Op 10 juli 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder van [naam kind] het ouderlijk gezag uitoefent en dat [naam kind] momenteel verblijft bij CZorg. De kinderrechter heeft eerder op 23 december 2022 een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die inmiddels zijn verlengd. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 19 april 2023 een verzoek ingediend voor verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing. Tijdens de zitting op 10 juli 2023 is de moeder niet verschenen, maar [naam kind] heeft de gelegenheid gekregen om zijn mening te uiten, wat hij niet heeft gedaan. De kinderrechter heeft de positieve ontwikkeling van [naam kind] erkend, maar ook de zorgen over zijn gedrag en de noodzaak van begeleiding benadrukt. De kinderrechter heeft besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen, met ingang van 25 juni 2023, voor de duur van de ondertoezichtstelling tot 13 januari 2024. Het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleeggezin is afgewezen wegens gebrek aan belang, aangezien de kinderrechter het verzoek tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder heeft toegewezen.