ECLI:NL:RBROT:2023:7431

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
651373 / HA RK 23-66
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een kort geding met zorgen over de gedaagde

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 januari 2023 een verzoek tot verschoning toegewezen van mr. N. Doorduijn, rechter in de rechtbank Rotterdam, in een kort geding tussen eiseres en gedaagde. Eiseres, de moeder, vorderde een verbod voor gedaagde, haar dochter, om zich binnen 200 meter van haar woning te begeven, omdat gedaagde stelselmatig overlast zou veroorzaken voor buurtbewoners. De zaak was eerder behandeld op 3 januari 2023, waarbij gedaagde meerdere aanhoudingsverzoeken had gedaan die door de rechter waren afgewezen. De rechter had toen een straatverbod opgelegd tot en met 24 januari 2023 en de zaak zou verder worden besproken als gedaagde een advocaat zou inschakelen.

Na de zitting had de rechter contact opgenomen met de Wvggz-officier omdat hij zich zorgen maakte over gedaagde. Op 17 januari 2023 stelde mr. T. Venneman zich voor gedaagde, wat betekende dat de zaak opnieuw behandeld moest worden. De rechter vond dat hij de hernieuwde behandeling van de zaak niet kon doen, omdat partijen redelijkerwijs konden menen dat hij niet langer neutraal was. De rechtbank oordeelde dat de aangevoerde omstandigheden een zwaarwegende aanwijzing opleverden voor de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen.

De rechtbank heeft het verzoek tot verschoning toegewezen, waarmee mr. N. Doorduijn zich mocht verschonen van de verdere behandeling van de zaak. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit mr. R.R. Roukema als voorzitter, mr. M. Fiege en mr. A. Verweij, en ondertekend door mr. Fiege en griffier J.A. Faaij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Zaaknummer / rekestnummer : 651373 / HA RK 23-66
Beslissing van 24 januari 2023
op het verzoek van:
mr. N. Doorduijn,
rechter in de rechtbank Rotterdam, team handel en haven (hierna: de rechter),
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in het kort geding van:
[naam eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. A. Aïssal te ‘s-Gravenhage,
tegen
[naam gedaagde],
ingeschreven in de Basisregistratie Personen als wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. T. Venneman te ‘s-Gravenhage.

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
Bij de rechter is in behandeling het kort geding tussen eiseres en gedaagde, beiden voornoemd, met kenmerk C/10/649230 / KG ZA 22-1039
1.2.
Op 20 januari 2023 heeft de rechter een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
1.3.
Aan de verschoningskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven kort gedingprocedure.

2.Het verzoek

2.1.
Ter adstructie van het verzoek om verschoning heeft de rechter het volgende aangevoerd – verkort en zakelijk weergegeven – :
2.1.1.
Eiseres (moeder) vordert een verbod dat gedaagde (dochter) zich niet mag begeven in een gebied van 200 meter van haar woning. Kort gezegd stelt eiseres dat gedaagde
stelselmatig overlast veroorzaakt voor buurtbewoners en dat de woningcorporatie in een
bodemprocedure bij de kantonrechter van deze rechtbank de ontbinding van de huurovereenkomst van eiseres vordert.
2.1.2.
De zaak stond op 3 januari 2023 bij de rechter op zitting. Gedaagde had voor de zitting meerdere aanhoudingsverzoeken gedaan die de rechter had afgewezen.
2.1.3.
Gedaagde deed vervolgens een herhaald aanhoudingsverzoek. Zij vertelde die dag een advocaat gesproken te hebben - mr. [naam advocaat] te Rotterdam - maar die was op deze korte termijn niet in staat te komen. Mr. [naam advocaat] had haar gezegd naar de zitting te gaan en om uitstel te vragen. De rechter heeft toen de belangen van partijen afgewogen, meegewogen dat gedaagde al circa een week wist van de zitting en zich niet eerder tot een advocaat had gewend, en de volgende oplossing gekozen: (1) de behandeling van de zaak ging door, (2) als de rechter zou concluderen dat er geen basis was voor de vordering van eiseres, dan zou hij die afwijzen en (3) als de rechter zou concluderen dat er wel een basis was voor de vordering, dan zou hij een straatverbod voor beperkte tijd opleggen en de zaak voor het overige aanhouden voor een nadere zitting zodat gedaagde met advocaat zou kunnen komen.
2.1.4.
De rechter heeft de zaak vervolgens met partijen besproken. Daarbij kwam niet alleen de gestelde overlast, maar ook de achtergrond van de problemen aan de orde. De rechter heeft aan het einde van de zitting een straatverbod opgelegd tot en met 24 januari 2023. Daarbij heeft hij bepaald dat de zaak verder besproken zou worden op 19 januari 2023, maar alleen als er zich alsnog een advocaat voor gedaagde zou stellen. Als er geen advocaat zou worden gesteld, zou er geen zitting plaatsvinden en schriftelijk vonnis worden gewezen. Na de uitspraak was gedaagde zodanig van slag dat het op dat moment voor de rechter niet mogelijk was om haar aandacht te krijgen.
2.1.5.
Op zitting heeft de rechter mr. [naam] gevraagd contact op te nemen met mr. [naam advocaat] , de door gedaagde genoemde advocaat. De rechter wilde zeker stellen dat mr. [naam advocaat] zou weten van de vervolgzitting. Ook speelde er een vraag of gedaagde kleding uit de woning kon krijgen. Mr. Aïssal heeft de rechter op 5 januari 2023 per e-mail bericht dat (het kantoor van) mr. [naam advocaat] gedaagde niet kende.
2.1.6.
Na de zitting heeft de administratie contact met gedaagde gehad. Er is per e-mail doorgegeven wanneer de nieuwe zitting zou plaatsvinden in het geval zij een advocaat zou inschakelen. Ook is in overleg met haar geregeld dat zij een afschrift van het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak bij de centrale balie zou ophalen. Zij heeft dit niet opgehaald.
2.1.7.
Eind vorige week had zich nog geen advocaat gemeld voor gedaagde.
2.1.8.
Bij deze stand van zaken heeft de rechter op 12 januari 2023 contact opgenomen met de Wvggz-officier. De rechter heeft haar gemeld dat hij zich zorgen maak over gedaagde.
2.1.9.
Op 17 januari 2023 heeft mr. Venneman zich gesteld voor gedaagde. Indachtig de door de rechter bepaalde procesorde betekent dit dat de zaak opnieuw wordt behandeld. Dit zou oorspronkelijk op 19 januari 2023 gebeuren, maar die datum is uitgesteld vanwege ziekte van eiseres.
2.1.10.
Onder de hiervoor geschetste omstandigheden, met name punt 2.1.8., is de rechter van mening dat hij de hernieuwde behandeling van deze zaak niet hoort te doen. Partijen kunnen redelijkerwijs menen dat de rechter niet langer voldoende neutraal in de zaak staat.

3.De beoordeling

3.1.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2.
Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig is.
3.3.
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4.
De door de rechter aangevoerde omstandigheid, in samenhang met het gegeven dat de rechter daarin aanleiding heeft gevonden zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, levert naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3 bedoeld op.
3.5.
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst toe het verzoek van mr. N. Doorduijn zich in de kort geding procedure van [naam eiseres] als eiseres tegen [naam gedaagde] als gedaagde te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.R. Roukema, voorzitter, mr. M. Fiege en
mr. A. Verweij, rechters.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door mr. M. Fiege en J.A. Faaij, griffier ondertekend op 24 januari 2023.