In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 maart 2023 uitspraak gedaan over het verzoek tot ondertoezichtstelling van de minderjarige kinderen [kind01] en [kind02]. De ouders van de kinderen zijn al sinds 2017 betrokken bij een ondertoezichtstelling, die herhaaldelijk is verlengd. De Raad voor de Kinderbescherming heeft een herstelverzoek ingediend voor een verlenging van de ondertoezichtstelling, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat de noodzakelijke hulpverlening niet van de grond is gekomen. De kinderen hebben aangegeven geen contact meer te willen met hun moeder en hebben veel last van de conflicten tussen hun ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om op een constructieve manier met elkaar te communiceren en dat de situatie voor de kinderen niet verbetert. De Raad heeft geconcludeerd dat de kinderen het slachtoffer zijn van een jarenlang verstoord interactiepatroon tussen de ouders, wat hun ontwikkeling ernstig bedreigt. De kinderrechter heeft besloten het verzoek tot ondertoezichtstelling af te wijzen en heeft geadviseerd om GGZ-hulp voor de kinderen in te zetten, zodat zij kunnen leren omgaan met de complexe echtscheidingssituatie. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden.