ECLI:NL:RBROT:2023:7559

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 augustus 2023
Publicatiedatum
24 augustus 2023
Zaaknummer
ROT 21/5788
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. M. Berkel, en het UWV, vertegenwoordigd door mr. T. Rook. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het UWV dat zij vanaf 12 oktober 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van haar WIA-uitkering per 29 maart 2021. De rechtbank heeft het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van 20 oktober 2021 beoordeeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met de medische situatie van eiseres, die psychische en lichamelijke klachten ervaart. Eiseres heeft aanvullende medische informatie ingebracht, waaronder rapporten van haar behandelend klinisch psycholoog en andere specialisten. De rechtbank heeft een psychiater als deskundige benoemd om de situatie van eiseres te onderzoeken. Het deskundigenrapport, dat op 12 april 2023 is ingediend, bevestigde de zorgen van eiseres over haar arbeidsongeschiktheid.

De rechtbank concludeert dat het UWV ten onrechte heeft gesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 2, onder b, in samenhang met artikel 5, onder d van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten. Het beroep van eiseres is gegrond verklaard, het bestreden besluit is vernietigd en het UWV is opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Eiseres heeft recht op vergoeding van haar proceskosten en het betaalde griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/5788

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres

(gemachtigde: mr. M. Berkel),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. T. Rook).

Inleiding

Het UWV heeft op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) besloten dat eiseres vanaf 12 oktober 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt is, namelijk 5,86%, en dat haar WIA-uitkering daarom per 29 maart 2021 beëindigd wordt.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 20 oktober 2021.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift, een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 10 maart 2021 en een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 19 augustus 2022. Het UWV heeft op vragen van de rechtbank gereageerd met een rapport van de verzekeringsarts B&B van 10 mei 2022.
De rechtbank heeft het beroep op 9 november 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV. De rechtbank heeft aanleiding gezien om een psychiater als deskundige te benoemen om eiseres te onderzoeken. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst.
De rechtbank heeft op 12 april 2023 het rapport van de deskundige ontvangen. Dit rapport is aan de partijen voorgelegd. Eiseres heeft met een brief van 26 april 2023 gereageerd. Het UWV heeft met een brief van 15 mei 2023 en een rapport van de verzekeringsarts B&B van 10 mei 2023 gereageerd.
Het rapport van de verzekeringsarts B&B is aan de deskundige voorgelegd. De deskundige heeft met een brief van 20 juni 2023 hierop gereageerd.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres werkte als verzorgende voor gemiddeld 27,82 uur per week. Zij heeft zich per 4 augustus 2015 ziekgemeld voor dit werk.
2. Het UWV heeft eiseres vanaf 27 september 2017 een WIA-uitkering toegekend, laatstelijk naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 100%.
3. De werkgever van eiseres heeft het UWV verzocht de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres te herbeoordelen. UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

4. Het UWV vindt dat eiseres op 12 oktober 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de WIA-uitkering van eiseres met ingang van 29 maart 2021 te beëindigen.
5. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts B&B van 15 oktober 2021. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 13 januari 2021.
6. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige van 27 januari 2021.

