ECLI:NL:RBROT:2023:7460

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
23 augustus 2023
Zaaknummer
657731 / HA RK 23-476
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een civielrechtelijke procedure

Op 16 mei 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een beslissing genomen op het verzoek tot verschoning van mr. J.W. Langeler, rechter in de rechtbank Rotterdam, in een civielrechtelijke procedure tussen HCI 360 Innsbruckweg B.V. en meerdere gedaagden. De rechter heeft aangevoerd dat hij jarenlang cliënten is geweest van de heer [naam gedaagde 1] en zijn bedrijven, toen hij nog als advocaat werkzaam was. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het niet juist zou zijn om de zaak te behandelen, zowel vanuit het perspectief van de rechter als ten opzichte van de eisende partij.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat verschoning een middel is om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen. Hoewel een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, kunnen uitzonderlijke omstandigheden aanleiding geven tot een vrees voor vooringenomenheid. In dit geval heeft de rechter zelf het verzoek tot verschoning ingediend, wat de rechtbank als een zwaarwegende aanwijzing heeft beschouwd voor de objectieve gerechtvaardigdheid van de vrees voor onpartijdigheid.

De rechtbank heeft het verzoek tot verschoning dan ook toegewezen, waardoor mr. J.W. Langeler zich niet verder met de zaak mag bezighouden. De beslissing is ondertekend door de voorzitter en de andere rechters op 16 mei 2023.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Zaaknummer / rekestnummer : 657731 / HA RK 23-476
Beslissing van 16 mei 2023
op het verzoek van:
mr. J.W. Langeler,
rechter in de rechtbank Rotterdam, team kanton 2 (hierna: de rechter),
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de zaak van:
de besloten vennootschap
HCI 360 Innsbruckweg B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
eiseres,
advocaat-gemachtigde mr. M.P.H. van Wezel te Utrecht
tegen

1.de heer [naam gedaagde 1] ,

wonende te [adres] ,
2. mevrouw
[naam gedaagde 2],
wonende te [adres]
3. de heer
[naam gedaagde 3],
wonende te [adres]
4. de besloten vennootschap
Lasolo B.V., gevestigd te Rotterdam,
gedaagden,
gemachtigde J. Bakker.

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
Bij deze rechtbank is in behandeling de zaak tussen eiseres en gedaagden, allen voornoemd, met kenmerk 10300539 CV EXPL 23-2703. Bij brieven van de griffier van 13 maart 2023 zijn de partijen in die zaak opgeroepen voor een zitting op 22 mei 2023. Daarbij is aan partijen meegedeeld dat de zaak alsdan wordt behandeld door de rechter.
1.2.
Op 15 mei 2023 heeft de rechter een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
1.3.
Aan de verschoningskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure.

2.Het verzoek

2.1.
Ter adstructie van het verzoek om verschoning heeft de rechter het volgende aangevoerd – verkort en zakelijk weergegeven – :
2.1.1.
De heer [naam gedaagde 1] en zijn bedrijven zijn vele jaren cliënten geweest van de rechter, toen deze werkzaam was als advocaat. Om die reden staat het de rechter niet vrij deze zaak te behandelen. Dit zou volgens de rechter ook onjuist zijn ten opzichte van de eisende partij.

3.De beoordeling

3.1.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2.
Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig is.
3.3.
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4.
De door de rechter aangevoerde omstandigheid, in samenhang met het gegeven dat de rechter daarin aanleiding heeft gevonden zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, levert naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3 bedoeld op.
3.5.
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst toe het verzoek van mr. J.W. Langeler zich in de civielrechtelijke procedure van als eiseres tegen gedaagden met kenmerk 10300539 CV EXPL 23-2703 te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, mr. A.M.H. Geerars en mr. W.P.M. Jurgens, rechters en door de voorzitter en mr. H.C.C. Pang-Kan, griffier ondertekend op 16 mei 2023.