In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een huurachterstand tussen de eisers, Jen Groep B.V. en Ben Vastgoedbeheer B.V., en de gedaagde partij. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 7 april 2023, waarin al een aantal punten inhoudelijk zijn beoordeeld. De eisers hebben gesteld dat er een huurachterstand was van € 1.902,50, maar de gedaagde heeft toegezegd dit bedrag te betalen, wat inmiddels is gebeurd. De kantonrechter oordeelt dat de huurachterstand volledig is ingelopen en dat de eis tot betaling daarvan wordt afgewezen.
De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat het betalingsgedrag van de gedaagde niet voldoende is om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De achterstand was op het moment van dagvaarden iets meer dan één maand en is in de loop van de procedure niet het gevolg van betalingsonwil of -onmacht, maar van een juridische discussie. De kantonrechter hanteert als uitgangspunt dat ontbinding pas gerechtvaardigd is bij een achterstand van minimaal drie maanden. De eerdere kleine betalingsachterstand en de onregelmatige betalingen maken de tekortkoming niet van voldoende gewicht. De gedaagde is niet aangesproken op de onregelmatige betalingen, en de aanmaningen van de eisers waren onduidelijk.
Daarom worden de eisen tot ontbinding van de huurovereenkomst en de daarmee samenhangende eisen tot ontruiming en betaling van een gebruiksvergoeding afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de kantonrechter heeft enkele beslissingen genomen met betrekking tot de huurprijsverlaging en de wettelijke rente over de huurachterstand.