van den Boogert. De officier van justitie, mr. J.B. Uiterwijk, had gevorderd tot een gevangenisstraf van 24 maanden, maar de rechtbank legde uiteindelijk een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 20 maanden op, met aftrek van voorarrest.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen in de periode van 26 januari 2023 tot en met 14 februari 2023 in Rotterdam meermalen opzettelijk heroïne had bereid, bewerkt en verwerkt, en dat hij opzettelijk een aanzienlijke hoeveelheid heroïne aanwezig had. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de eendaadse samenloop van verschillende feiten die in strijd zijn met de Opiumwet. De rechtbank weegt de ernst van de feiten zwaar, gezien de impact van de handel in harddrugs op de maatschappij en de gezondheidsrisico's die daarmee gepaard gaan.

De persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn financiële situatie en het feit dat hij zorg droeg voor zijn gezin, werden ook in overweging genomen. Desondanks vond de rechtbank dat de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigde. De rechtbank besloot dat de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zou plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, totdat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma of voorwaardelijke invrijheidsstelling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/046524-23
Datum uitspraak: 9 juni 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01],
raadsman mr. R. van den Boogert, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 mei 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B. Uiterwijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 26 januari 2023 tot en met 14 februari 2023 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens opzettelijk heeft bereid en bewerkt en verwerkt, in elk geval telkens opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op of omstreeks 14 februari 2023 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1.238,2 gram en 2.417 gram en 1.2
28,6 gram van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op of omstreeks 14 februari 2023 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk bereiden, bewerken en verwerkenvan heroïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I- zich en een ander gelegenheid
enmiddelen tot het plegen van dat feit heeft verschaft,
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders, wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door het voorhanden hebben van meerdere drugspersen, weegschalen, zeven en gasbranders.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
de eendaadse samenloop van:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
en
feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
en
feit 3:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich en een ander gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan het opzettelijk bereiden, bewerken en verwerken van een grote hoeveelheid verdovende middelen vanuit een versnijdingspand. De verdachte heeft in dat kader bijna 4,9 kilogram heroïne aanwezig gehad en voorbereidingshandelingen verricht met betrekking tot het versnijden daarvan. De verdachte heeft hiermee een wezenlijke bijdrage geleverd aan de handel in verdovende middelen.
Dit zijn ernstige feiten. De handel in en het gebruik van harddrugs leiden tot veel problemen in de maatschappij. Harddrugs leiden veelal, direct en indirect, tot vele andere vormen van criminaliteit, waaronder ernstige geweldscriminaliteit en het witwassen van geld dat met de handel wordt verdiend. Daarnaast brengt het gebruik van heroïne grote gezondheidsrisico’s met zich mee. Heroïne is namelijk een sterk verslavende harddrug en heeft bij regelmatig gebruik schadelijke lichamelijke, psychische en sociale gevolgen. De verdachte heeft hiervoor kennelijk geen oog gehad en was, zoals hij zelf ter zitting heeft verklaard, enkel uit op eigen financieel gewin. De rechtbank weegt dit mee.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 mei 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder, zij het wat langer geleden, is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapport
De rechtbank heeft kennisgenomen van het over de verdachte opgemaakte rapport door Reclassering Nederland, gedateerd 25 april 2023. Hierin staat kort samengevat het volgende.
Het gezin van de verdachte moet rondkomen van de WIA-uitkering van zijn vrouw. Er is sprake van schulden. De verdachte heeft al jaren geen betaalde baan meer omdat hij de zorg voor zijn vrouw en kinderen had. Er zijn geen aanwijzingen voor middelengebruik.
Gelet op de aard van het ten laste gelegde delict zouden eventuele risicoverhogende factoren gelegen kunnen zijn in de leefgebieden financiën en het psychosociaal functioneren, waarbij gedacht moet worden aan het maken van verkeerde keuzes en het onvoldoende nadenken over zijn handelen en de mogelijke gevolgen daarvan. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en op de LOVS-oriëntatiepunten. De rechtbank komt hierbij uit op een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.
De verdediging heeft verzocht om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte echter geen aanleiding voor een voorwaardelijk deel of voor eventueel daaraan te koppelen bijzondere voorwaarden, te meer nu de verdachte ter zitting heeft verteld dat hij reeds een en ander in gang heeft gezet voor dagbesteding na zijn detentie in de vorm van een gecombineerde opleiding en baan.
De rechtbank acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 20 maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen telefoons, waarvan de verdachte als beslagene wordt aangemerkt, te weten een iPhone groen onder goednummer 6554430 en een Google Pixel onder goednummer 6534064, aan de rechthebbende worden teruggegeven.
8.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de in beslag genomen telefoons de bewaring zal worden gelast ten behoeve van de rechthebbende, nu thans geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
1. iPhone groen (goednummer 6554430)
2. Google Pixel (goednummer 6534064).
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. van Althuis, voorzitter,
en mrs. L. Stevens en J.H.J. Verbaan, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.M. van der Vleuten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2023 tot en met 14 februari 2023 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 14 februari 2023 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1.238,2 gram en/of 2.417 gram en/of 1.288,6 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 14 februari 2023 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van heroïne en/of cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door het voorhanden hebben van een of meerdere drugspersen, weegschalen, zeven en/of gasbranders.