3.1.beveelt een onderzoek door een
kinderneuroloog en een kinder-anesthesioloogvoor de beantwoording van hierna vermelde vragen van
deel Ien beveelt een onderzoek door een
kinderneuroloogvoor de beantwoording van de hierna vermelde vragen van
deel II:
Uw expertise wordt verzocht in het kader van medische aansprakelijkheid.
[minderjarige01] [gedaagde partij01] is op 1 maart 2009 na een zwangerschap van 35 weken en 5 dagen ter wereld gekomen met een jejunumatresie, een ventrikelseptumdefect, cryptorchisme en syndactylie. In de eerste maanden van zijn leven is hij meermaals geopereerd waarbij darmanastomosen zijn aangelegd. Het lukte niet om orale voeding op te starten waardoor [minderjarige01] parenteraal diende te worden gevoed met leverfunctiestoornissen en een lijninfectie tot gevolg. Zijn toestand ging verder achteruit en het beloop werd gecompliceerd door cholestase, pyelonefritis en sepsis. Ook werden neurologische afwijkingen (hypertonie en hyperextensie) geconstateerd. De relevante operatie vond plaats op 16 juni 2009.
1. Wat zijn uw bevindingen bij neurologisch onderzoek? Hoe luidt uw samenvatting/beschrijving van het neurologisch letsel? Is nog verbetering of verandering te verwachten?
[naam03] en [naam04] hebben een rapport uitgebracht dat voor partijen bindend is. U dient bij de beantwoording van de volgende vragen daarom uit te gaan van dat rapport en hun conclusie, waar dat onder meer, maar niet uitsluitend, de volgende citaten betreft:
“Een correctieve laparotomie op 16 september 2009 (de rechtbank leest: 16 juni 2009) waarbij een haast tweemaal hogere dosis dan voor deze kinderen gebruikelijke hoeveelheid ropivacaïne in de epidurale ruimte is aangebracht, waarna en waardoor er een periode van 70 minuten is ontstaan met een zeer lage bloeddruk (< 30 mm Hg) en een sterke bradycardie (waarden: < 110) waarop onvoldoende corrigerende maatregelen zijn genomen.”;
“Tijdens de operatie was er een twee keer hogere dosis ropivacaïne epiduraal toegediend wat waarschijnlijk tot een langdurige bloeddrukdaling en bradycardie heeft geleid. De leverfunctiestoornissen en ondervoedingstoestand zullen hier eveneens een rol hebben gespeeld. De lage bloeddruk was ons inziens mede veroorzaakt door het toedienen van een te hoge dosis ropivacaïne versterkt. Tevens waren de effecten van deze overdosering versterkt door de slechte voedingstoestand en leverfunctiestoornissen. Wij concluderen derhalve dat het aannemelijk is dat hersenbeschadiging tijdens de operatie is ontstaan ten gevolge van een lage bloeddruk.”
“Het zou heel goed mogelijk zijn geweest dat de bloeddruk tijdens de operatie ook gedaald was als de ‘hoog volume caudaal’ niet gebruikt was. De voedings-, en gezondheidstoestand van [minderjarige01] was slecht, en dan is het risico op een lage bloeddruk tijdens anesthesie groot.”
Ter toelichting: Het toedienen van de door [naam03] en [naam04] besproken hoeveelheid ropivacaïne en het niet nemen van voldoende corrigerende maatregelen zijn door het ziekenhuis erkend als beroepsfout. Dat dient u als uitgangspunt te hanteren (ook dus als u dat zelf niet als fout ziet, daarbij nuances zou willen plaatsen, vragen hebt etc.).
2. a) Is het door u beschreven neurologisch letsel te verklaren op basis van de beschreven hypoperfusie? Zo ja, in hoeverre?
Welke andere oorzakelijke factor(en) kunt u aanwijzen? Gaarne zo uitvoerig mogelijk toelichten.
