ECLI:NL:RBROT:2023:7433

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 augustus 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
C/10/648296 / HA RK 22-1210
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoekschrift voorlopig deskundigenbericht in geschil tussen aannemer en opdrachtgever over uitvoering van werkzaamheden en kosten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 augustus 2023 een beschikking gegeven in een geschil tussen [verzoekster], een onderhouds- en aannemersbedrijf, en Nesplaza B.V., een vennootschap die belegt en handelt in vaste activa en vermogensrechten. [verzoekster] heeft een overeenkomst van aanneming van werk gesloten met Nesplaza voor de realisatie van vijf appartementen in Gorinchem. Er is een geschil ontstaan over de uitvoering van het werk, wat heeft geleid tot stillegging van de werkzaamheden.

[verzoekster] verzoekt de rechtbank om een voorlopig deskundigenbericht, waarin een deskundige moet worden benoemd die de kwaliteit van het uitgevoerde werk en de redelijkheid van de kosten kan beoordelen. Nesplaza verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat er een vaste prijs is overeengekomen en dat de werkzaamheden niet naar behoren zijn uitgevoerd. De rechtbank overweegt dat het verzoek om een deskundigenbericht in beginsel moet worden toegewezen, mits het verzoek voldoende concreet is en de verzoeker belang heeft bij het deskundigenonderzoek.

De rechtbank concludeert dat het verzoek voldoet aan de gestelde eisen en dat het in het belang van beide partijen is om de huidige situatie vast te leggen. De rechtbank geeft partijen de gelegenheid om zich uit te laten over de vraagstelling en de persoon van de deskundige. Tevens wordt het voorschot op de kosten van de deskundige door [verzoekster] gefinancierd. De beslissing over de proceskosten wordt aangehouden en de zaak wordt verwezen naar een latere datum voor verdere behandeling.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/648296 / HA RK 22-1210
Beschikking van 4 augustus 2023
in de zaak van
[verzoekster],
gevestigd te Tienhoven aan de Lek,
verzoekster,
advocaat mr. L. Alberts te Hardinxveld-Giessendam,
tegen
NESPLAZA B.V.,
gevestigd te Gorinchem,
verweerster,
advocaat mr. H. Schuurbiers te Gorinchem.
Partijen worden hierna [verzoekster] en Nesplaza genoemd.

1..De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties 1 t/m 17;
  • het verweerschrift met producties 1 t/m 2;
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 23 maart 2023;
  • de spreekaantekeningen van mr. Muilwijk;
  • de brief van mr. Alberts van 19 april 2023;
  • de brief van de rechtbank van 26 april 2023;
  • de akte wijziging verzoek van mr. Alberts van 10 mei 2023;
  • de brief van de rechtbank van 2 juni 2023;
  • de antwoordakte van mr. Schuurbiers van 23 juni 2023.

2..De feiten

2.1.
[verzoekster] is een onderhouds- en aannemersbedrijf en Nesplaza is een vennootschap die belegt en handelt in vaste activa en vermogensrechten.
2.2.
[verzoekster] heeft als opdrachtnemer een overeenkomst van aanneming van werk gesloten met Nesplaza als opdrachtgever. Partijen spraken daarbij af dat [verzoekster] vijf appartementen zou realiseren in het pand van Nesplaza in Gorinchem.
2.3.
Op enig moment is tussen partijen een geschil ontstaan over de inhoud van de gemaakte afspraken en de uitvoering van het werk. Vervolgens zijn de werkzaamheden stil komen te liggen, waardoor het project nog niet is afgerond.

3..Het geschil

3.1.
[verzoekster] verzoekt de rechtbank, na wijziging van het verzoek, om:
I. een deskundige, die in staat is zich uit te laten over de kosten van de uitgevoerde werkzaamheden én over de kwaliteit van de bouw, te benoemen die het pand van Nesplaza (gelegen aan de [adres]) opneemt, bezichtigt en in een voorlopig deskundigenberichten vragen beantwoordt:
1. Voldoet het werk aan de eisen van goed en deugdelijk werk? Zo niet, in hoeverre wordt dit veroorzaakt door het voortijdig stoppen met de uitvoering van de werkzaamheden op verzoek van Nesplaza?
2. Voldoet het werk aan de wettelijke eisen? Zo niet, in hoeverre wordt dit veroorzaakt door het voortijdig stoppen met de uitvoering van de werkzaamheden op verzoek van Nesplaza?
3. Voldoet het werk aan de omschrijvingen, zoals opgenomen in de diverse detailtekeningen en constructietekeningen m.u.v. de overeengekomen afwijkingen? Zo niet, in hoeverre wordt dit veroorzaakt door het voortijdig stoppen met de uitvoering van de werkzaamheden op verzoek van Nesplaza?
4. Is het door [verzoekster] in rekening gebrachte bedrag van € 340.656,99 excl. BTW redelijk voor de uitgevoerde werkzaamheden?
5. Zo nee, wat is dan een redelijke prijs voor de uitgevoerde werkzaamheden (inclusief eventuele bouwkundige tekortkomingen in het uitgevoerde werk)?
6. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan partijen en zo nodig de rechter volgens u kennis dienen te nemen bij de verdere beoordeling?;
II. Nesplaza te veroordelen in de proceskosten, waaronder begrepen een salaris voor de advocaat;
III. deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Nesplaza concludeert tot afwijzing van het verzoek met veroordeling van [verzoekster] in de kosten van deze procedure, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

