In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw en een man over het ouderlijk gezag en vervangende toestemming voor medische ingrepen van hun minderjarige kinderen. De vrouw verzocht om het gezamenlijk ouderlijk gezag te beëindigen en om vervangende toestemming voor het verwijderen van de keelamandelen van hun oudste kind, alsook voor vaccinaties volgens het Rijksvaccinatieprogramma voor hun jongste kind. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk van partijen op 5 januari 2021 is ontbonden en dat zij gezamenlijk het gezag over hun twee minderjarigen uitoefenen. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 januari 2023 hebben partijen overeenstemming bereikt over toekomstige medische aangelegenheden, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar beoordeling.
De rechtbank oordeelde dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders, en dat de communicatie tussen partijen recentelijk is verbeterd. De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw om het gezamenlijk gezag te beëindigen afgewezen, omdat de ouders in staat zijn om samen belangrijke beslissingen te nemen over hun kinderen. Wat betreft de vervangende toestemming voor het verwijderen van de keelamandelen en het vaccineren, oordeelde de rechtbank dat deze ingrepen in het belang van de kinderen zijn en verleende zij de gevraagde toestemming. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vrouw direct kan overgaan tot de uitvoering van de medische ingrepen, ondanks het eventuele hoger beroep.