ECLI:NL:RBROT:2023:7432

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
C/10/641392 / HA ZA 22-549
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid aannemer voor gebrekkige warmwaterinstallatie in woning

In deze zaak vorderen eisers, wonende in een appartement, dat aannemer Vorm Bouw wordt veroordeeld tot herstel van gebreken in de warmwaterinstallatie van hun woning. Eisers stellen dat de installatie niet voldoet aan de afgesproken normen, waardoor de waterdruk in de douches onvoldoende is. De rechtbank oordeelt dat Vorm Bouw tekort is geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. De rechtbank stelt vast dat de warmwaterleidingen te klein zijn gedimensioneerd en dat er niet het afgesproken aantal leidingen is aangelegd. Dit leidt tot een te lage waterdruk bij gelijktijdig gebruik van de douches. De rechtbank wijst de vorderingen van eisers toe en verplicht Vorm Bouw om binnen vier maanden de installatie aan te passen conform de overeenkomst en de geldende normen. Tevens wordt Vorm Bouw veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke kosten en proceskosten. In reconventie worden de vorderingen van Vorm Bouw afgewezen, omdat eisers bevoegd zijn de vrijgave van de borg te weigeren vanwege de gebreken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/641392 / HA ZA 22-549
Vonnis van 2 augustus 2023
in de zaak van

1..[eiser 1],

wonende te [woonplaats 1],
2.
[eiser 2],
wonende te [eiser 2],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. M.J. Guit te Naarden,
tegen
VORM BOUW B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. L.C.M. de Vos te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eisers] en Vorm Bouw genoemd worden.

1..Kern van de zaak

1.1.
Deze zaak gaat over de vraag of de woning van [eisers] een gebrek vertoont waarvoor Vorm Bouw als aannemer en bouwer van de woning aansprakelijk is. De rechtbank oordeelt bevestigend, waardoor Vorm Bouw gehouden is het gebrek in de woning van [eisers] te herstellen.

2..Het procesverloop

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 31;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie met producties 1 tot en met 4;
  • de oproepingsbrief van de rechtbank van 24 oktober 2022;
  • de brief van mr. Guit van 16 januari 2023;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • de brief van mr. Guit van 20 januari 2023;
  • de akte overlegging producties met producties 32 tot en met 36 van [eisers];
  • de akte wijziging eis van [eisers];
  • de brief van mr. De Vos van 27 januari 2023;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 31 januari 2023;
  • de spreekaantekeningen van mr. Guit;
  • de spreekaantekeningen van mr. De Vos.

