ECLI:NL:RBROT:2023:7185

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
10-091483-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal gevolgd van bedreiging met injectienaald en afwijzing van vergoeding affectieschade

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van winkeldiefstal en bedreiging met een injectienaald. De verdachte heeft op 2 april 2023 in Rotterdam levensmiddelen, wasmiddelen en verzorgingsmiddelen van Albert Heijn gestolen. Tijdens de diefstal bedreigde hij een beveiliger met een injectienaald om zijn vlucht te vergemakkelijken. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zes maanden, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 101 dagen op, gelijk aan het voorarrest van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De rechtbank weegt de ernst van het feit en de gevolgen voor de benadeelde partij mee in de beslissing. De vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste voor materiële en affectieschade, werd afgewezen omdat er onvoldoende bewijs was voor de schade. De rechtbank oordeelde dat de benadeelde partij niet in aanmerking kwam voor vergoeding van affectieschade, aangezien er geen sprake was van overlijden of ernstig letsel. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld in de proceskosten van de benadeelde partij, die tot op heden op nihil zijn begroot.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-091483-23
Datum uitspraak: 12 juli 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres01] ,
raadsman mr. T. Sönmez, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 juli 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.A. van Rijswijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 2 april 2023 te Rotterdam
levensmiddelen, wasmiddelen en/of verzorgingsmiddelen, die aan Albert Heijn
toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen welke diefstal werd gevolgd van
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer01] ,
gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht
mogelijk te maken, door die [slachtoffer01]
- een injectienaald te tonen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een winkeldiefstal gepleegd in een supermarkt van Albert Heijn. Nadat hij door een beveiliger was aangehouden heeft hij geprobeerd om te vluchten. Hij heeft daarbij de beveiliger bedreigd door hem een injectienaald te tonen. De verdachte heeft door zijn handelen schade en overlast voor de supermarkt en angst bij de beveiliger veroorzaakt. Dit soort geweld leidt in het algemeen tot gevoelens van onveiligheid en verontwaardiging bij omstanders en winkelpersoneel.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 juni 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor diefstal met geweld of bedreiging met geweld.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in de regel in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij

[benadeelde partij01] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 149,- aan materiële schade en een vergoeding van € 5.000,- aan affectieschade voor zijn echtgenote.
De benadeelde partij heeft de materiële schade omschreven als ‘horloge van het merk Armani’. Deze schade is niet toegelicht en bewijsstukken daarvan ontbreken bij het verzoek tot schadevergoeding. Het proces-verbaal van politie bevat ook geen aanwijzingen voor de door de benadeelde partij opgevoerde schadepost. Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
In het verzoek tot schadevergoeding heeft de echtgenote van de benadeelde partij vermeld dat er bij haar sprake is van affectieschade als gevolg van het gepleegde strafbare feit.
De rechtbank neemt in aanmerking dat als affectieschade wordt aangemerkt schade, die bestaat uit het verdriet dat wordt veroorzaakt door het overlijden van een naaste of doordat een naaste ernstig en blijvend letsel heeft opgelopen als gevolg van een gepleegd strafbaar feit. Vast staat dat de benadeelde partij door dit feit niet is overleden. Uit het proces-verbaal van politie blijkt niet dat sprake is van ernstig en blijvend letsel. Iedere onderbouwing daartoe van de echtgenote ontbreekt. De rechtbank kan daarom niet vaststellen dat daarvan in deze zaak sprake is. Ook dit deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden afgewezen, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten die de verdachte ter verdediging tegen die vordering heeft gemaakt. Omdat niet is gebleken van voor vergoeding in aanmerking komende kosten zullen die kosten tot op heden worden begroot op nihil.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 101 (honderd en een) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
wijst af de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01] ;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. I. Bouter en W.J.M. Diekman, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 2 april 2023 te Rotterdam
een of meer levensmiddelen, wasmiddelen en/of verzorgingsmiddelen, in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Albert Heijn, in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer01] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer01]
- een (injectie)naald voor te houden en/of tonen en/of
- daarbij de dreigende woorden "Laat mij gaan, ik ga jou steken!" toe te voegen,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- met een (injectie)naald in zijn hand te prikken/steken.