4.1.2.Beoordeling
De feiten
Uit de bewijsmiddelen die opgenomen zijn in bijlage II bij dit vonnis kan de volgende gang van zaken worden afgeleid: Op 16 februari 2022 werd om 17:57 uur aan de politie gemeld dat op de Shannonweg in Rotterdam was gezien dat er acht personen in een trailer werden geholpen. Het betrof een zilveren vrachtwagen met zwarte doeken op de trailers. De politie kwam ter plaatse en zag een vrachtwagencombinatie staan, die voldeed aan de door de melder gegeven omschrijving. De politie zag beweging tussen de eerste en tweede oplegger en zag dat er een man – de verdachte – tussen beide opleggers stond. De politie zag dat de deur van de eerste oplegger dicht was en dat de verdachte bezig was om een TIR-lijn te bevestigen door het handvat van de oplegger. De oplegger was voorzien van een Pools kenteken [kenteken01] en de gekoppelde vrachtwagen van een Pools kenteken [kenteken02]. De verdachte bleek de bestuurder te zijn van de combinatie. Een verbalisant heeft hem gevraagd de deur van de eerste oplegger te openen, waarop de verdachte reageerde met “sorry, sorry, sorry”. De verdachte heeft vervolgens de deur geopend en de verbalisanten hoorden geluiden uit de oplegger komen. Desgevraagd deelde de verdachte mee dat er twee personen in de oplegger zaten, die naar Engeland wilden gaan. Een verbalisant trof meerdere personen in de oplegger aan. In totaal werden er acht personen aangetroffen met verschillende nationaliteiten, te weten de Vietnamese, Syrische, Iraanse, Irakese en Marokkaanse nationaliteit.
De melder, [naam01], is als getuige gehoord en heeft verklaard dat hij op 16 februari 2022, omstreeks 17:45 uur, de vrachtwagencombinatie stil zag staan. Hij zag dat er zes tot acht personen kwamen aanrennen vanaf de waterkant, richting die vrachtwagen. Hij zag voorts dat een forse man, met uiterlijke kenmerken van iemand uit het Oostblok, tussen de trekker en aanhanger stond en dat de trekker aan de achterzijde geopend was. De personen klommen één voor één in de trekker en de vrouwelijke personen werden door de zojuist genoemde man geholpen om in de trekker te klimmen. Vervolgens sloot de man de trekker af met de hendels en is hij de cabine van de vrachtwagen ingegaan en er weer uit gegaan. Toen de politie ter plaatse kwam, heeft de getuige gezien dat de politie de genoemde man aansprak.
Camerabeelden van de directe omgeving van de Shannonweg te Botlek Rotterdam zijn bekeken en daarop is volgens de politie onder andere te zien dat op 16 februari 2022 om 16:50 uur een grijze Mercedes met onbekend gebleven kenteken in de buurt van de Shannonweg was en dat deze rond 17:55 uur is weggereden. Om 17:06 uur was een grijze Volkswagen Golf met kenteken [kenteken03] zichtbaar in de buurt van de Shannonweg en deze reed daar rond 17:51 uur weer weg. Uit ANPR-gegevens (Automatic Number Plate Recognition) is gebleken dat een donkergrijze Mercedes, voorzien van het Belgisch kenteken [kenteken04], op 16 februari 2022 om 15:25 uur via de grensovergang bij Hazeldonk Nederland was binnengekomen en de Volkswagen Golf met Frans kenteken [kenteken03] diezelfde grensovergang passeerde om 15:27 uur.
Uit onderzoek van de Samsung Galaxy S.21 telefoon die onder de verdachte in beslag is genomen, bleek dat er ruim tweehonderd telefoongesprekken gevoerd zijn tussen de verdachte en een Engels telefoonnummer [telefoonnummer01] in de periode van 1 januari 2022 tot en met 16 februari 2022. Daarnaast zijn er chatgesprekken aangetroffen tussen de verdachte en ‘[naam02]’ in de periode van 6 februari 202 tot en met 15 februari 2022. Uit die gesprekken blijkt dat [naam02] wilde weten wanneer de verdachte naar Engeland zou gaan, en op 14 februari 2022 schreef [naam02] aan de verdachte ‘
the sooner I know the better so I can organise u no’.
De meeste vreemdelingen hebben (onder andere) verklaard dat ze vanuit Frankrijk in personenauto’s zijn vertrokken met behulp van smokkelaars en dat de smokkelaars hen naar de vrachtwagen hebben gebracht. Het was hun bedoeling om naar het Verenigd Koninkrijk te gaan en sommigen hebben verklaard forse bedragen te hebben betaald voor de totale reis naar Engeland. Uit de telefoongegevens (SMS-berichten en GPS-gegevens) van een aantal vreemdelingen blijkt ook dat zij op 14 en 15 februari 2022 in Frankrijk waren en op 16 februari 2022 vanuit België Nederland zijn binnengekomen.
Uit de gegevens van het navigatiesysteem van de vrachtwagen is gebleken dat de laatst opgegeven bestemming Europoort was.
De verklaring van de verdachte
Tijdens zijn verhoren bij de politie heeft de verdachte verklaard vrachtwagenchauffeur te zijn en te rijden voor het bedrijf [bedrijf01]. Verder heeft hij zich voornamelijk op zijn zwijgrecht beroepen.
Beoordeling door de rechtbank
Wetenschap aanwezigheid vreemdelingen
Als uitgangspunt voor de beoordeling geldt dat de aanwezigheid van vreemdelingen in een vrachtwagen, in combinatie met andere verdachte omstandigheden, wijst op betrokkenheid en wetenschap van de chauffeur bij het vervoer van deze vreemdelingen. Dat kan anders zijn als de chauffeur daarvoor een andersluidende plausibele en verifieerbare verklaring geeft. In dat verband mag van de chauffeur worden verwacht dat hij inzicht geeft in zijn reisbewegingen, handelingen en gang van zaken rond het transport.