3..De feiten

3.1.
[eisers] hebben een aannemingsovereenkomst (hierna: overeenkomst) gesloten met Vorm Bouw voor de (af)bouw van hun appartement. Onderdeel van de overeenkomst is een technische omschrijving (hierna: TO) waarin, voor zover in deze zaak relevant, is opgenomen dat warmwaterleidingen worden gelegd van de afleverset naar de in de badkamer aanwezige wastafel, douchemengkraan en bad (38 TO). Vanaf de afleverset wordt ieder tappunt voorzien van warm water (41 TO). [eisers] hebben hierbij als meerwerk gekozen voor een CW6-warmwatertoestel voor de warmwaterinstallatie.
3.2.
Vorm Bouw heeft Schouten Techniek B.V. (hierna: Schouten Techniek) ingeschakeld als onderaannemer voor de installatie van het warmwatertoestel en het leidingwerk.
3.3.
In het appartement heeft Vorm Bouw twee badkamers met elk twee douches aangebracht. Vorm Bouw heeft het appartement op 23 september 2019 aan [eisers] opgeleverd. [eisers] hebben op 1 november 2019 aan Vorm Bouw gemeld dat de waterdruk in de douches onvoldoende is.
3.4.
Op 1 september 2020 heeft Vorm Bouw [eisers] gesommeerd tot betaling van
€ 33.626,42 aan openstaande facturen en verschuldigde rente en tot het vrijgeven van de borg van € 28.750,-. Vervolgens is er tussen partijen een overeenkomst tot stand gekomen die inhoudt dat de borg door [eisers] wordt vrijgegeven en de helft van de openstaande facturen door Vorm Bouw wordt kwijtgescholden. Hierbij werden alle nog bestaande gebreken als afgehandeld beschouwd, onder de door [eisers] gestelde voorwaarde dat de gebruikte sanitaire producten daadwerkelijk de oorzaak zijn van de lage waterdruk.
3.5.
In opdracht van [eisers] heeft [naam 1] van [naam bedrijf 1] begin 2021 de warmwaterinstallatie onderzocht. Havenaar heeft onder meer het volgende aan [eisers] bericht:
“[…]
Voorschriften geven aan dat de snelheid van het water niet hoger mag zijn dan 2 meter/ per seconde.
[…]
De aansluitingen van de douchekraan is ¾”. In mm 24mm. Daar had dus gemakkelijk een 22mm koperen of 20/25mm kunststof toevoerleiding naar gekund. Dan had je mijns inziens veel meer water gehad.
[…]
Conclusie, leiding is te dun, alles moet door een 12mm opening.
[…]”
3.6.
Op 14 januari 2021 hebben [eisers] de bevindingen van [naam bedrijf 1] gemeld aan Vorm Bouw. Daarnaast hebben zij het borgdepot van € 28.750,- niet vrijgegeven.
3.7.
Een medewerker van Schouten Techniek heeft op 12 april 2021 gemeten dat bij het gelijktijdig gebruik van twee douches met douchekop, bij een watertemperatuur van 38 graden Celsius, de waterdruk 7 liter water per minuut bedraagt.
3.8.
Vattenfall is de energieleverancier en heeft het CW6-toestel geleverd. In het informatieblad CW-klassen van Vattenfall staat onder meer het volgende vermeld:
“[…]
Bij CW-klasse 6 leveren wij 16,5 liter per minuut warm tapwater van 60 graden. Dit is een grote hoeveelheid warm water. Deze hoeveelheid water kan alleen het tappunt bereiken als de inwendige diameters van de waterleidingen groot genoeg zijn:
-
De inwendige diameter van de warmwaterleiding in uw woning moet minimaal 16mm zijn vanaf de afleverset in de meterkast tot aan de warmwaterkraan.
[…]”
3.9.
Op 18 mei 2021 hebben medewerkers van Vattenfall onderzoek verricht naar de warmwaterinstallatie in de woning van [eisers] Door hen werd onder meer het volgende geconcludeerd:
“[…]
Nadat we de tekeningen hadden bekeken van de koud en warm waterleidingen constateerden we, dat deze niet toereikend zijn voor CW klasse 6. Ook na metingen kwamen we niet aan de liters/minuut die bij CW6 klasse behoren. We hebben ook onze set getest of deze de 16 liters/minuut levert. We hebben de warmwater leiding van de binnen installatie los gekoppeld, en direct onder onze set een aftapslang geplaatst. Deze test heeft u gefilmd en gezien dat er 17ltr/minuut geleverd werd. Dit houdt in dat de koudwater leiding naar onze set toereikend is. De afgaande warmwaterleiding kan de hoeveelheid water niet verwerken, deze diameters zijn te klein gedimensioneerd. Om een CW6 klasse te bereiken moet hier een aanpassing aan gedaan worden.
[…]”
3.10.
Vorm Bouw heeft [naam 2] van [naam bedrijf 2] ingeschakeld om onderzoek te verrichten naar de CW6-installatie. In zijn rapport van 4 juni 2021 heeft hij onder meer het volgende geconcludeerd:
“ […]
6
Conclusie
In het rapport is zichtbaar geworden dat de diameters van de leidingen voldoen aan de volumestromen die van de sanitaire toestellen gevraagd worden.
Tevens voldoet de installatie aan de wettelijke eisen zoals genoemd in art. 2.0.
De watermeter geeft een capaciteit van ongeveer 25 l/min.
[…]
Bij gebruik van 2 douches is hierdoor niet meer dan 25l/min beschikbaar. Per douchekop betekent dit 12,5 l/min (mengwater).
De capaciteit van de douchekoppen die op de toonzaal zijn uitgezocht geven (volgens fabrikant) respectievelijk 8 en 7 l/min (mengwater).
[…]
De meetgegevens van Schouten tonen aan, dat de doorstroomcapaciteit voldoende is, om de douche goed te laten werken. Ook volgens de gegevens van de fabrikant (zie art. 3.1.).
[…] De minimale diameter van de aansluitleiding die op tekening is aangegeven betreft 16 mm voor de douches in de badkamer, en 14 mm voor de warmwaterleiding t.b.v. douches in de doucheruimte.
Feitelijk heeft Schouten volgens de norm aangelegd. De capaciteit van de douchekoppen voldoen aan de gestelde eisen van de waterwerkbladen, en de gegevens van de fabrikant. […]
7
Advies
Zoals genoemd, voldoet de capaciteit aan de gestelde eisen van de fabrikant en de VEWIN werkbladen. […] Zoals eerder omschreven, geeft het reduceertoestel in de woning hoofdzakelijk weerstand in de leiding, en is niet bevorderlijk voor de capaciteit en de voordruk in de warmwaterinstallatie.
[…]”
3.11.
[eisers] hebben [naam bedrijf 3] ingeschakeld om onderzoek te doen naar de CW6-installatie. [naam 3] heeft in zijn onderzoeksrapport van 5 december 2021 onder meer het volgende geconcludeerd:
“ […]Conclusies
[…]
1. Het CW6 warm tapwater bereidingstoestel levert wel de warmwatercapaciteit van 16,5 liter warmwater per minuut, echter de uitstroom capaciteit voldoet niet aan de gestelde normen. Uit de warm tapwater tappunten komt geen 16,5 liter warmwater. Het verwachte comfort dat door VORM is gesteld wordt niet waargemaakt.
