In deze zaak verzoekt [verzoekster] de rechtbank om de registratie bij het Bureau Krediet Registratie (BKR) te verwijderen. De rechtbank oordeelt dat ING niet gehouden is om deze registratie te verwijderen. De zaak betreft een kredietregistratie die is ontstaan door een schuld van [verzoekster] aan ING, die zij pas in augustus 2022 heeft afgelost. De rechtbank overweegt dat de registratie gerechtvaardigd is, gezien de betalingsachterstanden en het feit dat [verzoekster] niet tijdig heeft gereageerd op betalingsregelingen. De rechtbank wijst op het belang van kredietregistratie voor zowel consumenten als kredietverleners en concludeert dat het algemene belang van kredietregistratie zwaarder weegt dan het persoonlijke belang van [verzoekster]. Het verzoek wordt afgewezen en [verzoekster] wordt veroordeeld in de proceskosten.