Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoeker;
- mevrouw D. van den Broek, werkzaam bij Stroomopwaarts (hierna: schuldhulpverlening).
2..Het verzoek
Het verweer
Rechtbank Rotterdam
Op 30 januari 2023 heeft verzoeker een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 van de Faillissementswet (Fw) en artikel 287b, eerste lid, Fw, waarin hij verzoekt om een voorlopige voorziening bij voorraad. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 16 februari 2023 bepaald. Tijdens deze zitting zijn zowel verzoeker als vertegenwoordigers van de verweerster, een incassobureau, aanwezig geweest. Verzoeker heeft verklaard dat hij in staat is om de huur van zijn woning te voldoen, met een maandelijks inkomen van € 1.997,59, en heeft toegezegd de huur tijdig te betalen. De verweerster heeft echter aangevoerd dat verzoeker zijn huurverplichtingen niet tijdig nakomt, wat aanleiding geeft tot de ontruiming van de woning.
De rechtbank heeft beoordeeld of er sprake is van een bedreigende situatie, zoals vereist door artikel 287b, tweede lid, Fw. Aangezien verzoeker bewijs heeft overgelegd van een ontruimingsvonnis en een aankondiging van ontruiming, concludeert de rechtbank dat er inderdaad een bedreigende situatie is. De rechtbank weegt de belangen van verzoeker, die in zijn huurwoning wil blijven, tegen die van de verweerster, die het vonnis tot ontruiming wil uitvoeren. De rechtbank oordeelt dat verzoeker voldoende inkomsten heeft om aan zijn huurverplichtingen te voldoen en dat hij in een minnelijk schuldhulpverleningstraject zit.
De rechtbank besluit om de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis op te schorten voor de duur van zes maanden, mits verzoeker zijn huur tijdig blijft betalen. Tevens wordt verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan hij in de toekomst een nieuw verzoek indienen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 2 maart 2023 door rechter B.J. Tideman, in aanwezigheid van griffier N.A. Masrom.