ECLI:NL:RBROT:2023:7552

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
24 augustus 2023
Zaaknummer
C/10/643279 / JE RK 22-1946
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen na langdurige hulpverlening en conflicten tussen ouders

In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 maart 2023 uitspraak gedaan over het verzoek tot ondertoezichtstelling van de minderjarige kinderen [kind01] en [kind02]. De ouders van de kinderen zijn al sinds 2017 betrokken bij een ondertoezichtstelling, die herhaaldelijk is verlengd. De Raad voor de Kinderbescherming heeft een herstelverzoek ingediend voor een verlenging van de ondertoezichtstelling, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat de noodzakelijke hulpverlening niet van de grond is gekomen. De kinderen hebben aangegeven geen contact meer te willen met hun moeder en hebben veel last van de conflicten tussen hun ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om op een constructieve manier met elkaar te communiceren en dat de situatie voor de kinderen niet verbetert. De Raad heeft geconcludeerd dat de kinderen het slachtoffer zijn van een jarenlang verstoord interactiepatroon tussen de ouders, wat hun ontwikkeling ernstig bedreigt. De kinderrechter heeft besloten het verzoek tot ondertoezichtstelling af te wijzen en heeft geadviseerd om GGZ-hulp voor de kinderen in te zetten, zodat zij kunnen leren omgaan met de complexe echtscheidingssituatie. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens : C/10/643279 / JE RK 22-1946
datum uitspraak: 17 maart 2023

beschikking

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[kind01],

geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01], hierna te noemen: [kind01],

[kind02],

Geboren op [geboortedatum02] 2012 te [geboorteplaats02], hierna te noemen: [kind02].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01],

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam02],

Hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 20 september 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken,
- het aanvullend rapport van de Raad van 1 maart 2023, ingekomen bij de griffie op 2 maart 2023,
- de schriftelijke reactie van de vader op het conceptrapport van de Raad, ingekomen bij de griffie op 2 maart 2023,
- de e-mail van de vader van 9 maart 2023,
- de door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen: de GI, ter zitting overgelegde e-mail van Enver van 16 maart 2023.
Op 17 maart 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam03],
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam04].

De feitenHet ouderlijk gezag over [kind01] en [kind02] wordt uitgeoefend door de ouders.

[kind01] en [kind02] wonen bij de vader.
Bij beschikking van 2 maart 2017 is een ondertoezichtstelling van [kind01] en [kind02] verleend. De ondertoezichtstelling is nadien steeds verlengd, laatstelijk tot 2 september 2022.
De kinderrechte heeft bij beschikking van 20 september 2022 de ondertoezichtstelling van [kind01] en [kind02] verleend tot 20 maart 2023, waarbij het verzoek voor het overige is aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De Raad heeft middels een herstelrekest een ondertoezichtstelling van [kind01] en [kind02] verzocht voor de duur van één jaar, waarvan thans nog een periode van zes maanden resteert, te weten tot 20 september 2023. Er is verzocht de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

Het standpunt van de Raad

De Raad handhaaft ter zitting het verzoek en verwijst naar het ingediende raadsrapport. De Raad heeft een onderzoek gedaan en ook met [kind01] en [kind02] gesproken. Volgens de Raad hebben [kind01] en [kind02] na een ondertoezichtstelling van bijna zeven jaar het vertrouwen in de GI verloren. Er is gedurende de ondertoezichtstelling te weinig resultaat geboekt en de noodzakelijke hulpverlening is niet van de grond gekomen. [kind01] en [kind02] hebben veel last van de conflicten tussen de ouders en piekeren veel over de problemen die tussen de ouders spelen, die zij niet kunnen oplossen. [kind01] en [kind02] zeggen geen contact met de moeder te willen. [kind01] en [kind02] lijken geen mogelijkheden te zien om onbelast contact te hebben met hun beide ouders, aangezien de ouders hen daarin onvoldoende ruimte bieden. Daarnaast moeten zij in het kader van de ondertoezichtstelling met veel personen over de problemen praten, terwijl de gesprekken hen weinig opleveren. De vader is niet in staat gebleken de kinderen neutraal te begeleiden en de moeder stelt ingewikkelde eisen aan het contact met de kinderen. De moeder heeft bij de Raad te kennen gegeven dat zij twijfelt of contactherstel zin heeft. Volgens de Raad hebben de ouders geen verwachtingen meer van de ondertoezichtstelling. Het zijn de ouders die de situatie moeten veranderen, alleen hebben zij gedurende de ondertoezichtstelling nog geen stap vooruit gezet. Door de opstelling van de ouders ten opzichte van elkaar, die alsmaar lijkt te verharden, heeft de GI weinig ruimte om haar werk te kunnen doen. Ook door de vele klachtprocedures die de ouders starten komt de GI niet toe aan het wegnemen van de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen. De Raad adviseert, als laatste redmiddel het hulpverleningstraject van Enver en daarnaast de inzet van GGZ-ondersteuning voor de kinderen. Het is de vraag of tot in het oneindige geprobeerd moet worden om de situatie te veranderen en het contact te herstellen en wat dit met [kind01] en [kind02] doet. Nu ter zitting blijkt dat het traject van Enver niet gaat starten doordat de ouders moeite hebben om een handtekening te zetten, is het enige advies om de kinderen GGZ-hulp te bieden om met de lastige situatie rondom hun ouders om te gaan. Het is pijnlijk dat dit het enige is dat in deze situatie nog mogelijk is. Dit zou in het kader van een ondertoezichtstelling kunnen, maar gezien het handelen van de ouders is het maar de vraag of dit gaat lukken.