2. De buisdiameter van het volledige warmwater leiding infrastructuur vanaf het CW6 warm tapwater bereidingstoestel is onvoldoende, te weten 16mm en deze had 25 mm moeten zijn.
3. Alg gevolg van een te geringe warmwater buisdiameter vanaf het warm tapwater bereidingstoestel is de uitstroom capaciteit van warm tapwater onvoldoende en bereikt niet de door de leverancier gestelde norm van 16,5 liter warm tapwater per minuut.
4. Het ontwerp van de leidingdiameters van de warmwaterinstallatie is niet in overeenstemming met de aantallen en soorten tappunten in de woning, waardoor bij gelijktijdig gebruik van meer dan één tappunt de ontwerpvolumestroom en de minimale voordruk niet meer worden gehaald. Als gevolg daarvan kan geen optimaal gebruik worden gemaakt van de capaciteit van het CW6 warmwatertoestel en wordt het comfortniveau dat men minimaal van de installatie had mogen verwachten niet behaald.
Aanbevelingen
1. De warm tapwater leiding infrastructuur dient vanaf het CW6 warm tapwater bereidingstoestel geheel te worden vervangen met een warm tapwater leiding infrastructuur van 25 mm buisdiameter tot aan de warm tapwater kranen en mengkranen van douche- en badgelegenheden.”
3.12.
In een e-mail als reactie op het rapport van [naam 3], stelt [naam 2] onder meer het volgende:
“ […]
De capaciteit van het tappunt wordt sterk bepaald door het fabricaat en type van het sanitairtoestel, en niet alleen door het warmwatertoestel.
[…]
De buis diameter wordt bepaald aan de hand van de capaciteit en voordruk van het sanitairtoestel. Bij te grote diameter van de buisdiameter zal de wachttijd van het warmwater oplopen, en kan hierdoor de wachttijd overschrijden die voorgeschreven staat in de NEN 1006, en de waterwerkbladen. De diameter die door Vattenfall is voorgeschreven is dan ook ongefundeerd, en zoals genoemd alleen bepaald kan worden aan de hand van de capaciteit van de betreffende sanitaire toestellen.
[…]
Belangrijk is, dat er bij het ontwerp van de installatie gekeken moet worden naar de gegevens van de fabrikant van het sanitairtoestel. Zoals in de rapportage genoemd, voldoet de installatie hieraan.
[…]”
3.13.
[eisers] hebben het rapport van [naam 3] op 22 december 2021 gedeeld met Vorm Bouw. [eisers] hebben daarbij ook Vorm Bouw gesommeerd om de tekortkomingen te herstellen of een vervangende schadevergoeding te betalen. Vorm Bouw heeft op 14 januari 2022 aansprakelijkheid van de hand gewezen met verwijzing naar het rapport van [naam bedrijf 2] en de e-mail met de reactie van [naam 2] op het rapport van [naam 3].
3.14.
De Vereniging van Eigenaren van het appartementencomplex heeft [naam bedrijf 4] als deskundige ingeschakeld om onderzoek te verrichten naar de installaties van het gebouw als geheel. [eisers] hebben vervolgens ook [naam bedrijf 4] onderzoek laten verrichten naar de CW6-installatie in hun woning. In zijn rapport van 8 juni 2022 heeft [naam 4], mede in reactie op het rapport van [naam bedrijf 2], onder meer het volgende geconcludeerd:
“[…]
5.1
Conclusie opnameverslag
Het strekt te ver om gedetailleerd op elke technische vermelding in te gaan in deze notitie, Er wordt telkens één regel uit de norm aangehaald om een bepaalde meetwaarde, situatie of leidingdiameter goed te keuren terwijl het installatieontwerp aan alle regels uit de NEN1006 & VEWIN werkbladen moet voldoen.
Het is totaal onduidelijk op welke wijze volumestromen en drukken zijn gemeten en de genoemde voordrukken op een tappunt zijn afkomstig uit een grafiek van een douchekop in plaats dat deze verkregen zijn door een goede drukmeting.
Wij verwerpen de conclusies uit het onderzoek en adviseren deze maatregelen niet door te voeren omdat deze gebaseerd zijn op een incorrecte interpretatie en toepassing van de NEN1006 & VEWIN werkbladen.
5.2
Conclusie deskundigenonderzoek
Uit het eerder door ons uitgevoerde onderzoek is gebleken dat deze situatie in meerdere woningen in het complex voor komt. Te kleine leidingen en teveel tappunten zorgen bij gelijktijdig gebruik daarvan voor drukval en een lagere wateropbrengst op het tappunt. […]
[…]
6
Slotconclusie
De regels uit de normbladen (NEN1006 en VEWIN werkbladen) mogen niet naar wens worden toegepast. Het ontwerp van de installatie moet aan al deze regels tegelijkertijd voldoen. Dat is aantoonbaar niet het geval.
Eigenlijk geeft de inleidende paragraaf van VEWIN werkblad 2.1 dit voor de geformuleerd klacht al zeer duidelijk weer: […] ‘Een leidingwaterinstallatie moet zo zijn uitgevoerd dat de voor het doel beoogde volumestroom, gebruiksdruk en temperatuur aan de desbetreffende tappunten en aansluitpunten voor toestellen beschikbaar is’.
[…]”
3.15.
[eisers] hebben [naam bedrijf 4] gevraagd te reageren op de onder 3.12. genoemde reactie van [naam bedrijf 2]. In zijn notitie vermeldt [naam 4] onder meer het volgende:
“[…]
Er wordt veel geschreven over het warmwatertoestel of het aangeschafte sanitaire product, maar het warmwatertoestel of de gekozen sanitaire kraan of douchekop zijn niet van invloed op de leiding diameterberekening conform de NEN1006/waterwerkbladen.
Alle experts zijn het erover eens dat het warmwaterapparaat correct functioneert en ook de druk op de installatie voldoende is. Daarmee kán het probleem alleen nog worden gezocht in een te hoge installatieweerstand als gevolg van te kleine diameters.
[…]
De waterinstallatie in het appartement van [eisers] is niet aangelegd zoals op de revisietekeningen staat aangegeven.[…]
In de kast waar de stadsverwarmingsunit is geplaatst is echter maar één warmwaterleiding zichtbaar welke direct de vloer in verdwijnt (zie foto). Dat houdt in dat de warmwaterinstallatie bestaat uit één veel te kleine leiding naar alle warmwater tappunten in plaats van 7 aparte leidingen naar elk individueel warmwater tappunt in de woning zoals op de tekeningen staat.
[…]”
3.16.
[eisers] hebben [naam bedrijf 3] gevraagd om de kostenraming te actualiseren. In een herzien rapport van 13 januari 2023 heeft [naam 3] de herstelkosten beraamd op € 136.823,-.

