Op 2 mei 2023 hebben de besloten vennootschappen Warmteservice Rotterdam B.V., Warmteservice Rotterdam Zuid B.V., Warmteservice Rotterdam Oost B.V. en Hamafa B.V. een verzoek tot faillietverklaring van een natuurlijke persoon ingediend bij de Rechtbank Rotterdam. Tijdens de zittingen op 30 mei, 11 juli en 8 augustus 2023 zijn zowel de verzoeksters als de verweerder gehoord. De verzoeksters stelden dat de verweerder in een toestand verkeert van niet kunnen betalen, met opeisbare vorderingen die onbetaald zijn gebleven. De verweerder heeft echter aangegeven dat hij zich heeft aangemeld voor schuldhulp en dat hij zijn eenmanszaak wil voortzetten om inkomsten te genereren. Ondanks een betalingsvoorstel van de verweerder, hebben de verzoeksters volhard in hun faillissementsverzoek.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat, hoewel er summierlijk bewijs is van opeisbare vorderingen, het faillissement de schuldeisers niets zou opleveren. De verweerder heeft geen bezittingen en het faillissement zou leiden tot meer schulden zonder enige baten voor de schuldeisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeksters geen rechtmatig belang hebben bij de aanvraag van het faillissement, gezien de omstandigheden en de geringe vorderingen. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring afgewezen.
Deze beschikking is op 22 augustus 2023 gegeven door rechter F. Damsteegt, in aanwezigheid van griffier J.B. Biezen. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.