ECLI:NL:RBROT:2023:7212

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
10.052066.23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen woninginbraak en veroordeling voor hennepkwekerij en diefstal van stroom

Op 30 juni 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen aan een woninginbraak in Schiedam. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van dit feit, omdat de bewijsvoering onvoldoende betrouwbaar werd geacht. De officier van justitie had gevorderd om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van acht maanden, maar de rechtbank oordeelde dat de herkenning van de verdachte op camerabeelden niet voldoende was om als bewijs te dienen. De rechtbank kon niet vaststellen dat de verdachte op de beelden te zien was en achtte de zendmastgegevens niet voldoende bewijs voor medeplegen.

De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan het telen van hennep in zijn woning en de diefstal van stroom die daarmee gepaard ging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk een grote hoeveelheid hennepplanten had geteeld en dat hij zich schuldig had gemaakt aan diefstal van stroom door deze op illegale wijze af te tappen. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand op, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 120 uren. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, Stedin, toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 4.436,84 aan schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank achtte de opgelegde straf passend en geboden, gezien de maatschappelijke overlast die het telen van hennep met zich meebrengt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer 10.052066.23
Datum uitspraak 30 juni 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsvrouw mr. I. Saey, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 30 juni 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B. Uiterwijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde en het 2 primair en 3 primair ten laste gelegde (met uitzondering van het medeplegen);
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest;
  • opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 1
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Volgens de officier van justitie kan de verdachte worden aangemerkt als medepleger van de onder 1 ten laste gelegde woninginbraak. Op camerabeelden is te zien dat de verdachte op de avond van de inbraak op de vierde etage van het appartementencomplex is, vlakbij de woning waar is ingebroken. Vervolgens is te horen dat de verdachte met een andere verdachte bespreekt hoe ze naar binnen moeten. Ook is te horen dat de naam wordt genoemd van de bewoner van de woning waar is ingebroken en dat de verdachte zegt: “ik dek jou, ook al komen er vijf man”.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank acht de herkenning van de verdachte onvoldoende betrouwbaar om als bewijsmiddel te gebruiken. De stills die de rechtbank in het dossier heeft en waarop de verdachte te zien zou zijn, zijn niet helder en duidelijk. De rechtbank kan zelf niet vaststellen dat het de verdachte is die op de stills is te zien. De rechtbank kan ook niet vaststellen of de herkenning door de verbalisant, die de stills heeft vergeleken met foto’s van de verdachte, voldoende betrouwbaar is. De beschrijving van de persoon die op de camerabeelden te zien is, stemt in ieder geval niet volledig overeen met het uiterlijk van de verdachte op de door de verbalisant gebruikte foto van de verdachte.
Door de officier van justitie is erop gewezen dat uit de zendmastgegevens van de telefoon van de verdachte kan worden afgeleid dat de verdachte ten tijde van de woninginbraak in de buurt was van de woning en dat de verdachte contact heeft gehad met de twee medeverdachten, maar de rechtbank acht dit op zichzelf onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor het medeplegen van of medeplichtigheid aan de woninginbraak.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring feiten 2 en 3
Uit de aan dit vonnis gehechte bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennep in zijn woning en de diefstal van stroom die daarmee gepaard ging.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Feit 2
hij in de periode van 26 december 2022 tot en met 20 maart 2023 te [plaats01] , opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt, (in een pand aan de [adres01] ) een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 273 hennepplanten zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 3
hij in de periode 26 december 2022 tot en met 20 maart 2023 te [plaats01] een hoeveelheid stroom, die geheel aan [bedrijf01] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen stroom onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 2
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid op het middel
Feit 3
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van hennep in zijn woning. Dit is een strafbaar feit dat overlast veroorzaakt en schade voor de maatschappij oplevert. Het is een feit van algemene bekendheid dat hennep de gezondheid van gebruikers kan schaden. Bovendien gaat de kweek van hennep vaak - direct of indirect - gepaard met vele andere vormen van criminaliteit. De verdachte heeft zijn eigen financiële gewin boven de belangen gesteld die door strafbaarstelling van hennepteelt worden gediend.
Om de hennepkwekerij mogelijk te maken heeft verdachte zich bovendien schuldig gemaakt aan diefstal van stroom door de stroomvoorziening op illegale wijze af te tappen. Hiermee heeft hij niet alleen inbreuk gemaakt op het eigendom van een ander, maar heeft hij ook meegewerkt aan een gevaarlijke situatie voor de omgeving, zo blijkt uit bevindingen van [bedrijf01] .
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 juni 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en de oriëntatiepunten van de rechtbanken. Gelet hierop wordt een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf passend geacht.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij01], ter zake van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 4.436,84 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel achterwege te laten, nu [benadeelde partij01] een grote instantie is die geen hulp nodig heeft van de overheid om eventuele niet-nakoming te incasseren.
8.2.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 2 en 3 bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 20 maart 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 4.436,84, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
86 (zesentachtig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
43 (drieënveertig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01], te betalen een bedrag van
€ 4.436,84, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Luijck, voorzitter,
en mrs. S.M. den Hollander en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.M. Sinon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 8 oktober 2022 te [plaats02] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (gouden) ketting en/of 3000 euro aan contant geld, althans enig geldbedrag, en/of een paspoort (op naam van [naam01] , geboren op [geboortedatum02]) en/of autosleutels en/of autopapieren, (beiden behorende bij een Audi A3 met kenteken [kenteken01] ), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [naam02] en/of [naam03] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
2
hij in of omstreeks de periode van 26 december 2022 tot en met 20 maart 2023 te [plaats01] , tezamen en in vereniging met een of meerdere anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres01] ) een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 273 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meerdere onbekende gebleven personen in of omstreeks de periode van 26 december 2022 tot en met 20 maart 2023 te [plaats01] tezamen en in vereniging met een of meerdere anderen, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres01] ) een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 273 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 26 december 2022 tot en met 20 maart 2023 te [plaats01] , althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door een (deel van de) woning gelegen aan de [adres01] ter beschikking te stellen;
3
hij in of omstreeks 26 december 2022 tot en met 20 maart 2023 te [plaats01] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid stroom, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf01], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen stroom onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meerdere onbekend gebleven personen in of omstreeks 26 december 2022 tot en met 20 maart 2023 te [plaats01] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid stroom, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf01], in elk geval aan een ander dan aan hem/hen toebehoorde(n) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen stroom onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 26 december 2022 tot en met 20 maart 2023 te [plaats01] , althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door een (deel van de) woning gelegen aan de [adres01] ter beschikking te stellen;