10.Beslissing
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich na het ingaan van de proeftijd melden bij de reclassering. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de toezichthouder, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde zal zich laten behandelen voor zijn emotionele problemen en gedrag door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. de veroordeelde wordt verplicht om de volgende bijkomende bijzondere voorwaarden na te leven en zich te houden aan de opdrachten van de reclasseringsorganisatie die in het kader van het toezicht op de naleving van deze voorwaarden noodzakelijk zijn:
- de veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van een door de toezichthouder goedgekeurde vorm van dagbesteding, met een vaste structuur en werkt mee aan de begeleiding hierop. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- de veroordeelde heeft een legaal inkomen en werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.L. van Mulbregt, voorzitter,
en mrs. L.J.M. Janssen en S.K. Lanning-Stein, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.F. Meekhof, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 24 maart 2023 te Rotterdam, een vuurwapen als bedoeld in art. 2
lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen
in de zin van artikel 1, onder 3º, van de Wet wapens en munitie in de vorm van een
pistool, van het merk Glock 19, type Gen 3, kaliber 9 mm en/of (bijhorende) munitie
in de zin van artikel 1, onder 4º gelet op artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet
wapens en munitie, te weten:
- 29 kogelpatronen kaliber 9 mm,
voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
2
hij op of omstreeks 24 maart 2023 te Rotterdam, opzettelijk heeft bereid en/of
bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 19.523 gram heroïne, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of
zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 1 ahf/ond a Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )
3
hij op of omstreeks 24 maart 2023 te Rotterdam,
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken en/of
vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van heroïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te
plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte wist of ernstige reden had om te
vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
- versnijdingsmiddelen en/of vulstoffen, te weten 27.562 gram paracetamol en/of
23,8 gram procaïne en/of 834,3 gram Inositol en/of 21.036 gram kattengrit en/of
goederen voor het vervaardingen van verdovende middelen te weten:
- een of meerdere drugspersen en/of maatbekers en/of jerrycans aceton en/of
verpakkingsmaterialen en/of persblokken en/of teilen en/of (weeg)schalen en/of
hydraulische pompen en/of vacuumeer machines en/of emmers en/of stempels
en/of pannen en/of zeven en/of scheppen en/of waspoeder en/of een magnetron
en/of een grote hoeveelheid kattengrit voorhanden te hebben;
( art 10a lid 1 ahf/sub 1 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 2 Opiumwet, art 10a lid 1
ahf/sub 3 Opiumwet )