4..Het geschil

4.1.
[eisers] vorderen – zakelijk weergegeven – in conventie, na wijziging van eis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om Vorm Bouw te veroordelen:
I. primair:
a. om binnen drie maanden na betekening van het vonnis over te gaan tot nakoming, op straffe van een dwangsom van € 1000,- per dag met een maximum van
€ 250.000,-,
althans,
tot betaling van € 136.823,-,
onder de bepaling dat voor zover de herstelkosten en/of overige (gevolg)schade hoger uitkomen dan het onder b. genoemde bedrag, dit is op te maken bij staat,
het te betalen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente,
althans een zodanige veroordeling uit te spreken, in lijn met het voorgaande, die de rechtbank juist en redelijk acht;
II. subsidiair:
tot betaling van € 103.986,43,
het te betalen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente,
althans een zodanige veroordeling uit te spreken, in lijn met het voorgaande, die de rechtbank juist en redelijk acht;
primair en subsidiair:
III. tot betaling van de buitengerechtelijke kosten en kosten van deskundigen, zijnde
€ 1.915,- respectievelijk € 1.900,90, althans tot een zodanig bedrag die de rechtbank juist en redelijk acht;
IV. tot betaling van de proceskosten, onder bepaling dat vanaf de veertiende dag na betekening van het vonnis wettelijke rente verschuldigd is;
V. tot betaling van de nakosten.
4.2.
Vorm Bouw voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen in conventie, met hoofdelijke veroordeling van [eisers] in de kosten van de procedure, uitvoerbaar bij voorraad.
4.3.
Vorm Bouw vordert – zakelijk weergegeven – in reconventie, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [eisers] hoofdelijk te veroordelen binnen veertien dagen de resterende borgstelling van € 28.750,- vrij te geven, althans het instrueren van de notaris daartoe, op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag, met vergoeding van de wettelijke rente vanaf 5 maart 2020;
II. [eisers] hoofdelijk te veroordelen om binnen veertien dagen € 2.140,- exclusief btw (€ 2.589,40 inclusief btw) inzake kosten van deskundige bijstand te voldoen, althans een zodanig bedrag als uw rechtbank in goede justitie juist acht, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding;
III. [eisers] hoofdelijk te veroordelen om binnen veertien dagen € 11.220,80 exclusief btw (€ 13.577,17 inclusief btw) inzake kosten van juridische bijstand te voldoen, althans een zodanig bedrag als uw rechtbank in goede justitie juist acht, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding;
IV. [eisers] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van de procedure.
4.4.
[eisers] voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van Vorm Bouw in de kosten van de procedure, uitvoerbaar bij voorraad.

