In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van winkeldiefstal en bedreiging met een injectienaald. De verdachte heeft op 2 april 2023 in Rotterdam levensmiddelen, wasmiddelen en verzorgingsmiddelen van Albert Heijn gestolen. Tijdens de diefstal bedreigde hij een beveiliger met een injectienaald om zijn vlucht te vergemakkelijken. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zes maanden, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 101 dagen op, gelijk aan het voorarrest van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De rechtbank weegt de ernst van het feit en de gevolgen voor de benadeelde partij mee in de beslissing. De vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste voor materiële en affectieschade, werd afgewezen omdat er onvoldoende bewijs was voor de schade. De rechtbank oordeelde dat de benadeelde partij niet in aanmerking kwam voor vergoeding van affectieschade, aangezien er geen sprake was van overlijden of ernstig letsel. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld in de proceskosten van de benadeelde partij, die tot op heden op nihil zijn begroot.