Wat vindt eiseres

7. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt – kort samengevat – dat zij meer beperkingen heeft dan aangenomen door het UWV. Eiseres ervaart psychische en lichamelijke klachten. Het UWV heeft onvoldoende rekening gehouden met het schrijven van de behandelend klinisch psycholoog. Eiseres stelt dat ze door haar psychische klachten niet belastbaar is. De geduide functies acht eiseres niet passend. Eiseres heeft aanvullende medische informatie ingebracht van de revalidatiearts, de neuroloog en de klinisch psycholoog.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 29 maart 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
Benoeming deskundige
9. In de beroepsgronden van eiseres, de ingebrachte medische informatie en dat wat is besproken tijdens de zitting heeft de rechtbank reden gezien om te twijfelen aan de juistheid van de beoordeling van het UWV. De rechtbank heeft psychiater [naam] als deskundige benoemd. De deskundige heeft op 12 april 2023 haar rapport overgelegd.
10. Eiseres vindt dat het rapport van de deskundige haar standpunt bevestigt. Zij maakt aanspraak op een IVA [1] -uitkering.
11. De verzekeringsarts B&B stelt dat het rapport van de deskundige een motiveringsgebrek bevat, omdat de symptoomvaliditeitstest niet is afgemaakt door eiseres. Er kan niet zonder meer gesteld worden dat de onderzoeksresultaten te gebruiken zijn. Verder is er geen sprake van een situatie van ‘geen benutbare mogelijkheden’. De fragiele balans is onderkend en er is rekening mee gehouden in de opgestelde belastbaarheid. De verzekeringsarts B&B ziet geen reden om de door de deskundige aangewezen beperkingen over te nemen. Verder kan er op de datum in geding niet uit worden gegaan van duurzaamheid van de beperkingen.
Medische grondslag van het bestreden besluit
12. Volgens vaste rechtspraak geldt als uitgangspunt dat de rechtbank het oordeel van een onafhankelijke, door haar ingeschakelde deskundige volgt als de motivering van deze deskundige haar overtuigend voorkomt. Deze situatie doet zich hier voor. De rechtbank licht dit hierna toe.
13. Het deskundigenrapport geeft blijk van een zorgvuldig onderzoek en is inzichtelijk en consistent. De deskundige heeft alle beschikbare medische informatie in de beoordeling betrokken. De onderzoekers hebben eiseres op twee verschillende momenten op locatie onderzocht en het gesprek duurde in totaal twee en een half uur. Ook is er informatie opgevraagd bij de behandelend klinisch psycholoog. De rechtbank volgt het UWV niet in haar standpunt dat het onderzoeksrapport een motiveringsgebrek bevat. De deskundige heeft ten aanzien hiervan in haar reactie van 20 juni 2023 toegelicht dat een symptoomvaliditeitstest aanwijzingen kan geven voor overrapportage van klachten, maar niet doorslaggevend is. Dat de test bij eiseres spanning opriep is niet ongebruikelijk gezien de aard van de onderliggende problematiek. Het verhaal van eiseres was consistent, goed te volgen, passend bij de psychiatrische problematiek en beschikbare gegevens, waardoor er geen twijfel was over de diagnose en validiteit hiervan. Het past bij de competenties van de psychiater om een inschatting te maken van het beeld en eventuele aggravatie, en de symptoomvaliditeitstest is hierbij slechts een mogelijk in te zetten ‘tool’. De rechtbank kan deze motivering van de deskundige volgen en ziet daarom geen reden om het onderzoek van de deskundige ondeugdelijk te vinden.
14. De deskundige heeft beschreven dat er op de datum in geding bij eiseres sprake was van een autismespectrumstoornis, persisterende depressieve stoornis en een andere gespecificeerde psychotrauma- of stressorgerelateerde stoornis. De deskundige heeft toegelicht welke beperkingen op persoonlijk en sociaal functioneren zij aangewezen acht. Verder heeft de deskundige gereageerd op de stelling van de behandelend klinisch psycholoog dat er bij eiseres een fragiele mentale balans was, die door extra belasting waarschijnlijk verstoord zal raken met het risico op decompensatie en vervallen in crises. Ten aanzien van deze stelling geeft de deskundige aan dat er duidelijk sprake was van een fragiele mentale balans. Werk is hoe dan ook een vorm van belasting die tot verstoring van de balans zal zorgen. Bovendien is er een risico op overbelasting. Verstoring van de balans geeft een gezondheidsrisico. In de huidige situatie, zonder werk, ontstaat er al automutilatie en zelfdestructief gedrag. De problematiek geeft een aanzienlijke kans op overbelasting, wat ook tot crises kan leiden. In het verleden heeft dit meermaals tot een opname geleid, en ook tot oplopende suïcidaliteit.
15. De verzekeringsarts B&B heeft gereageerd dat er geen sprake is van een situatie van ‘geen benutbare mogelijkheden’ en dat de psychiater op geen enkele wijze heeft beargumenteerd op welke manier eiseres voldoet aan een van de uitzonderingscriteria van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (hierna: Schattingsbesluit). De rechtbank ziet dit anders. De deskundige heeft beschreven dat eiseres zich ten tijde van de datum in geding enigszins staande wist te houden, omdat aan bepaalde randvoorwaarden was voldaan. Eiseres moest echter alle zeilen bijzetten om voor zichzelf en haar zoon te zorgen, met begeleiding. Gelet op deze context kan de rechtbank volgen dat werk voor verstoring van de balans zal zorgen. Dat er in de FML beperkingen zijn aangenomen, neemt niet weg dat werk hoe dan ook enige energie en inspanning van eiseres zal vragen en tot verstoring van de balans zal zorgen. De deskundige heeft beschreven dat de verstoring leidt tot verschillende (ernstige) gezondheidsrisico’s. In het verleden heeft dit geleid tot opnames en oplopende suïcidaliteit. In de huidige situatie leidt spanning bij eiseres tot automutilatie en zelfdestructief gedrag. Ook krijgt eiseres moeilijkheden in contact, waarbij ze zich boos en agressief kan uiten. Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank het aannemelijk dat eiseres rond de datum in geding niet beschikt over duurzaam belastbare arbeidsmogelijkheden, door gebrek aan psychische zelfredzaamheid. Op grond van het Schattingsbesluit neemt de rechtbank aan dat er sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 2, onder b, in samenhang met artikel 5, onder d.
16. Ten aanzien van de duurzaamheid van de beperkingen op de datum in geding acht de rechtbank zich onvoldoende ingelicht om hier een oordeel over te kunnen geven.
17. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat het bestreden besluit ondeugdelijk is. Het beroep van eiseres is gegrond en de rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen. De rechtbank draagt het UWV op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van dat wat de rechtbank in haar uitspraak heeft overwogen. Daarbij zal het UWV ook de duurzaamheid van de beperkingen moeten beoordelen, met inachtneming van het daarvoor geldende beoordelingskader en dat wat de deskundige in haar rapport van 12 april 2023 en aanvullende reactie van 20 juni 2023 heeft aangegeven.

Conclusie en gevolgen

18. Het beroep van eiseres is gegrond. Omdat eiseres in beroep gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht vergoed. De rechtbank stelt de proceskosten conform het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 2.092,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na verslag van het deskundigenonderzoek met een waarde van € 837,- per punt bij een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het UWV op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.092,50.
Deze uitspraak is gedaan op 18 augustus 2023 door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
De rechter is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.IVA: Inkomensverzekering volledig en duurzaam arbeidsongeschikten