5..De beoordeling

In conventie

5.1.
[eisers] baseren hun vordering op de stelling dat de woning een gebrek heeft waarvoor Vorm Bouw als aannemer aansprakelijk is. Hiertoe stellen zij dat het geheel van de warmwaterinstallatie die bestaat uit de als meerwerk gekozen luxe CW6-warmwaterinstallatie (hierna: CW6-installatie) en leidingen naar de tappunten, in combinatie met de gebouwde badkamers, niet het afgesproken comfort (uitstroomcapaciteit en waterdruk) biedt. Dit komt doordat Vorm Bouw de warmwaterleidingen niet in overeenstemming met de bouwtekeningen heeft gerealiseerd door vanaf de CW6-installatie niet zeven verschillende warmwaterleidingen aan te leggen, maar slechts één leiding met verschillende aftakkingen. Daarnaast is het door Vorm Bouw gerealiseerde leidingwerk te klein gedimensioneerd, waardoor er te veel weerstand ontstaat. [eisers] stellen dat deze twee fouten ervoor zorgen dat de waterdruk veel lager uitvalt. Het beloofde comfort wordt met name niet geboden doordat [eisers] niet tegelijkertijd gebruik kunnen maken van de twee gerealiseerde badkamers met dubbele douches zonder dat waterdrukverlies ontstaat.
5.2.
Vorm Bouw betwist dat sprake is van een gebrek. Hiertoe voert zij aan dat het leidingwerk heeft aangebracht volgens het Technisch Ontwerp (TO). De vertakking vanaf de CW6-installatie is vanwege technische eisen (ruimtegebrek) onder de vloer verwerkt in plaats van erboven. De kleinere dimensionering van de leidingen is op basis van wet- en regelgeving vereist, omdat grotere leidingen ertoe kunnen leiden dat de maximale wachttijd wordt overschreden. Tot slot voert Vorm Bouw aan dat enig verlies van waterdruk te wijten valt aan de sanitaire producten die door [eisers] gekozen zijn en dat aan de capaciteitseisen van die sanitaire producten is voldaan.
Het gebrek
5.3.
De rechtbank zal dus eerst de vraag moeten beantwoorden of uit de feiten een gebrek volgt. Er is een gebrek wanneer en voor zover het werk niet beantwoordt aan de aannemingsovereenkomst (7:759 BW). Dit is het geval als er minder uitstroomcapaciteit in de twee door Vorm gebouwde badkamers bestaat dan hetgeen [eisers] op basis van de overeenkomst mochten verwachten. De gerechtvaardigde verwachting van [eisers] bestaat er uit dat ‘
een leidingwaterinstallatie zo moet zijn uitgevoerd dat de voor het doel beoogde volumestroom, gebruiksdruk en temperatuur aan de desbetreffende tappunten en aansluitpunten voor toestellen beschikbaar is’,zoals door deskundige [naam 4] wordt omschreven en door Vorm niet wordt weersproken. Het debat tussen partijen heeft zich met name toegespitst op de vraag of de door [eisers] gestelde onvoldoende uitstroomcapaciteit te wijten is aan de aanleg van leidingen met een, gegeven de badkamers, te kleine diameter en het aanbrengen van de splitsing van de leidingen in de vloer in plaats van boven de vloer. Daar zal de rechtbank hieronder nog in gaan.
5.4.
De rechtbank toetst de feitelijk gemeten uitstroomcapaciteit aan de redelijke norm waaraan de warmwaterinstallatie moet voldoen. Volgens partijen moet de uitstroomcapaciteit van water van 40 graden Celcius circa 25 liter per minuut zijn. Bij gelijktijdig gebruik van twee tappunten (douchekoppen) is dat 12,5 liter per minuut per douche. Over deze norm zijn partijen het in hoofdlijnen eens zo hebben zij in de gedingstukken en tijdens de mondelinge behandeling verklaard. En de bij die gelegenheid aanwezige partij-deskundigen [naam 2] en [naam 4] hebben dat bevestigd.
5.5.
Uit de door Schouten Techniek, die de installatie zelf heeft aangelegd, uitgevoerde metingen volgt dat de huidige uitstroomcapaciteit bij gelijktijdig gebruik van twee tappunten bij een temperatuur van 38 graden, slechts 7 liter water per minuut bedraagt (zie 3.7.). Dat is dus onder de norm en op basis hiervan kan reeds vastgesteld worden dat sprake is van een gebrek.
5.6.
Maar ook als de warmwaterinstallatie en het leidingennetwerk niet conform de overeenkomst en de tussen partijen geldende tekeningen (producties 15 en 33, zijnde tekening van Schouten Techniek in opdracht voor Vorm, genaamd
W-techn. installatie vloer 50v.V3.04 Definitief N.V. 06-09-2018 3e verdieping vloer stramien 18 - 24) is aangelegd levert dat een (zelfstandig) gebrek op.
5.7.
De rechtbank stelt vast dat Vorm Bouw de warmwaterinstallatie niet in overeenstemming met de overeenkomst heeft aangelegd, omdat de aangelegde leidingen te klein zijn gedimensioneerd en omdat er te weinig warmwaterleidingen zijn aangelegd, waarbij de eventuele gebrekkigheid van de gebruikte sanitaire producten voor rekening van Vorm Bouw komt. De rechtbank licht elk van deze aspecten hieronder afzonderlijk toe.
De leidingen zijn te klein gedimensioneerd
5.8.
Na onderzoek aan de warmwaterinstallatie zijn vier deskundigen het erover eens dat de warmwaterleidingen een te kleine diameter hebben om aan de capaciteit van het CW6-toestel te voldoen. Deze conclusie wordt getrokken door deskundigen van [naam bedrijf 1], energieleverancier Vattenfall, [naam bedrijf 3] en [naam bedrijf 4] (zie 3.5., 3.9., 3.11., 3.14. en 3.15.).