4..De beoordeling

4.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht beveelt. [verzoekster] legt aan haar verzoek ten grondslag dat er tussen partijen slechts een prijsindicatie op basis van beperkte informatie is afgegeven en dat er later aanvullende werkzaamheden zijn overeengekomen en nieuwe prijsindicaties zijn afgegeven die Nesplaza niet expliciet heeft bevestigd of afgewezen. Nesplaza heeft vervolgens facturen onbetaald gelaten en de werkzaamheden stil laten leggen. Het deskundigenbericht is, met het oog op een door [verzoekster] nog te voeren bodemprocedure, van belang voor de beoordeling van de kwaliteit van de door [verzoekster] verrichte werkzaamheden en ook ter vaststelling van een redelijke prijs daarvoor.
4.2.
Nesplaza verzet zich tegen inwilliging van het verzoek. Volgens haar zijn partijen zijn niet slechts een prijsindicatie overeengekomen op basis van beperkte informatie, maar een vaste prijs dan wel een richtprijs. Nesplaza betwist dat zij degene is geweest die de werkzaamheden heeft stilgelegd. Daarnaast zijn de werkzaamheden volgens haar niet naar behoren uitgevoerd. Gelet op de standpunten van partijen is het niet opportuun om in dit stadium van de procedure een deskundige aan te stellen. Het debat tussen partijen is nog onvoldoende uitgekristalliseerd en daarom te complex voor een voorlopig deskundigenbericht. [verzoekster] heeft daarom geen belang bij een voorlopig deskundigenbericht in de zin van artikel 3:303 BW.
4.3.
Bij de beoordeling van het verzoek wordt het volgende vooropgesteld. Aan de rechter die heeft te oordelen over het verzoek om een voorlopig deskundigenonderzoek te gelasten, komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Hij dient het onderzoek in beginsel te gelasten, mits het daartoe strekkende verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Een verzoek kan evenwel worden afgewezen als de rechter van oordeel is dat de verzoeker daarbij geen belang heeft als bedoeld in artikel 3:303 BW, dat het verzoek in strijd is met de goede procesorde, dat misbruik wordt gemaakt van de bevoegdheid een voorlopig deskundigenbericht te verlangen, waarvan onder meer sprake kan zijn wanneer de verzoeker wegens de onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot toepassing van die bevoegdheid kan worden toegelaten of als het verzoek afstuit op een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar.
4.4.
De rechtbank onderkent dat het debat tussen partijen nog niet is uitgekristalliseerd. Idealiter worden eerst, of gelijktijdig, getuigen gehoord om vast te stellen wat partijen zijn overeengekomen. Desondanks volgt zij Nesplaza niet in haar verweer dat het belang van [verzoekster] bij een voorlopig deskundigenbericht ontbreekt. Vanuit het oogpunt van voortvarendheid en een behoorlijke procesorde staat deze omstandigheid in dit geval niet in de weg aan het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht. Naar het oordeel van de rechtbank is het in het belang van beide partijen om op dit moment een opname te maken van de werkzaamheden die zijn verricht, en vast te laten stellen of dit is gebeurd in overeenstemming met de maatstaven van goed en deugdelijk werk en welke waarde ze vertegenwoordigen. Deze opname van de huidige situatie vormt geen voorschot op de bodemzaak, maar de bevindingen daarvan kunnen daarin wel worden gebruikt. In die bodemprocedure moet immers in ieder geval – zowel in de situatie dat een vaste prijs is overeengekomen als in de situatie dat er slechts een prijsindicatie is afgegeven – de vraag worden beantwoord of het werk (tot nu toe) in overeenstemming is met de maatstaven van goed en deugdelijk werk. Bovendien kan daarmee worden voorkomen dat er dat er geen deugdelijke waardering meer kan plaatsvinden in de bodemprocedure vanwege tijdsverloop of omdat er wijzigingen aan het pand worden aangebracht of plaatsvinden.
4.5.
Het verzoek voldoet aan de onder 4.3. omschreven eisen en wordt daarom toegewezen.
4.6.
[verzoekster] heeft zich in haar verzoekschrift en nadere akte uitgelaten over de vraagstelling aan de deskundige, maar niet over de persoon van de deskundige. Nesplaza heeft zich daarover – behoudens een enkele betwisting – in het geheel nog niet uitgelaten. De rechtbank stelt partijen daarom in de gelegenheid zich binnen twee weken gelijktijdig, bij voorkeur gezamenlijk, in een akte uit te laten over de vraagstelling en de persoon van de deskundige.
4.7.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot moet daarom door [verzoekster] worden betaald. Een beslissing over de proceskosten wordt aangehouden.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
verwijst de zaak naar 18 augustus 12:00, zodat partijen zich gelijktijdig bij akte kunnen uitlaten over de conceptvragen en de persoon van de deskundige,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2023.
3583/2009