ECLI:NL:RBROT:2023:735
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om verklaring van erfgenaamschap en verwijzing naar bevoegde kantonrechter
In deze zaak heeft verzoekster, die zelf procedeert, verzocht om voor recht te verklaren dat zij erfgenaam is van de overledene, die op 3 februari 2022 is overleden. De overledene, geboren op [geboortedatum01] te [geboorteplaats01], woonde voor het laatst in [plaats01]. Verzoekster stelt dat zij de zus van de overledene is, maar deze relatie is niet geregistreerd in de Basisregistratie Personen. Beide partijen zijn in de jaren 30 van de vorige eeuw in voormalig Nederlands-Indië geadopteerd door hun ouders, [naam02] en [naam03], en deze adopties zijn niet in Nederland geregistreerd, wat leidt tot complicaties bij het verkrijgen van een verklaring van erfrecht.
De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het verzoek om een verklaring voor recht van onbepaalde waarde is, waardoor de kantonrechter in beginsel niet bevoegd is. Echter, er zijn aanwijzingen dat de nalatenschap van de overledene minder dan € 25.000,- waard is, wat de kantonrechter bevoegd maakt. Desondanks is het verzoek ingediend bij de verkeerde kantonrechter, aangezien de laatste woonplaats van de overledene in [plaats01] was. Op grond van artikel 268 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam de bevoegde rechter.
De kantonrechter van de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht, heeft zich daarom onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar de kamer voor kantonzaken van de rechtbank Amsterdam, in de stand waarin deze zich bevindt. Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2023.