ECLI:NL:RBROT:2023:7431
Rechtbank Rotterdam
- Verschoning
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een verschoningsverzoek in een kort geding met zorgen over de gedaagde
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 januari 2023 een verzoek tot verschoning toegewezen van mr. N. Doorduijn, rechter in de rechtbank Rotterdam, in een kort geding tussen eiseres en gedaagde. Eiseres, de moeder, vorderde een verbod voor gedaagde, haar dochter, om zich binnen 200 meter van haar woning te begeven, omdat gedaagde stelselmatig overlast zou veroorzaken voor buurtbewoners. De zaak was eerder behandeld op 3 januari 2023, waarbij gedaagde meerdere aanhoudingsverzoeken had gedaan die door de rechter waren afgewezen. De rechter had toen een straatverbod opgelegd tot en met 24 januari 2023 en de zaak zou verder worden besproken als gedaagde een advocaat zou inschakelen.
Na de zitting had de rechter contact opgenomen met de Wvggz-officier omdat hij zich zorgen maakte over gedaagde. Op 17 januari 2023 stelde mr. T. Venneman zich voor gedaagde, wat betekende dat de zaak opnieuw behandeld moest worden. De rechter vond dat hij de hernieuwde behandeling van de zaak niet kon doen, omdat partijen redelijkerwijs konden menen dat hij niet langer neutraal was. De rechtbank oordeelde dat de aangevoerde omstandigheden een zwaarwegende aanwijzing opleverden voor de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen.
De rechtbank heeft het verzoek tot verschoning toegewezen, waarmee mr. N. Doorduijn zich mocht verschonen van de verdere behandeling van de zaak. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit mr. R.R. Roukema als voorzitter, mr. M. Fiege en mr. A. Verweij, en ondertekend door mr. Fiege en griffier J.A. Faaij.