Vast staat dat er vreemdelingen zijn aangetroffen in de oplegger van de verdachte. Gelet op de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is ook sprake van verdachte omstandigheden. Getuige [naam01] heeft immers verklaard dat hij zes tot acht personen aan zag komen rennen in de richting van de vrachtwagen en dat zij daar in klommen, waarbij een aantal van hen werd geholpen door een man, die later – zo zag hij – werd aangesproken door de politie. Die man bleek de vrachtwagenchauffeur en dus de verdachte te zijn. Toen de verbalisanten ter plaatse kwamen zagen zij dat de verdachte bezig was met het afsluiten van de oplegger – waar achteraf gebleken de vreemdelingen in zaten – door middel van het bevestigen van een TIR-kabel. Buiten de verdachte en de ingeklommen vreemdelingen heeft de politie niemand anders ter plaatse aangetroffen. De verdachte heeft ter plekke tegen de verbalisanten gezegd dat er mensen in de vrachtwagen zaten die naar Engeland wilden gaan. Op basis van het vorenstaande neemt de rechtbank als vaststaand aan dat de verdachte degene is geweest die de vreemdelingen heeft geholpen met het klimmen in de oplegger en daarna de deur heeft gesloten en daarmee dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid en de bestemming van de vreemdelingen in de oplegger van zijn vrachtwagen.
Medeplegen
Uit het dossier blijkt dat in ieder geval een aantal van de vreemdelingen door één of meerdere personen vanuit Frankrijk naar de vrachtwagen van de verdachte is gebracht. Deze personen moeten hebben geweten dat de verdachte op weg was naar het Verenigd Koninkrijk en dat er op de Shannonweg zou worden gestopt. Gelet op voorgaande overwegingen, kan het niet anders zijn dan dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en één of meer anderen, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen wettig en overtuigend bewezen.
Voltooid delict
Artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht is een voortdurend delict, waarvan de uitvoering al is voltooid op het moment dat de illegale doorreis een aanvang heeft genomen. Daarvan is – gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden – in het onderhavige geval sprake. Dat de vrachtwagen niet is vertrokken, doordat de verbalisanten ter plaatse zijn gekomen voordat de verdachte met de vreemdelingen kon vertrekken, doet niet af aan het feit dat de verdachte door te handelen zoals hij heeft gedaan, behulpzaam was bij de illegale doorreis. Overigens is het in dat verband volgens vaste rechtspraak niet noodzakelijk dat de landsgrens daadwerkelijk is gepasseerd.
Uit winstbejag behulpzaam zijn bij verblijf
In mensensmokkelzaken waarbij het gaat om het vervoeren van personen, wordt doorgaans zowel het behulpzaam zijn bij doorreis (artikel 197a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr)) als het (uit winstbejag) behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf (artikel 197a, tweede lid, Sr) ten laste gelegd. Zo ook in deze zaak.
Tot 2005 was in artikel 197a Sr enkel strafbaar gesteld het behulpzaam zijn (uit winstbejag) bij toegang tot, of verblijf in (…). Doel en strekking van deze bepaling was het tegengaan van mensensmokkel. Dit doel en deze strekking waren voor de Hoge Raad mede (naast normaal spraakgebruik) reden om onder “verblijf” in Nederland te verstaan: “elk zich ophouden” in Nederland, waaronder volgens de Hoge Raad ook viel het louter vervoeren van personen door Nederland (zie Hoge Raad 21 oktober 2003, ECLI:NL:HR:2003:AL3537). Bij de wetswijziging in 2005 is “winstbejag” uit lid 1 geschrapt en is in lid 1 “doorreis” toegevoegd. Behulpzaam zijn bij verblijf – uit winstbejag – is opgenomen in een afzonderlijk lid van artikel 197a Sr, (thans) het tweede lid. In de Memorie van Toelichting bij de genoemde wetswijziging wordt over het begrip “doorreis” onder meer vermeld: “Het huidige eerste lid kent het begrip doorreis niet. Doorreis is synoniem voor transit of doortocht (…). Transit zit tussen binnenkomst en verblijf in. Personen die in transit of op doorreis zijn, reizen in de regel door naar een andere bestemming.” Het louter vervoeren van personen moet naar het oordeel van de rechtbank in dat verband derhalve worden gezien als het behulpzaam zijn bij doorreis.
Nu behulpzaam zijn bij doorreis als aparte handeling strafbaar is gesteld, is er aanleiding om het begrip “verblijf” minder ruim uit te leggen dan de Hoge Raad in 2003 deed en het begrip “doorreis” niet (meer) te laten samenvallen met het begrip “verblijf”. Doel en strekking van artikel 197a Sr – het tegengaan van mensensmokkel – verlangen immers, door de aparte strafbaarstelling van het behulpzaam zijn bij doorreis, niet meer dat het enkele vervoeren moet worden aangemerkt als behulpzaam zijn bij verblijf.
Daaruit volgt dat de rechtbank in zaken waarbij het alleen gaat om het vervoeren van personen en waarin zowel het behulpzaam zijn bij doorreis (artikel 197a, eerste lid, Sr) als het – uit winstbejag – behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf (artikel 197a, tweede lid, Sr) ten laste zijn gelegd, alleen nog het behulpzaam zijn bij doorreis bewezen zal verklaren.
De rechtbank zal de verdachte om die reden (partieel) vrijspreken van het uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde ‘behulpzaam zijn bij het verschaffen van toegang tot het Verenigd Koninkrijk’ niet is bewezen, zodat de verdachte ook daarvan partieel zal worden vrijgesproken.