ECLI:NL:RBROT:2023:7330

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
17 augustus 2023
Zaaknummer
FT EA 23-162
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de schuldsaneringsregeling op basis van de hardheidsclausule in een faillissementsprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoeker, die in financiële problemen verkeert, heeft op 12 april 2023 een verzoekschrift ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker in een toestand verkeert waarin hij heeft opgehouden te betalen, en dat er onvoldoende gronden zijn voor afwijzing van het verzoek. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de goede trouw van verzoeker in de vijf jaar voorafgaand aan het verzoek. Hoewel verzoeker schulden heeft aan Gemeente Belastingen Rotterdam en Wooncompas, die zijn ontstaan door het ontmantelen van een hennepkwekerij, heeft de rechtbank geoordeeld dat verzoeker zijn situatie ingrijpend heeft veranderd. Hij staat onder beschermingsbewind en heeft zijn leven op verschillende gebieden gestabiliseerd, waaronder het vinden van werk als nachtwaker. De rechtbank heeft het vertrouwen dat verzoeker de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren zal nakomen. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken en mr. M. Aukema benoemd tot rechter-commissaris. Tevens is er een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder toegekend, voor zover de boedel dit toelaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
toepassing schuldsaneringsregeling
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 19 april 2023
[verzoeker],
[adres],
[woonplaats],
verzoeker.

1..De procedure

Verzoeker heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoeker is gehoord ter terechtzitting van 12 april 2023.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..De beoordeling

Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Verzoeker verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met betaling van zijn schulden. Er is geen, althans onvoldoende grond gebleken voor afwijzing van het verzoek.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt slechts toegewezen als voldoende aannemelijk is dat verzoeker ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend te goeder trouw is geweest. Voorts dient voldoende aannemelijk te zijn dat hij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.
De goede trouw is een gedragsmaatstaf waaraan een verzoeker dient te voldoen. Bij de beoordeling daarvan kan de rechter rekening houden met alle omstandigheden, zoals de aard en de omvang van de vorderingen, het tijdstip waarop de schulden zijn ontstaan, de mate waarin verzoekster kan worden verweten dat de schulden zijn ontstaan en/of onbetaald gelaten, het gedrag van verzoeker voor wat betreft zijn inspanningen de schulden te voldoen of acties zijnerzijds om verhaal door de schuldeisers juist te frustreren en dergelijke.
In dit geval heeft de rechtbank in het bijzonder gekeken naar de schulden aan Gemeente Belastingen Rotterdam en Wooncompas. Uit de overgelegde stukken blijkt dat deze vorderingen zijn ontstaan in verband met de kosten voor het ontmantelen van een hennepkwekerij welke op verzoeker verhaald worden. Verzoeker heeft voorts een schuld bij het CJIB inzake een schadevergoedingsmaatregel in verband met het total loss rijden van een auto, terwijl hij geen toestemming had om die auto mee te nemen. Deze schulden zijn naar hun aard niet te goeder trouw ontstaan, althans onbetaald gelaten en staan in beginsel aan toelating in de weg.
Het verzoek kan ingevolge artikel 288, derde lid, van de Faillissementswet, ondanks het ontbreken van goede trouw, wel worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat verzoeker de omstandigheden, die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van de schulden, onder controle heeft gekregen. De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke situatie sprake is.
Verzoeker heeft zijn situatie inmiddels ingrijpend veranderd. Zo heeft verzoeker zich gemeld bij Stichting De Ontmoeting en staat hij sinds 18 december 2020 onder beschermingsbewind bij Casia Bewind. De beschermingsbewindvoerder heeft ter zitting bevestigd dat verzoeker zich goed aan zijn afspraken houdt. Verder heeft de beschermingsbewindvoerder verklaard dat de vaste lasten betaald worden en dat het beschermingsbewind goed verloopt. Ter zitting is een verklaring van de voormalig begeleider van Stichting De Ontmoeting overgelegd waaruit blijkt dat de begeleiding reeds gestopt is per 1 januari 2023. De reden hiervan was dat er geen begeleidingsvragen van verzoeker meer waren, hij is op alle leefgebieden stabiel. Rondom de financiën heeft verzoeker een beschermingsbewindvoerder en verdere hulpvragen zijn er niet. Verzoeker was gokverslaafd en verslaafd aan drank en drugs. Verzoeker heeft sinds mei 2022 niet meer gebruikt en hij staat sinds 6 oktober 2022 op de wachtlijst bij Antes. Verzoeker heeft ter zitting aannemelijk gemaakt dat hij in staat is om aan zijn inspanningsverplichting te voldoen, hij heeft inmiddels een arbeidsovereenkomst voor een jaar als nachtwaker bij het CVD voor 32 uur per week.
Verzoeker erkent zijn verantwoordelijkheid voor het ontstaan van de schulden en laat zien dat zijn situatie voldoende is gestabiliseerd. Verzoeker toont een saneringsgezinde houding. Door het vorenstaande is bij de rechtbank het vertrouwen ontstaan dat verzoeker de verplichtingen uit de wettelijke schuldsaneringsregeling naar behoren zal nakomen. Verzoeker is erop gewezen dat de schadevergoedingsmaatregel die open staat bij het CJIB, niet meegenomen zal worden in de wettelijke schuldsaneringsregeling.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verzoeker in Nederland ligt.

3..De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats];
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M. Aukema
en tot bewindvoerder mr. N.N. van Klaveren,
gevestigd te Postbus 9,
3330 AA Zwijndrecht;
- kent toe, voor zover de boedel dit toelaat, een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder van een telkens aan het eind van de maand opeisbaar bedrag. Dit bedrag is gelijk aan 1/37e deel van de overeenkomstig artikel 2 van het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering (Staatsblad 2013, 308) te berekenen vergoeding, verhoogd met de verschuldigde omzetbelasting;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aukema, rechter, en in aanwezigheid van
mr. N.A. Masrom, griffier, in het openbaar uitgesproken op 19 april 2023.