Het standpunt van de GI

De GI ziet geen toegevoegde waarde in het continueren van de ondertoezichtstelling. Er is sprake van een langdurige traject binnen het kader van de ondertoezichtstelling, zonder dat sprake is van enige vooruitgang. De ouders blijven klagen over de ondertoezichtstelling en staan er niet open voor om echt met hulpverlening aan de slag te gaan. De GI heeft ter indicatie de e-mail van Enver overgelegd over hoe het traject ‘Ouderschap & Scheiding’ vanaf het startgesprek ) met de ouders is verlopen. De GI maakt zich zorgen over de houding van de ouders en het feit dat zij niet in staat zijn in het belang van de kinderen te denken. De GI vindt het ook zorgelijk dat [kind01] en [kind02] geen contact meer willen met de moeder. De GI heeft na de laatste zitting geprobeerd de hulpverlening ‘Ouderschap & Scheiding’ van Enver in te zetten voor de ouders. Echter zit dit traject nog steeds in de startfase door discussies en ingediende klachten. Dit traject heeft geen kans van slagen. De ouders hebben daar allebei een rol is. . Volgens de GI is de vader het niet eens met hun visie. Ook de samenwerking met de moeder verloopt niet goed als het gaat over de uitvoering van de ondertoezichtstelling. De moeder voelt zich met betrekking tot contactherstel onvoldoende gehoord en heeft een klacht ingediend tegen de jeugdbeschermer. De GI heeft verschillende klachtprocedures in behandeling die de ouders hebben aangespannen. Er is ook een klacht ingediend bij Enver. Deze procedures blokkeren de inzet van hulpverlening. Wat de GI betreft zijn de middelen uitgeput. De GI ziet ook niets in het inzetten van GGZ-hulpverlening voor de kinderen, aangezien het de ouders zijn die met hun problemen aan de slag moeten.

Het standpunt van belanghebbenden

De vader verzet zich tegen een ondertoezichtstelling en verwijst naar zijn schriftelijke reactie op het conceptrapport van de Raad. Volgens de vader heeft een ondertoezichtstelling hen het afgelopen jaar niets opgeleverd en ziet voortzetting hiervan niet zitten. [kind01] en [kind02] hebben zorgen geuit over de opvoedsituatie bij de moeder thuis, waar volgens de vader niets mee is gedaan. Er moet geluisterd worden naar de kinderen. De kinderen willen geen contact meer met de moeder door wat zij bij de moeder thuis hebben meegemaakt. De kinderen komen nog steeds met verhalen hierover en maken zich zorgen over hun halfbroertje en -zusje. Ook hebben [kind01] en [kind02] volgens de vader geen vertrouwen meer in de GI.. [kind01] krijgt hulpverlening via school en heeft een verwijzing gekregen van de huisarts. De vader is voornemens ook voor [kind02] hulpverlening in te schakelen. Volgens de vader staat hij nog steeds open voor het hulpverleningstraject bij Enver. Het traject van Enver is inhoudelijk nog niet gestart, er hebben informatieve gesprekken plaatsgevonden. De vader heeft binnenkort een afspraak met de manager van Enver. De kinderen zijn niet gebaat bij een ondertoezichtstelling.
De moeder wil dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd. De moeder is bang dat als de ondertoezichtstelling wegvalt zij de kinderen niet meer zal zien. Volgens de moeder diskwalificeert de vader haar als ouder. Er is niets mis met de opvoedsituatie bij haar thuis. De GI en Veilig Thuis zijn bij de moeder thuis geweest om te kijken. Er is al veel hulpverlening betrokken geweest, maar het werkt gewoon niet. Er is eerder ook een bijzondere curator geweest. De moeder krijgt nu zelf hulpverlening van Mimosa. De moeder is bereid overal aan mee te werken maar weet niet wat zij verder kan doen om tot contactherstel met de kinderen te kunnen komen. Steeds als de moeder na veel inspanningen weer contact heeft met de kinderen, gebeurt er weer iets waardoor het contact met de kinderen door de vader wordt verbroken.