Indien u de vragen a) en b) niet kunt beantwoorden omdat niet alle verslagen beschikbaar zijn dat gaarne aangeven en toelichten wat er ontbreekt en waarom dat, naar uw deskundig oordeel, van belang zou zijn.
3. Wat is:
de kans op neurologisch letsel van een kind in de leeftijd en in de gezondheidstoestand van [minderjarige01] op 16 juni 2009 bij zorgvuldig medisch handelen bestaande uit het toedienen van een juiste dosis ropivacaïne en het — voor zover nog nodig — treffen van corrigerende maatregelen terzake van de bloeddruk, en
de kans op neurologisch letsel van een kind in de leeftijd en in de gezondheidstoestand van [minderjarige01] op 16 juni 2009 bij het toedienen van een tweemaal zo hoge dosis ropivacaïne en het nalaten van zulke corrigerende maatregelen?
Graag zo mogelijk uitdrukken in een percentage en daarbij onderscheid maken tussen: helemaal geen neurologisch letsel, licht neurologisch letsel, middelzwaar neurologisch letsel, ernstig neurologisch letsel, en zeer ernstig neurologisch letsel, en zo uitgebreid mogelijk toelichten wat de consequenties daarvan voor de toestand van het kind zouden zijn geweest. Indien u geen percentages kan noemen graag de twee kansen uitdrukken in waarden als ‘zeer groot’, ‘groot’, ‘klein’, ‘zeer klein’, ‘evenredig’ en dergelijke.
Wilt u het daadwerkelijk bij [minderjarige01] aanwezige neurologisch letsel relateren aan de hiervoor onder a en b gegeven antwoorden.
Los van de hierboven behandelde beroepsfout ten tijde van de operatie bestaat geschil over
de vraag of nog een andere fout is gemaakt. Daarover gaan de volgende vragen.
4. a) Kunt u aan de hand van het dossier reconstrueren vanaf welk moment en gedurende welke tijdsperiode sprake geweest is van een status epilepticus?
b) Is de status epilepticus uws inziens tijdig herkend?
c) Is de behandeling van de status epilepticus tijdig en adequaat geweest?
d) Hoe beoordeelt u de diagnostiek en behandeling van de post-operatief ontstane
epilepsie voor het overige?
Wilt u daarbij zoveel mogelijk onderscheid maken in de tijd, in het bijzonder tussen het handelen in de operatiekamer, de periode tot aan de nieuwe MRI en de periode daarna?
5. Heeft elk van de artsen naar uw oordeel gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot in 2009 onder gelijke omstandigheden mocht worden verwacht? Wilt u daarbij
i. i) vermelden welke maatstaf destijds gold volgens de professionele standaard binnen de relevante beroepsgroep en de op dat moment heersende opvattingen en gebruiken en
ii) specifiek ingaan op de tijdigheid van de diagnostiek en behandeling van de status epilepticus?
6. Indien u van mening bent dat de status epilepticus niet tijdig herkend en /of adequaat behandeld is, in hoeverre/voor welk deel is de uitgebreide hersenschade dan toe te schrijven aan de vertraging? Wilt u dit zo mogelijk uitdrukken in een percentage of op andere, semi-kwantitatieve wijze?
7. Hebt u nog opmerkingen die voor de beoordeling van belang zouden kunnen zijn?
Voor zover u één of meer van de vragen niet kunt beantwoorden, kunt u zich vrij achten een andere medische deskundige bij uw onderzoek te betrekken. Diens beantwoording van de vragen dient u dan, met vermelding van de naam en het vakgebied van de geraadpleegde collega, te verwerken in uw eigen rapport.
Indien u, naar aanleiding van de vragen over de doctor’s delay, van mening bent dat u onvoldoende deskundig bent om, zelfs met hulp van een te raadplegen derde, tot zinvolle beantwoording van de vragen te komen dient u contact op te nemen met de rechtbank.