5.9.
Onder verwijzing naar de aanvullende reactie van [naam bedrijf 2] (zie 3.12.) heeft Vorm Bouw aangevoerd dat de kleinere dimensionering van de leidingen het gevolg is van de op de overeenkomst tussen partijen van toepassing zijnde normering van de NEN1006 en de VEWIN-werkbladen. Die normen schrijven een maximale wachttijd voor waarbinnen het warmwater het tappunt moet bereiken. Die wachttijd zou mogelijk overschreden kunnen worden, indien grotere leidingen met minder weerstand geïnstalleerd zouden zijn. Daarom valt het verlies van waterdruk niet aan Vorm Bouw te wijten.
5.10.
De rechtbank volgt Vorm Bouw niet in haar verweer dat deze normering in de weg staat aan een grotere dimensionering. Hiertoe neemt zij het volgende in overweging.
5.11.
In de eerste plaats wordt de door [naam bedrijf 2] getrokken conclusie weersproken door het rapport van [naam 4] en zijn nadere reactie (zie 3.14. en 3.15.). Hierin licht [naam 4] toe dat de warmwaterinstallatie moet voldoen aan alle eisen die daaraan worden gesteld in de voornoemde normering, zoals ook de juiste druk en volumestroom gelet op het beoogde doel van de installatie. Volgens [naam 4] voldoet de installatie met de kleine dimensionering op dit moment ook niet aan die normering vanwege het drukverlies dat daardoor optreedt. Gelet op deze conclusie van [naam 4] had het op de weg van Vorm Bouw gelegen om haar verweer ten aanzien van dit aspect van een nadere onderbouwing te voorzien, hetgeen zij niet heeft gedaan.
5.12.
In de tweede plaats heeft Vorm Bouw niet aangevoerd dat grotere leidingen tot een overschrijding van de maximale wachttijd zullen leiden, maar slechts dat dit een mogelijkheid is. Het hoeft dus niet daadwerkelijk zo te zijn dat de wachttijd wordt overschreden en bovendien wordt dit door [eisers] betwist. Het rapport van [naam 2] geeft hierover ook geen uitsluitsel, omdat het enkel benoemt dat bij de dimensionering van de leidingen rekening wordt gehouden met de maximale wachttijd. In zijn reactie op het rapport van [naam 3] benoemt [naam 2] dat bij een te grote diameter de wachttijd zal oplopen en de voorgeschreven wachttijd overschreden kan worden. Dit standpunt onderbouwt hij echter niet aan de hand van berekeningen of andere omstandigheden. Ook licht hij niet toe of te verwachten valt dat een overschrijding van de wachttijd aan de orde zal zijn bij de voorgestelde vergroting van de leidingen.
5.13.
Daarnaast is een overschrijding van de wachttijd niet voor de hand liggend, gelet op de conclusies van de vier andere deskundigen en in het bijzonder die van [naam 4]. Zij opperen immers om de leidingen te vergroten als oplossing voor het probleem. Deze conclusie wordt bovendien bevestigd door de test die energieleverancier Vattenfall heeft uitgevoerd. Daarbij is een flexibele aftapslang op het CW6-toestel geplaatst, waardoor de door het CW6-toestel geleverde waterdruk los van de aangelegde warmwaterleidingen gemeten kon worden. Daarbij bleek dat er conform de vereisten van de fabrikant 17 liter water per minuut werd geleverd. Hieruit volgt dat de watertoevoer naar het CW6-toestel voldoende is en het toestel zelf ook goed functioneert. Het drukverlies treedt kennelijk op tussen het CW6-toestel en de douches. Het CW6-toestel kan dus meer capaciteit leveren dan het op dit moment doet. Deze bevindingen sluiten tevens aan bij de voorgeschreven grotere leidinggrootte die door de energieleverancier bij een CW6-toestel als uitgangspunt wordt genomen (zie 3.8.).
Vanuit het CW 6-toestel is slechts één in plaats van zeven warmwaterleidingen aangelegd
5.14.
[eisers] stellen verder dat er ook slechts één warmwaterleiding vanuit het CW 6 toestel is aangelegd, terwijl dit er op grond van de overeenkomst zeven hadden moeten zijn. [eisers] verwijzen hierbij naar het rapport van [naam 4] (zie 3.15.) en de door hem ter zitting gegeven toelichting aan de hand van de bouwtekening van Schouten Techniek (productie 15). Vorm Bouw heeft erkend dat de leidingen niet conform deze tekening zijn uitgevoerd en verklaart dit met de stelling dat er geen plek meer was voor de vertakking in de meterkast en dat die vertakking daarom onder de vloer is verwerkt.
5.15.
