ECLI:NL:RBROT:2023:7616

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
25 augustus 2023
Zaaknummer
C/10/659237 / JE RK 23-1343
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van kinderen bij de vader zonder gezag

Op 3 augustus 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee kinderen, [kind01] en [kind02], bij hun vader zonder gezag. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en haar advocaat, mr. S.O. Zengin, aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De vader was niet verschenen, maar was wel correct opgeroepen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder het ouderlijk gezag heeft over de kinderen, die bij de vader verblijven. De ondertoezichtstelling van de kinderen was eerder verlengd tot 21 oktober 2023, en de machtiging tot uithuisplaatsing was verlengd tot 21 augustus 2023. De GI verzocht om een verdere verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter oordeelde dat de verlenging noodzakelijk was in het belang van de kinderen, gezien de instabiele opvoedsituatie bij de moeder en de zorgen over haar gedrag en keuzes in stressvolle situaties. De kinderrechter drong aan op samenwerking tussen de moeder en de nieuwe jeugdbeschermer, en verwachtte dat de GI de zorgen over de thuissituatie bij de vader zou onderzoeken. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de machtiging tot uithuisplaatsing werd verlengd tot 21 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/659237 / JE RK 23-1343
Datum uitspraak: 3 augustus 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de GI,
over
[kind01 ],
geboren op [geboortedatum01] 2011 in [geboorteplaats01] , hierna te noemen [kind01 ] ,
[kind02],
geboren op [geboortedatum02] 2012 in [geboorteplaats02] , hierna te noemen [kind02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam01],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. S.O. Zengin, kantoorhoudende te ’s Gravenhage.
[naam02],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats02] .

1..Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van 10 juli 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de berichten van de GI van 21 en 25 juli 2023.
1.2.
Op 3 augustus 2023 heeft de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder met haar advocaat;
  • een vertegenwoordiger van de GI, [naam03] .
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.
[kind01 ] is in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken.

2..De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [kind01 ] en [kind02] .
2.2.
[kind01 ] en [kind02] verblijven bij de vader.
2.3.
Bij beschikking van 7 oktober 2022 is de ondertoezichtstelling van [kind01 ] en
[kind02] verlengd tot 21 oktober 2023.
2.4.
Bij beschikking van 10 juli 2023 is de machtiging tot uithuisplaatsing van
[kind01 ] en [kind02] bij de vader zonder gezag verlengd tot 21 augustus 2023. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.

3..Het aangehouden verzoek

3.1.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01 ] en
[kind02] bij de vader zonder gezag te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Ter zitting heeft de GI haar verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De gezinsverkenning voor het traject Gezin Totaal (Horizon) heeft plaatsgevonden. De observaties ten aanzien van beide ouders zijn voornamelijk positief. Wel kan bij de vader de onderlinge communicatie met de moeder en de samenwerking tussen de moeder en de kinderen een zorg zijn. Bij de moeder ziet men dat het corrigeren van de kinderen en het stellen van consequenties soms iets te fors gaat. Ook is er veel verdriet over het overlijden van de oma moederszijde, een grote steunfiguur voor de moeder en de kinderen. [kind02] is erg loyaal naar de moeder. Hij is geneigd om zijn broer de schuld te geven, waardoor de moeder wordt gedwongen om een keuze te maken tussen haar kinderen. Daarnaast toont de moeder weerstand om de hulpverlening toe te laten. Tijdens de zitting op 14 april 2023 was er een gespannen sfeer, waarbij de moeder zich dreigend opstelde naar de jeugdbeschermer. Na de verkenningsweek van Horizon heeft een gesprek plaatsgehad, om het traject te evalueren en vervolgafspraken te maken. Omdat de moeder aangaf niet langer aan het traject mee te willen werken, heeft Horizon het dossier afgesloten. Er ligt daarom nog geen vervolgplan en er kan niet verder worden beoordeeld of de thuissituatie bij de moeder goed genoeg is voor terugplaatsing. De vorige jeugdbeschermer, [naam04] , vond daarom een persoonlijkheidsonderzoek bij de moeder van belang. Op 8 juni 2023 is een nieuwe jeugdbeschermer bij het gezin betrokken geraakt. De kennismaking verliep goed. Inmiddels doet de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek naar een maatregel voor beëindiging van het gezag van de moeder. Een verlenging van de machtiging uithuisplaatsing bij de vader is op dit moment het meest in het belang van de kinderen. De GI gaat uitzoeken of de ter zitting geuite zorgen van de moeder over de thuissituatie bij de vader terecht zijn. Op 10 augustus 2023 vindt een gesprek plaats met de moeder en de nieuwe jeugdbeschermer.

