ECLI:NL:RBROT:2023:7274

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
10/751027-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen en medeplichtigheid aan mensenhandel door de rechtbank Rotterdam

Op 25 mei 2023 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1982, die werd beschuldigd van medeplegen en medeplichtigheid aan mensenhandel. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek dat plaatsvond op de terechtzittingen van 23 augustus 2022, 15 december 2022 en 11 mei 2023. De officier van justitie, mr. T.J. Lindhout, had gevorderd dat de verdachte schuldig werd bevonden aan het medeplegen van mensenhandel en vroeg om een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk.

De tenlastelegging betrof het huisvesten van een minderjarige, genaamd [slachtoffer01], met het oogmerk van seksuele uitbuiting. De officier van justitie stelde dat de verdachte op de hoogte was van de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer01] en dat hij haar had gehuisvest tegen betaling. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de verdachte niet op de hoogte was van de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer01] en dat er onvoldoende bewijs was voor het opzet op seksuele uitbuiting. De getuigenverklaring van [naam01] ondersteunde de verdediging van de verdachte, die verklaarde dat hij de meisjes had laten overnachten om zijn vriend te helpen en niet op de hoogte was van hun situatie.

De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldigingen van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. De verdachte werd dan ook vrijgesproken van alle beschuldigingen. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank Rotterdam, met mr. R. Brand als voorzitter en mrs. F. Wegman en F. van Buchem als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. J.A.M. van der Vleuten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/751027-21
Datum uitspraak: 25 mei 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1982,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [woonplaats01] ,
raadsvrouw mr. I.J.D.M.L. Bardoel, advocaat te Oss.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 augustus 2022, 15 december 2022 en 11 mei 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde (medeplegen mensenhandel);
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Vrijspraak

