Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- [schuldeiser 1] (hierna: [schuldeiser 1]);
- [schuldeiser 2];
- verzoekster;
- mevrouw F. Imamdi, werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toewijzing van een dwangakkoord, ingediend door verzoekster, die te maken heeft met een aantal schuldeisers. Verzoekster heeft op 20 januari 2023 een verzoek ingediend om een schuldregeling aan te bieden aan haar vijftien schuldeisers, waarvan één preferente en veertien concurrente. De totale schuldenlast bedraagt € 16.593,89. Verzoekster heeft een regeling aangeboden waarbij zij 18,28% aan de preferente en 9,14% aan de concurrente schuldeisers zou betalen. Veertien van de vijftien schuldeisers hebben ingestemd met deze regeling, maar één schuldeiser, aangeduid als [schuldeiser 1], heeft geweigerd in te stemmen.
De rechtbank heeft de situatie beoordeeld en vastgesteld dat de vordering van [schuldeiser 1] slechts 2,2% van de totale schuldenlast bedraagt. De rechtbank oordeelde dat de belangen van verzoekster en de overige schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wegen dan de belangen van [schuldeiser 1]. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het voorstel van verzoekster het uiterste is wat zij kan bieden en dat de aangeboden regeling een gunstiger resultaat zal opleveren voor de schuldeisers dan de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling.
De rechtbank heeft het verzoek om [schuldeiser 1] te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en [schuldeiser 1] veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. Tevens is bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.