Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoekster;
- mevrouw A. Nieboer, werkzaam bij Zuidweg&Partners (hierna: schuldhulpverlening);
- mevrouw J. Boutisma, namens [verweerster], gevestigd te Schiedam (hierna: verweerster).
Rechtbank Rotterdam
Op 2 maart 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een voorlopige voorziening inzake ontruiming. Verzoekster had op 3 februari 2023 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 287b van de Faillissementswet, waarin zij vroeg om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat verweerster, haar verhuurder, het vonnis van 16 december 2022 tot ontruiming van haar woning ten uitvoer zou leggen. Tijdens de zitting op 16 februari 2023 zijn zowel verzoekster als vertegenwoordigers van de schuldhulpverlening en verweerster gehoord. Verzoekster had haar huur voor de maanden december 2022, januari en februari 2023 betaald, maar had een huurachterstand van € 8.672,42. De rechtbank moest beoordelen of er sprake was van een bedreigende situatie, zoals vereist door de wet. De rechtbank concludeerde dat er inderdaad een bedreigende situatie was, omdat verweerster had aangekondigd de ontruiming op 9 februari 2023 te willen uitvoeren.
De rechtbank weegt de belangen van verzoekster, die in haar huurwoning wil blijven en haar schuldhulpverleningstraject wil doorlopen, tegen die van verweerster, die het vonnis tot ontruiming wil uitvoeren. De rechtbank oordeelde dat verzoekster voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij in staat was om de huur tijdig te voldoen, gezien haar recente werkgelegenheid en inkomen. Daarom heeft de rechtbank besloten om de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis op te schorten voor de duur van zes maanden, onder de voorwaarde dat verzoekster haar huurbetalingen tijdig blijft voldoen. Tevens werd verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar zij kan in de toekomst een nieuw verzoek indienen.