ECLI:NL:RBROT:2023:7622

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
10-111504-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor de uitvoer van cocaïne met een gevangenisstraf en verbeurdverklaring van een voertuig

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 augustus 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van de uitvoer van meer dan negen kilo cocaïne, nadat hij via Telegram instructies had ontvangen om een pakket op te halen en te vervoeren. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig, maar kon niet met voldoende zekerheid vaststellen dat hij op de hoogte was van de inhoud van het pakket. De verdachte had de tas opgehaald en vervoerd zonder te vragen naar de inhoud, wat leidde tot de conclusie dat hij voorwaardelijk opzet had op het vervoeren van drugs. De rechtbank legde ook een verbeurdverklaring op voor de Mercedes waarmee de verdachte de cocaïne vervoerde, aangezien dit voertuig was gebruikt voor het strafbare feit. De rechtbank nam in haar overwegingen de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee, en concludeerde dat een gevangenisstraf passend was.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer 10-111504-23
Datum uitspraak 15 augustus 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01],
raadsvrouw mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat in Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 augustus 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.L. van Prooijen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de verklaring van de verdachte, dat hij via Telegram door een vreemde werd geïnstrueerd om het pakketje met verdovende middelen op te halen, ongeloofwaardig. Dit wordt niet ondersteund door enig onderdeel uit het dossier.
4.1.2.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat hij niet wist en ook niet hoefde te vermoeden dat er verdovende middelen in de tas zaten. Opzet, ook in de zin van voorwaardelijk opzet, ontbreekt dan ook.
4.1.3.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van de verdachte op basis van het dossier niet als onaannemelijk geheel terzijde kan worden geschoven. Het proces-verbaal van onderzoek aan zijn telefoon is summier. Hierin staat bijvoorbeeld niet gerelateerd of de app Telegram, waarover de verdachte heeft verklaard, überhaupt op zijn telefoon staat. Bovendien kunnen berichten, zoals de verdachte ter zitting heeft verklaard, op afstand worden gewist, al dan niet met behulp van een timer, door zowel de verzender als de ontvanger van de berichten. Ook dit is niet beschreven in het proces-verbaal. Hierdoor kan de rechtbank niet met voldoende zekerheid vaststellen dat hetgeen de verdachte verklaart juist of onjuist is. In een dergelijk geval dient dit oordeel – bezien in het licht van het overige in het dossier – in het voordeel van de verdachte uit te vallen.
De rechtbank neemt de verklaring van de verdachte dan ook als uitgangspunt bij de beoordeling van het ten laste gelegde.
De verdachte kreeg via Telegram van een persoon die hij niet kende de opdracht om een Mercedes te vervoeren van Roemenië naar België. Hij zou daarvoor 500 euro krijgen. Onderweg werd contact met hem opgenomen door dezelfde persoon, die hem opdroeg in Rotterdam op een parkeerplaats een pakket op te halen, wat de verdachte ook heeft gedaan. Toevallig was de politie aanwezig op die parkeerplaats. De verbalisant zag een man in een rechte lijn op de auto van de verdachte af lopen met een zware bigshopper. Na kort contact met de bestuurder - de verdachte - opende de man het achterportier, zette de bigshopper neer op de achterbank en liep weg. De verdachte reed vervolgens ook weg in zijn auto. De verdachte is vervolgens staande gehouden en er bleken 9 blokken in de bigshopper te zitten. Uit het rapport van het NFI volgt dat het ging om 9.032 gram cocaïne.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat de verdachte voorwaardelijk opzet gehad heeft op het vervoeren van drugs. Hij heeft immers tegen betaling een tas opgehaald en vervoerd, daarbij niet gekeken naar de inhoud van de tas die in zijn auto werd gezet met enkel de woorden “good luck” en niet aan zijn opdrachtgever gevraagd wat de inhoud van de tas was, terwijl de hiervoor beschreven toch al dubieuze omstandigheden daartoe wel aanleiding gaven. Deze handelingen maken dat de verdachte minst genomen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de bigshopper drugs bevatte.
Sprake is van uitvoer van cocaïne, nu de verdachte handelingen heeft gepleegd die waren gericht op het buiten het grondgebied van Nederland brengen van de tas. Dat hij ter zitting
- voor het eerst - heeft verklaard dat hij dacht dat hij naar België ging, maar dat niet zeker wist omdat hij niet bekend is in dit deel van Europa, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Hij heeft zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris meermaals uitdrukkelijk verklaard dat hij de auto en de tas naar België moest brengen, dat België zijn einddoel was en dat hij van zijn opdrachtgever een GPS-adres van een parkeerplaats bij een supermarkt in België had ontvangen. Vast staat dat de verdachte in ieder geval de intentie heeft gehad de cocaïne van Rotterdam naar België te brengen.
4.1.4.
Conclusie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de uitvoer van iets meer dan negen kilo cocaïne.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 28 april 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, een hoeveelheid van ongeveer 9032 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de uitvoer van harddrugs. Hij is door de politie in Rotterdam aangetroffen in een auto met daarin iets meer dan negen kilo cocaïne in een bigshopper op de achterbank, terwijl hij onderweg was naar België.
De handel in harddrugs vormt een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid en brengt ook andere vormen van criminaliteit met zich, waaronder zeer ernstige (gewelds)delicten, waarbij zowel personen uit het criminele circuit als de bovenwereld het slachtoffer worden. Hiermee wordt ernstige schade toegebracht aan de veiligheid van de maatschappij en het gevoel van veiligheid van burgers. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat de personen die betrokken zijn bij de organisatie van de invoer van cocaïne daar over het algemeen veel geld mee verdienen. Dit leidt tot een toename van crimineel geld in de samenleving, met alle negatieve gevolgen van dien. De verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan het faciliteren, het in stand houden en verder uitbreiden van het drugsgebruik en de drugshandel en de daaraan verwante sociale en maatschappelijke problemen.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar het uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 juli 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de aard en ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten en straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarde die hierna wordt genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

De in beslag genomen Mercedes met kenteken [kenteken01] zal verbeurd worden verklaard. Het bewezen feit is met behulp van dit voorwerp begaan.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, te weten 1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf: 1 STK Personenauto, [kenteken01]
(Omschrijving: [proces-verbaalnummer01], Zwart, merk: Mercedes-Benz, chassisnr: [chassisnummer01]).
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Brand, voorzitter,
en mr. drs. J.L. Luiten en mr. drs. L.R. Bhalla AAG, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.M. Sinon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 28 april 2023 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, althans heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 9032 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;