Vorm Bouw betwist dat de tekening van Schouten Techniek tot de overeenkomst behoort. De rechtbank oordeelt dat door het geven van de opdracht tot de bouw van de badkamers aan Vorm (in onderaanneming door Schouten Techniek) het daarbij gemaakte ontwerp (de tekening) onderdeel is gaan uitmaken van de overeenkomst Niet in geschil is dat er op basis van de tekening zeven warmwaterleidingen vanuit het CW6-toestel aangelegd zouden worden. Ook staat vast dat er slecht één enkele leiding vanaf het CW6-toestel in de vloer verdwijnt. Gelet hierop en gelet op de door [eisers] in het geding gebrachte bouwtekening, de foto van de huidige situatie en de in zijn rapport en ter zitting gegeven toelichting van [naam 4], kan Vorm Bouw zonder nadere onderbouwing, die zij niet heeft gegeven, niet volstaan met het enkel aanvoeren dat de vertakking onder de vloer zou zijn verwerkt wegens gebrek aan ruimte in de meterkast, nog daargelaten dat van ruimtegebrek en van door [eisers] gegeven toestemming om van de overeenkomst af te wijken, niet is gebleken. Dat de vertakking onder de vloer is aangelegd, strookt ook niet met de door [eisers] ingediende foto. Op die foto is te zien dat vanaf het CW6-toestel een relatief kleine leiding de vloer in gaat. [naam 4] heeft hierover ter zitting verklaard dat die leiding groter had moeten zijn als daarop de vertakking naar zeven afzonderlijke leidingen onder de vloer zou zijn gemonteerd. Ook hiervoor heeft Vorm Bouw geen verklaring gegeven.
De gebruikte sanitaire producten als mogelijke oorzaak van het drukverlies
5.16.
Tot slot heeft Vorm Bouw op basis van het onderzoeksrapport van [naam 2] aangevoerd dat het drukverlies niet aan de wijze waarop het leidingnetwerk is aangelegd ligt, maar wordt veroorzaakt door de door [eisers] gekozen sanitaire producten (in het bijzonder de douchekoppen). Dit verweer gaat echter niet op. Op grond van de wet (artikel 7:760 lid 1 BW) komen de gevolgen van ondeugdelijke uitvoering van het werk voor rekening van de aannemer indien dit te wijten is aan het gebruik van gebrekkige of ongeschikte materialen. Op grond van artikel 7:754 heeft Vorm een waarschuwingsplicht voor deze gebreken en/of ongeschiktheid. Als het zo is dat de door [eisers] gekozen producten in het onderhavige geval ongeschikt waren, dan had dus van Vorm Bouw verwacht mogen worden hen daarvoor te waarschuwen. Gesteld noch gebleken is dat Vorm Bouw dat heeft gedaan.
Conclusie: de vordering tot nakoming zal worden toegewezen.
5.17.
Nu de rechtbank van oordeel is dat Vorm Bouw is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst en [eisers] na eiswijziging alsnog nakoming van de overeenkomst vorderen (in plaats van de aanvankelijk gevorderde schadevergoeding), is Vorm Bouw gehouden herstelwerkzaamheden te verrichten om op die manier alsnog de overeenkomst na te komen.
5.18
[eisers] concretiseert haar vordering na eiswijziging in die zin dat Vorm;
( i) voor haar rekening en risico,
(ii) binnen drie maanden na betekening van het vonnis de waterinstallatie en het leidingennetwerk heeft aangepast conform de Overeenkomst en de tussen partijen geldende tekeningen [productie 33),
(iii) het nieuw aan te leggen leidingennetwerk volledig dimensioneert volgens NEN 1006 en de VEWIN-werkbladen, waarbij ook de juiste (grotere) diameter leidingen worden gebruikt,
(iv) na herstel de Woning afbouwt in exact dezelfde staat (met gebruikmaking van dezelfde materialen) als voor aanvang van de start van de herstelwerkzaamheden
en
( v) de tijdelijke - gedurende de uitvoering van de werkzaamheden -
verblijfskosten van [eisers] vergoedt (de Verplichting),
een en ander op straffe van een te verbeuren dwangsom voor iedere dag dat niet
overeenkomstig het voorgaande wordt gehandeld.
5.19
De gevorderde dwangsommen en buitengerechtelijke kosten en kosten van deskundigen zullen eveneens worden toegewezen nu daartegen geen inhoudelijk verweer is gevoerd, waarbij de rechtbank een maximum van € 100.000 proportioneel acht. Nu het onduidelijk is of [eisers] gedurende de werkzaamheden wel of niet in de woning zullen kunnen verblijven en de eventueel daaruit voortvloeiende schade nog niet is geleden en tenslotte nu geen feiten zijn aangevoerd op grond waarvan de schade kan worden begroot zal dit deel van de vordering worden afgewezen. Tegen de gevorderde termijn van drie maanden waarin het gebrek zal moeten zijn hersteld heeft Vorm Bouw geen verweer gevoerd. De gevorderde termijn van nakoming zal vanwege de lopende zomerperiode en te verwachten voorbereiding en planning billijkheidshalve op vier maanden worden gesteld.
In reconventie
5.2
De vorderingen in reconventie zullen worden afgewezen nu [eisers] vanwege het bestaan van een gebrek bevoegd zijn het vrij geven van de bankgarantie op te schorten zoals zij hebben gedaan. Vorm Bouw heeft daarom geen opeisbare vordering op [eisers] en voor schadevergoeding ten laste van [eisers] bestaat dan ook geen grondslag.
In conventie en in reconventie
5.21
Zowel in conventie als in reconventie zal Vorm Bouw als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, aan de kant van [eisers] te begroten op 2 punten maal tarief V (in conventie) en 1 punt maal tarief IV (in reconventie; gedeeld door 2 omdat de reconventie voortvloeit uit de conventie). Ook dient Vorm Bouw het door [eisers] betaalde griffierecht (€ 2.770) te vergoeden. De wettelijke rente over de proceskosten is toewijsbaar zoals in het dictum omschreven. In dit vonnis behoeft geen aparte beslissing te worden gegeven over de nakosten, nu de proceskostenveroordeling daarvoor al een executoriale titel oplevert.

