Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het verzoekschrift, ingekomen op 7 juni 2023, met producties;
- de brief van [verzoeker] van 25 juli 2023;
- de brief van [belanghebbende 1] van 2 augustus 2023.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van een testamentair bewind. Het verzoek is ingediend door [verzoeker], die stelt dat hij na een periode van behandeling voor verslavingsproblematiek in staat is om zijn eigen financiën te beheren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er meer dan vijf jaar zijn verstreken sinds het overlijden van de erflaatster, de moeder van [verzoeker], [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2]. De erflaatster had in haar testament van 10 maart 2017 een testamentair bewind ingesteld over de nalatenschap van [verzoeker], omdat zij vond dat hij op dat moment ongeschikt was om in het beheer te voorzien.
De rechtbank heeft de procedure zonder mondelinge behandeling voortgezet, omdat de betrokken partijen geen bezwaren hadden tegen de opheffing van het bewind. De rechtbank heeft op basis van een verklaring van GGZ Rivierduinen en de toelichting van [belanghebbende 1] geoordeeld dat het voldoende aannemelijk is dat [verzoeker] in staat is om de onder bewind staande goederen zelf op verantwoorde wijze te besturen. De rechtbank heeft daarom het testamentair bewind opgeheven, met ingang van de datum van de uitspraak.
Daarnaast heeft de rechtbank besloten dat er geen proceskostenveroordeling zal plaatsvinden, waardoor iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.