In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 januari 2023 een beschikking gegeven in kort geding, waarin toestemming werd verleend aan een 15-jarige minderjarige om met haar ouders naar Suriname te reizen. De minderjarige, die op éénjarige leeftijd uit huis is geplaatst en momenteel in een woongroep verblijft, heeft recentelijk bij haar ouders gewoond. De ouders van de minderjarige hebben een reis naar Suriname gepland voor een uitvaart en het regelen van nalatenschappen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de zorgen over de situatie van de minderjarige in Nederland, zonder haar ouders, groter zijn dan de zorgen over haar verblijf in Suriname. Er is afgesproken dat de minderjarige in Suriname naar school zal gaan en regelmatig contact zal hebben met haar jeugdbeschermer. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de ouders toegewezen, met uitzondering van de vordering om het LdH tijdelijk te ontheffen van de voogdij, omdat het LdH heeft toegezegd te zullen instemmen met de school- en medische zaken in Suriname. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.