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van mensenhandel door het huisvesten van [slachtoffer01] , met het oogmerk van seksuele uitbuiting, terwijl zij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt. De officier van justitie heeft hiertoe aangevoerd dat de verdachte [slachtoffer01] in de nacht van 21 op 22 juli 2020 heeft gehuisvest tegen betaling van ten minste 100 euro. Uit met de hoofdverdachte in de zaak [naam01] , gevoerde chatgesprekken volgt dat de verdachte wist dat [slachtoffer01] werkzaam was in de prostitutie en dat zij voor [naam01] in de prostitutie zou gaan werken. Daarom kan worden vastgesteld dat de verdachte [slachtoffer01] heeft gehuisvest met als doel om in de prostitutie te werken en de verdachte dus ook het oogmerk op de seksuele uitbuiting van [slachtoffer01] heeft gehad.
De verdachte moet zich tevens bewust zijn geweest van het feit dat [slachtoffer01] nog geen achttien jaar oud was. Uit het chatgesprek met [naam01] valt immers af te leiden dat de verdachte geen legitimatie van [slachtoffer01] heeft gezien, terwijl hij wel een vermoeden had van minderjarigheid.
4.2.
Beoordeling
Primair (medeplegen mensenhandel)
Voor een veroordeling ter zake van het misdrijf van artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 2° Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), is vereist dat het oogmerk van de dader gericht is op de uitbuiting van een ander.
Op grond van het dossier kan worden vastgesteld dat de verdachte [slachtoffer01] in de nacht van 21 op 22 juli 2020 bij hem thuis heeft laten overnachten en dat hij voor deze overnachting een geldbedrag heeft ontvangen van [naam01] .
[naam01] heeft – als getuige op de terechtzitting – verklaard dat hij nooit met de verdachte gesproken heeft over prostitutiewerkzaamheden en ook niet over het prostitutieverleden van [slachtoffer01] . Daarbij heeft hij verklaard dat hij de desbetreffende avond de verdachte heeft gebeld en heeft gevraagd of twee vriendinnen van hem, die uit waren geweest, voor één nacht bij de verdachte thuis konden overnachten. Er zou zijn gezegd dat zij met verlof waren, maar nergens naartoe konden. Ze zouden meerderjarig zijn.
De verdachte heeft (ook ter terechtzitting) verklaard niet op de hoogte te zijn geweest van de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer01] en dat hij de twee meisjes bij hem heeft laten overnachten om zijn vriend [naam01] te helpen. Hij heeft eveneens verklaard dat de opmerkingen over seksuele handelingen in het chatgesprek ‘gepraat is tussen mannen onderling’ en dat hij hetgeen [naam01] naar hem heeft gestuurd niet serieus nam. De opmerkingen over ‘geld maken’ bracht de verdachte op dat moment niet in verband met prostitutiewerkzaamheden.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt niet uit het dossier dat de verdachte ervan op de hoogte was dat [slachtoffer01] prostitutiewerk zou (gaan) verrichten. Het chatgesprek tussen de verdachte en [naam01] biedt daartoe onvoldoende aanknopingspunten. Daarmee ontbreekt het opzet op de seksuele uitbuiting.
De verdachte kan derhalve niet worden aangemerkt als (mede)pleger van mensenhandel en zal daarom van het primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Subsidiair (medeplichtigheid aan mensenhandel)
Blijkens artikel 48 Sr is voor strafbare medeplichtigheid dubbel opzet vereist. Het opzet moet gericht zijn op de hulpverlening en op het misdrijf dat daarmee ondersteund wordt, in dit geval dus op de seksuele uitbuiting.
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, komt zij tot het oordeel dat de verdachte – bij gebreke van wetenschap – geen (voorwaardelijk) opzet had op de seksuele uitbuiting van [slachtoffer01] . De verdachte zal om die reden ook van het subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
4.3.
Conclusie
Het primair en subsidiair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Brand, voorzitter,
en mrs. F. Wegman en F. van Buchem, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.M. van der Vleuten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
primair
hij,
in of omstreeks de periode van 20 juli 2020 tot en met 26 juli 2020 te Uden, en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander, genaamd [slachtoffer01] (geboren [geboortedatum02] 2002),(telkens)
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer01]
(artikel 273f lid 1 sub 2°)
en/of
2) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer01] enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer01] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen
(artikel 273f lid 1 sub 5°)
en/of
3) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer01] met en/of voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 8°),
terwijl die [slachtoffer01] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en waarbij “enige handeling(en)” (zoals genoemd onder 2) (onder meer) hebben/heeft bestaan uit het (tezamen en in vereniging):
- ( laten) vervoeren van die [slachtoffer01] naar (prostitutie)klant(en) en/of
- geven van (werk)instructies aan die [slachtoffer01] en/of het instrueren van die [slachtoffer01] dat zij tegen klanten moest zeggen dat zij meerderjarig was en/of
- ( laten) aanmaken en/of plaatsen en/of onderhouden (waaronder begrepen zogeheten omhoogplaatsen) van advertenties op één of meer website(s) waarin die [slachtoffer01] als prostituée werd aangeboden en/of waarbij (naakt)foto’s van die [slachtoffer01] werden gebruikt en/of
- onderhouden van contacten met (potentiële) prostitutieklant(en) van die [slachtoffer01] en/of het maken van afspraken met die (potentiële) klant(en) en/of
- huisvesten en/of onderdak verschaffen aan die [slachtoffer01] ;
subsidiair
[naam01] en/of (een) ander(en),
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 juni 2020 tot en met 11 augustus 2020 te Amsterdam, Rozenburg, gemeente Rotterdam, Uden, Leidschendam, Eindhoven en/of Utrecht en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander, genaamd [slachtoffer01] (geboren [geboortedatum02] 2002),
(telkens)
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer01]
(artikel 273f lid 1 sub 2°)
en/of
2) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer01] enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer01] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen
(artikel 273f lid 1 sub 5°)
en/of
3) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer01] met en/of voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 8°),
terwijl die [slachtoffer01] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en waarbij “enige handeling(en)” (zoals genoemd onder 2) (onder meer) hebben/heeft bestaan uit:
- het (laten) vervoeren van die [slachtoffer01] naar (prostitutie)klant(en) en/of
- het geven van (werk)instructies aan die [slachtoffer01] en/of het instrueren van die [slachtoffer01] dat zij tegen klanten moest zeggen dat zij meerderjarig was en/of
- het (laten) aanmaken en/of plaatsen en/of onderhouden (waaronder begrepen zogeheten omhoogplaatsen) van advertenties op één of meer website(s) waarin die [slachtoffer01] als prostituée werd aangeboden en/of waarbij (naakt)foto’s van die [slachtoffer01] werden gebruikt en/of
- het onderhouden van contacten met (potentiële) prostitutieklant(en) van die [slachtoffer01] en/of het maken van afspraken met die (potentiële) klant(en),
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op/in of omstreeks de periode van 20 juli 2020 tot en met 26 juli 2020 te Uden, althans in Nederland,
opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,
door die [slachtoffer01] onderdak en/of een plaats om te overnachten te verschaffen.