ECLI:NL:RBROT:2023:7214

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
10-052069-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan woninginbraak in Schiedam met gevangenisstraf en voorwaarden

Op 30 juni 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan een woninginbraak in Schiedam op 8 oktober 2022. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 77 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voldoende betrokkenheid had bij de inbraak, door onder andere de beveiligingscamera's te saboteren en de toegang voor de mededaders te faciliteren. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank vond de gedragingen van de verdachte niet substantieel genoeg om hem als medepleger te kwalificeren. De verdachte had zich op zijn zwijgrecht beroepen en geen verklaring gegeven voor zijn handelingen. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een eerder strafblad en een rapport van de reclassering. De opgelegde straf is bedoeld om de verdachte te weerhouden van toekomstige strafbare feiten en om hem te begeleiden in zijn re-integratie.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer 10-052069-23
Datum uitspraak 30 juni 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres01] [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. M.H. Bahreman namens mr. C.C.M. Welten, advocaat in Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 30 juni 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B. Uiterwijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering en het volgen van een CoVa-training.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat de rol van de verdachte van voldoende gewicht is om hem aan te merken als medepleger.
4.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Primair stelt de verdediging zich op het standpunt dat geen sprake is van medeplegen. Er is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking, nu het bespuiten van de camerabeelden niet kan worden gekoppeld aan de eventuele inbraak. Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat geen sprake is van medeplichtigheid, nu het openen van een deur en het afdekken van de camera’s zonder bijkomende omstandigheden niet gekwalificeerd kan worden als het behulpzaam zijn bij een inbraak. Daarnaast is geen sprake van op de uitkijk staan.
4.1.3.
Beoordeling
Op 8 oktober 2022 heeft er een woninginbraak plaatsgevonden in een woning op de vierde verdieping van een appartementencomplex aan het [adres02] in [plaats02] . Uit de aangifte volgt dat er diverse goederen uit de woning zijn meegenomen. Uit onderzoek van de forensische opsporing blijkt dat het kiep/kantelraam van de woning niet meer in het kozijn zat. Van de avond van de inbraak zijn camerabeelden veiliggesteld van de centrale toegangshal, de lift en de vierde verdieping van het complex. De verdachte is op stills van deze beelden door een politieagent herkend als man 1, de man die op de avond dat de inbraak plaatsvond, de beveiligingscamera’s in de centrale toegangshal, de lift en op de vierde verdieping probeert te bespuiten met een zwarte substantie. Op de beelden is ook te zien dat later die avond twee andere verdachten, man 2 en 3, het appartementencomplex binnenkomen. Man 2 komt binnen, doordat de verdachte de deur van de centrale toegangshal openhoudt. Als man 2 aankomt, gaat de verdachte weg. Man 2 en 3 gaan met de lift naar de vierde verdieping. Er wordt gezien dat zij handschoenen aantrekken en een schroevendraaier vasthebben en via de geluidsopname van de beveiligingscamera’s in de lift wordt gehoord dat deze met elkaar spreken waarbij onder andere wordt gezegd “ [naam01] zijn kamer”. Uit de (aanvullende) aangifte blijkt dat [naam01] de zoon is van de hoofdbewoonster van de woning waar is ingebroken.
Tussen de verdachte en de twee medeverdachten is onderling telefonisch contact geweest op de avond van de inbraak.
Uit voornoemde feiten en omstandigheden volgt dat de twee later aangekomen verdachten de inbraak gepleegd hebben en dat de verdachte hen daaraan voorafgaand heeft geholpen. Met het saboteren van beveiligingscamera’s door deze met een zwarte substantie bespuiten en door het openhouden van de toegangsdeur, heeft de verdachte opzet gehad op het behulpzaam zijn bij de later gepleegde inbraak. Dat hij dat opzet niet had, acht de rechtbank niet aannemelijk nu de verdachte geen verklaring heeft gegeven voor deze handelingen, maar zich op zijn zwijgrecht heeft beroepen. De rechtbank acht de gedragingen van de verdachte echter onvoldoende substantieel om hem als medepleger te kwalificeren. Zij gedragingen zijn gericht geweest op het behulpzaam zijn bij de woninginbraak. Daarmee is sprake van medeplichtigheid.
4.1.4.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan een woninginbraak.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
een of meer personen op 8 oktober 2022 te [plaats02] tezamen en in vereniging met anderen een (gouden) ketting en 3000 euro aan contant geld, en een paspoort (op naam van [naam01] , geboren op [geboortedatum02]) en autosleutels en autopapieren, (beiden behorende bij een Audi A3 met kenteken [kenteken01] ), die geheel aan [naam02] en [naam03] , toebehoorden
hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die personen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak ,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 8 oktober 2022 in
[plaats02] opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid:
- door het zicht van de camera’s te proberen te ontnemen door daar iets op te spuiten, en- door de dader(s) het portiek binnen te laten.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan een woninginbraak door verf te spuiten op de lens van de beveiligingscamera’s waarmee hij de bedoeling had dat de inbreker(s) ongezien de woning kon(den) bereiken. Vervolgens heeft een inbraak plaatsgevonden waarbij goederen zijn weggenomen uit de woning. Door woninginbraken wordt een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van slachtoffers. Dit soort feiten veroorzaken gevoelens van onveiligheid en angst bij de slachtoffers, hun buren en de maatschappij in het algemeen. De verdachte heeft daar als medeplichtige geen oog voor gehad.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 juni 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.2.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft op 29 juni 2023 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt het volgende in.
De reclassering ziet geen directe risico’s in de verschillende leefgebieden, zijn leven oogt stabiel, maar de verdachte heeft geen structurele dagbesteding. Omdat hij zich op zijn zwijgrecht beroept kan geen accurate inschatting worden gemaakt van het recidiverisico. De verdachte zegt dat het tijd is voor verandering in zijn leven, waarbij hij zijn eigen toekomst en die van zijn dochter als belangrijkste redenen hiervoor noemt. Er wordt een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden geadviseerd, namelijk een meldplicht en een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan daarop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen, 14a, 14b, 14c, 48 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 77 dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, te weten 60 dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, adres Marconistraat 2, 3039 AK Rotterdam, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit een COVA (solo) of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Luijck, voorzitter,
en mrs. S.M. den Hollander en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.M. Sinon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 8 oktober 2022 te [plaats02] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (gouden) ketting en/of 3000 euro aan contant geld, althans enig geldbedrag, en/of een paspoort (op naam van [naam01] , geboren op [geboortedatum02]) en/of autosleutels en/of autopapieren, (beiden behorende bij een Audi A3 met kenteken [kenteken01] ), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [naam02] en/of [naam03] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
een of meer personen op of omstreeks 8 oktober 2022 te [plaats02] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (gouden) ketting en/of 3000 euro aan contant geld, althans enig geldbedrag, en/of een paspoort (op naam van [naam01] , geboren op [geboortedatum02]) en/of autosleutels en/of autopapieren, (beiden behorende bij een Audi A3 met kenteken [kenteken01] ), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [naam02] en/of [naam03] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of de dader(s) toebehoorde(n)
hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die personen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 8 oktober 2022 in
[plaats02] opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft:
- door het zicht van de camera’s te proberen te ontnemen door daar iets op te spuiten, en/of
- door de dader(s) het portiek binnen te laten en/of
- door op de uitkijk te staan;