4..De standpunten

4.1.
Namens en door de moeder is verweer gevoerd. Verzocht is om de kinderen op zo’n kort mogelijke termijn terug te plaatsen bij de moeder.
In het verzoekschrift staan onjuistheden. Vanaf het begin verliep de samenwerking tussen [naam04] en de moeder niet goed. De moeder is van mening dat [naam04] bevooroordeeld was en dat zij partij koos voor de vader. Om die reden zijn er veel zaken misgegaan. Tijdens de zitting van 14 april 2023 is al toegezegd dat er zou worden toegewerkt naar een thuisplaatsing bij de moeder. Later heeft een gesprek plaatsgevonden met de nieuwe jeugdbeschermer en Horizon. Horizon zou de begeleiding op zich nemen, maar er lag geen plan voor een terugplaatsing. De moeder bracht naar voren dat zij voor niets een lange reis achter de rug had om bij dit gesprek aanwezig te zijn. De reactie van de moeder is verkeerd opgevat en Horizon heeft het traject stopgezet. De moeder staat niet negatief tegenover hulpverlening. Zij heeft zelf hulp gezocht en zij heeft stappen in de goede richting gezet. De problemen die speelden rond de uithuisplaatsing van de kinderen zijn opgelost. Het leidt bij de moeder tot grote frustratie dat de GI niets in gang heeft gezet. Er ligt geen omgangsregeling. Tijdens de vorige zitting heeft de vader toegezegd dat de moeder omgang met de kinderen kan hebben, maar als zij de kinderen belt, dan hoort ze de vader op de achtergrond zeggen dat zij op moeten hangen. De uitspraken van de kinderen worden door de GI ten nadele van de moeder uitgelegd. [kind02] wil heel graag weer bij de moeder gaan wonen. In de zomervakantie was de vader niet in Nederland en verbleven de kinderen bij een tante. De moeder heeft de kinderen iedere dag gezien en ze hebben leuke dingen gedaan. De moeder heeft veel zorgen over de thuissituatie bij de vader. Deze zorgen worden bevestigd door een recente melding die is gedaan bij Veilig Thuis.

5..De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01 ] en
[kind02] noodzakelijk is in het belang van (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
5.2.
Zoals eerder bij beschikking van 14 april 2023 is overwogen, zijn [kind01 ] en [kind02] in een instabiele en zorgelijke opvoedsituatie bij de moeder opgegroeid. Er waren zorgen over het gedrag van de moeder en de keuzes die zij in stressvolle situaties maakt. Zij had moeite om [kind01 ] en [kind02] voldoende structuur te bieden. In april 2022 is [kind01 ] bij de vader geplaatst. In september 2022 is ook [kind02] bij de vader geplaatst. Nadien heeft de moeder positieve stappen gemaakt, zodat door de GI gekeken kon worden of een terugplaatsing bij de moeder in het belang van de kinderen zou zijn. In het voorjaar van 2023 hebben beide ouders met de kinderen deelgenomen aan een verkenningsweek van het traject Gezin Totaal bij Horizon het Bergse Bos. Uit de observaties van die verkenningsweek volgt dat beide ouders een overwegend positief beeld hebben laten zien. Ten tijde van de zitting van 14 april 2023 bestond bij de GI dan ook het voornemen om met inzet van hulpverlening te werken aan een gefaseerde terugplaatsing van [kind02] bij de moeder. Ook ten aanzien van [kind01 ] zou een passend plan tot terugplaatsing bij de moeder worden gemaakt. De inzet van GezinTotaal heeft daarbij als doel een duidelijk beeld te krijgen van de gezinspatronen en om een antwoord te krijgen op de vraag of [kind01 ] en [kind02] weer thuis bij de moeder willen en kunnen worden. Volgens de GI heeft na afloop van de zitting echter een incident plaatsgevonden waarbij de moeder zich dreigend heeft opgesteld richting de (voormalige) jeugdbeschermer. Op 24 april 2023 heeft een adviesgesprek met moeder en Horizon plaatsgevonden, waarbij de verkenningsweek is geëvalueerd en de verdere invulling van het traject GezinTotal besproken zou worden. Volgens de GI heeft de moeder zich gedurende dit gesprek erg negatief opgesteld en aangegeven dat zij niet langer aan het traject mee wilde werken. Hoewel de moeder ter zitting heeft weersproken dat zij verdere medewerking heeft geweigerd, staat vast dat er nadien geen hulpverlening meer is ingezet en Horizon het dossier voor nu heeft afgesloten. De moeder is inmiddels door de GI gevraagd om mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek. Gelet op deze ontwikkelingen, acht de kinderrechter het in het belang van [kind01 ] en [kind02] om de machtiging uithuisplaatsing van [kind01 ] en [kind02] bij de vader verlengen voor de resterende door de GI verzochte periode. De kinderrechter dringt er bij de moeder op aan dat zij de komende tijd de samenwerking zal aangaan met de nieuw betrokken jeugdbeschermer, zodat de GI zo spoedig mogelijk verder kan beoordelen welke mogelijkheden er bestaan voor terugplaatsing van de kinderen bij de moeder. De kinderrechter verwacht van de GI dat de recente zorgen over de thuissituatie bij de vader zoals de moeder die ter zitting heeft geuit, waaronder ook een kennelijke melding bij Veilig Thuis, zo spoedig mogelijk onderzocht worden en zo nodig opvolging krijgen.

6..De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01 ] en [kind02] bij de
vader zonder gezag tot 21 oktober 2023;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2023
door mr. S. Riege, kinderrechter, in aanwezigheid van M.A. den Hartog als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 25 augustus 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.