ECLI:NL:RBROT:2023:7456

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 februari 2023
Publicatiedatum
23 augustus 2023
Zaaknummer
652210 / HA RK 23-127
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een civielrechtelijke procedure

Op 6 februari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een beslissing genomen op het verzoek van mr. P. de Bruin, rechter in de rechtbank Rotterdam, om zich te mogen verschonen in de civielrechtelijke verzoekschriftprocedure van ING Bank N.V. tegen DECOIL OOSTZEE B.V. Het verzoek tot verschoning werd ingediend omdat een goede bekende van de rechter had gemeld namens ING Bank N.V. mee te komen naar de zitting op 7 februari 2023. De rechter achtte het in het belang van de onpartijdigheid beter om zich van de zaak te verschonen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er geen aanwijzingen waren voor subjectieve partijdigheid, de omstandigheden wel een objectieve vrees voor schijn van partijdigheid opriepen. De rechtbank concludeerde dat het verzoek om verschoning terecht was ingediend en heeft dit verzoek toegewezen. De beslissing is ondertekend door de voorzitter en de andere rechters op 6 februari 2023.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Zaaknummer / rekestnummer : 652210 / HA RK 23-127
Beslissing van 6 februari 2023
op het verzoek van:
mr. P. de Bruin,
rechter in de rechtbank Rotterdam, team handel en haven (hierna: de rechter),
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de zaak van:
ING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
vertegenwoordigd door notaris mr. W.A. Groen,
tegen
DECOIL OOSTZEE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verweerster.

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
Bij deze rechtbank is in behandeling het verzoekschrift ex artikel 3:267 van het Burgerlijk Wetboek van verzoekster tegen verweerster, welke procedure als kenmerk heeft C/10/651397 / KG RK 23-80.
Bij brieven van de griffier van 26 januari 2023 zijn de partijen opgeroepen voor de behandeling van het verzoek op 7 februari 2023, waarbij is meegedeeld dat de zaak zal worden behandeld door de rechter.
1.2.
Op 3 februari 2023 heeft de rechter een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
1.3.
Aan de verschoningskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven verzoekschriftprocedure.

2.Het verzoek

2.1.
Ter adstructie van het verzoek om verschoning heeft de rechter – verkort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd:
2.1.1.
Op 3 februari 2023 heeft een goede bekende van de rechter gemeld namens ING Bank N.V. mee te komen naar de zitting op 7 februari 2023. Gelet daarop komt het de rechter voor dat het beter is, ter voorkoming van de schijn dat zij niet onpartijdig zou zijn, zich in deze zaak te verschonen.

3.De beoordeling

3.1.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2.
Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig is.
3.3.
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4.
De door de rechter aangevoerde omstandigheid, in samenhang met het gegeven dat de rechter daarin aanleiding heeft gevonden zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, levert naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3 bedoeld op.
3.5.
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst toe het verzoek van mr. P. de Bruin zich in de civielrechtelijke verzoekschrift-procedure van INB BANK N.V. tegen DECOIL OOSTZEE N.V. met kenmerk C/10/651397 / KG RK 23-80 te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Fiege, voorzitter, mr. W.P.M. Jurgens en mr. E.A. Vroom, rechters en door de voorzitter en J.A. Faaij, griffier ondertekend op 6 februari 2023.