De beoordeling

Er is nog altijd sprake is van een ernstige bedreiging in de ontwikkeling van [kind01] en [kind02]. [kind01] en [kind02] groeien op in een complexe echtscheidingssituatie. Tussen de ouders is al jaren lang strijd, waarbij zij elkaar over en weer ernstige verwijten maken. De ouders zijn niet in staat om op een constructieve wijze met elkaar te communiceren en afspraken te maken in het belang van de kinderen. [kind01] en [kind02] hebben ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt en worden belast met de problemen van de ouders. Op dit moment hebben [kind01] en [kind02] geen contact met de moeder. Zij geven stellig aan geen contact met de moeder te willen.
Sinds 2017 is er sprake van een ondertoezichtstelling. Hoewel in de afgelopen jaren veel is geprobeerd om de zorgen die er zijn weg te nemen, is het de ouders en de hulpverlening niet gelukt om de situatie voor [kind01] en [kind02] te verbeteren. De ouders hebben de strijd niet kunnen loslaten en het is hen niet gelukt om in het belang van de kinderen een brug tussen hen te slaan zodanig dat [kind01] en [kind02] onbelast contact kunnen hebben met beide ouders. Daarnaast wordt mede door de kritische houding van ouders en de verschillende klachtenprocedures weinig vooruitgang geboekt in het hulpproces en in het verbeteren van de situatie voor de kinderen. De Raad concludeert in haar rapport zelfs dat de situatie alleen maar is verslechterd, dat de kinderen het slachtoffer zijn van een jarenlang verstoord interactiepatroon tussen de ouders en dat de kinderen door de situatie beschadigd zijn en dat hier binnen het kader van de ondertoezichtstelling te weinig aandacht voor is geweest. Ook merkt de Raad op dat het ingezette traject van Enver een laatste poging moet zijn om tot een passende oplossing voor de kinderen te komen en dat de ouders het aan de kinderen verplicht zijn zich hiervoor in te zetten..
Gelet op het dossier en op hetgeen ter zitting is besproken lijkt de ondertoezichtstelling in de afgelopen jaren juist meer strijd te creëren tussen de ouders en dit brengt veel spanning voor de kinderen met zich mee. [kind01] en [kind02] zitten klem tussen de ouders maar zijn loyaal aan hun vader. De kinderen hebben echter niet alleen last van de strijd tussen de ouders, maar lijken inmiddels ook het vertrouwen in de hulpverlening in het kader van de ondertoezichtstelling te hebben verloren De tot nu toe ingezette hulpverlening heeft niet geholpen. Ook de hulpverlening van Enver, die na de vorige zitting is ingezet en waarbij door de Raad en de GI is aangegeven dat dit een laatste poging is om de situatie tussen de ouders te veranderen, blijft hangen in de startfase. Op dit moment zijn de ouders verschillende klachtprocedures tegen de GI gestart en loopt een klacht tegen Enver. De GI heeft aangegeven dat zij vanuit de huidige situatie geen mogelijkheden meer ziet om uitvoering te geven aan de ondertoezichtstelling. De Raad heeft aangegeven dat als de ouders de problemen niet oplossen, enkel gekeken kan worden naar hoe de kinderen geholpen kunnen worden om met de (onveranderde) situatie om te gaan. Dit maakt dat enkel de inzet van de GGZ-hulp voor de kinderen wordt geadviseerd.
De kinderrechter heeft zich de vraag gesteld of bij deze stand van zaken een voortzetting van de ondertoezichtstelling in het belang van de kinderen is. Hoewel het zeer wenselijk is dat de ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen wordt weggenomen, acht de kinderrechter het eveneens van belang dat er rust voor [kind01] en [kind02] komt en dat zij de hulp krijgen bij het verwerken van ingrijpende gebeurtenissen alsook bij het leren omgaan met de complexe echtscheidingssituatie waarin zij zitten. Gelet op het verloop van de ondertoezichtstelling tot nu toe, de lange duur hiervan en wat dit tot nu toe heeft gebracht ziet de kinderrechter niet in dat een ondertoezichtstelling daarin op dit moment nog helpend kan zijn. De kinderrechter acht het in het belang van de kinderen dat de GGZ-hulp voor hen in het vrijwillig kader wordt opgepakt De kinderrechter zal het (resterende) deel van het verzoek tot het verlenen van de ondertoezichtstelling afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het resterende verzoek tot ondertoezichtstelling af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2023 door mr. J.S. van den Berge, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 31 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.