6..De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
Veroordeelt Vorm Bouw om binnen vier maanden na betekening van het vonnis:
voor haar rekening en risico de waterinstallatie en het leidingennetwerk aan te passen conform de Overeenkomst en de tussen partijen geldende tekeningen, zijnde de tekening van Schouten Techniek in opdracht voor Vorm Bouw, genaamd
W-techn. installatie vloer 50v.V3.04 Definitief N.V. 06-09-2018 3e verdieping vloer stramien 18 - 24(productie 15 bij dagvaarding) en het nieuw aan te leggen leidingennetwerk volledig te dimensioneren volgens NEN 1006 en de VEWIN-werkbladen, waarbij ook de juiste (grotere) diameter leidingen worden gebruikt,
na herstel de woning af te bouwen in exact dezelfde staat (met gebruikmaking van dezelfde materialen) als voor aanvang van de start van de herstelwerkzaamheden
op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag of gedeelte daarvan dat Vorm in gebreke blijft aan (een gedeelte van) deze veroordeling te voldoen, de eerste dag daaronder begrepen, met een maximum van € 100.000,-;
tot betaling aan [eisers] van de buitengerechtelijke kosten en kosten van de ingeschakelde deskundigen van in totaal € 3.815,90.
6.2.
Veroordeelt Vorm Bouw in de proceskosten, aan de kant van [eisers] begroot op € 3.760,- aan proceskosten en € 2.277,- aan griffierecht, onder bepaling dat indien de proceskosten niet binnen veertien dagen na de dag waarop het vonnis is gewezen aan eiser zullen zijn voldaan, daarover vanaf de veertiende dag wettelijke rente verschuldigd is.
6.3.
Verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
6.4.
Wijst het anders of meerder gevorderde af.
in reconventie
6.5.
Wijst de vorderingen af.
6.6.
Veroordeelt Vorm in de proceskosten, aan de kant van [eisers] begroot op € 591,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aukema, ondertekend door de rolrechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023.
3583/2438/2629