ECLI:NL:RBROT:2023:7151

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
11 augustus 2023
Zaaknummer
660759 / HA RK 23-622
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek in familierechtelijke procedure met betrekking tot minderjarig kind

Op 28 juni 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was bij een familierechtelijke zaak, stelde dat de rechter, mr. M. Moerman, vooringenomen was. Dit verzoek volgde op een zitting op 21 juni 2023, waar een stuk van de Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) kort voor de zitting was ingediend. Verzoeker voelde zich hierdoor overvallen en stelde dat hij niet voldoende tijd had gehad om het stuk te bestuderen. Hij had ook geprobeerd om de zitting uit te stellen, maar dit verzoek was afgewezen vanwege het spoedeisende karakter van de zaak, die betrekking had op de afgifte van een paspoort voor zijn minderjarig kind.

De wrakingskamer oordeelde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter. De rechter had alle partijen geïnformeerd over het ingediende stuk en had hen de kans gegeven om bezwaar te maken, wat niet gebeurde. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat wraking alleen mogelijk is bij bijzondere omstandigheden die deze onpartijdigheid in twijfel trekken. De aangevoerde gronden van verzoeker werden als onvoldoende beschouwd om aan te nemen dat de rechter niet onpartijdig was.

De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd op 28 juni 2023 openbaar uitgesproken door de rechters, waarbij ook een herstelbeslissing volgde op 12 juli 2023, waarin een fout in de naam van de rechter werd gecorrigeerd van mr. M. Moerman naar mr. E.M. Moerman. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingskamer
zaaknummer: C/10/660759 / HA RK 23-622
Zie aangehechte rectificatiebeschikking
Beslissing van 28 juni 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. M. Moerman,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verzoek van verzoeker strekt tot wraking van de rechter in de familierechtelijke zaak met kenmerk C/10/658143 / FA RK 23-3727. Die zaak betreft een geschil tussen verzoeker en mevrouw [naam] (hierna: [naam] ). Het dossier van deze zaak is ter beschikking gesteld van de wrakingskamer.
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt verder uit:
  • het schriftelijke wrakingsverzoek van verzoeker van 21 juni 2023;
  • de schriftelijke reactie van de rechter van 22 juni 2023.
1.3.
Bij de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 26 juni 2023 zijn verschenen:
  • verzoeker en
  • de rechter.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Verzoeker heeft – kort samengevat – het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd.
2.1.1.
Bij aanvang van de mondelinge behandeling van de zaak tussen verzoeker en [naam] ter zitting van 21 juni 2023 heeft de rechter meegedeeld dat er zeer kort voor de zitting door Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI) nog een stuk per mail was ingezonden. De rechter heeft toen gevraagd of iemand er problemen mee had als hij dat stuk voorlas. De rechter heeft het antwoord op die vraag niet afgewacht en heeft dat stuk vervolgens ter zitting voorgelezen en daarmee onderdeel gemaakt van de behandeling. De rechter heeft ter zitting de vertegenwoordigster van de raad voor de kinderbescherming gelegenheid geboden zich over het stuk uit te laten en mede daarop haar zwaarwegende advies gebaseerd. De rechter heeft verzoeker geen ruimte geboden – bijvoorbeeld door middel van een schorsing ten behoeve van een leespauze – om het stuk van de GI alsnog te bestuderen en met zijn advocaat te bespreken.
2.1.2.
Verzoeker werd door deze gang van zaken overvallen. Hij was van dit stuk niet op de hoogte en de rechter wist dat. Het stuk was door de GI ook te laat – dat wil zeggen niet binnen de daarvoor in het toepasselijke procesreglement voorgeschreven termijn – ingediend. Verzoeker heeft het stuk eerst op 26 juni 2023 alsnog ontvangen en heeft toen geconstateerd dat het niet is opgesteld door een hulpverlener of gezinsvoogd, maar door een medewerkster van het team secretariaat van de GI.
2.1.3.
Deze gang van zaken ter zitting van 21 juni 2023 was voor verzoeker vanwege de voorgeschiedenis de druppel die de emmer deed overlopen. Behalve de onderhavige zaak is bij de rechtbank ook aanhangig de procedure betreffende het verzoek van de raad voor de kinderbescherming tot verlenging van de ondertoezichtstelling van het minderjarig kind van verzoeker en [naam] . In die zaak werd een zitting bepaald op 27 juni 2023 bij rechter mr. Paling. Verzoeker kreeg niet – en heeft nog steeds niet – alle stukken van de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling. Zo ontbreekt nog altijd een plan van aanpak. Bovendien is er nog altijd geen gezinsvoogd.
2.1.4.
Na de ontvangst van het inleidende verzoekschrift van [naam] op 7 juni 2023 hebben verzoeker en zijn advocaat vanaf 8 juni 2023 herhaaldelijk pogingen gedaan, zowel schriftelijk als telefonisch, om de zitting van 21 juni 2023 enige dagen uit te stellen dan wel om beide zaken tegelijkertijd te doen behandelen op de zitting van 27 juni 2023. Deze verzoeken hielden verband met verhindering van de advocaat van verzoeker op 21 juni 2023 en tevens met de omstandigheid dat verzoeker niet in aanmerking komt voor een toevoeging en hij voor het bekostigen van rechtsbijstand een lening moet afsluiten. Een gecombineerde zitting was voor hem uit oogpunt van kostenbesparing wenselijk.
2.1.5.
Op al die verzoeken is vanuit de rechtbank – en met name door de administraties van team jeugd en team familie – niet adequaat gereageerd. Op 19 juni 2023 heeft verzoeker nogmaals gebeld met de griffie en werd hem meegedeeld dat de beide administraties nog steeds in overleg waren en dat de kwestie onder de aandacht was van de beide rechters. Eerst op de ochtend van de zitting gaf de rechter aan dat de beide zaken niet op één zitting gecombineerd konden worden en dat de zitting van 21 juni 2023 door zou gaan, terwijl uit de schriftelijke reactie van de rechter blijkt dat hij er reeds op 8 juni 2023 van op de hoogte was dat een combinatie van zittingen niet mogelijk was.
2.1.6.
Door deze gang van zaken is verzoeker feitelijk buitenspel gezet. Er is slordig en onzorgvuldig gehandeld, zonder oog te hebben voor de belangen van verzoeker. Hij heeft in de onderhavige zaak geen stukken kunnen indienen en heeft zich ter zitting van de rechter moeten doen bijstaan door een waarnemende advocaat, die onvoldoende tijd heeft gehad het gehele dossier tot zich te nemen.
2.2.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nimmer grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het is niet aan de wrakingskamer om een oordeel te geven over de juistheid van de (tussen)beslissing of over een verzuim te beslissen. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak.
3.3.
Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen verzet zich er ook tegen dat de motivering van de (tussen)beslissing grond kan vormen voor wraking, ook als het gaat om een door de wrakingskamer onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of om het ontbreken van een motivering. Dit is uitsluitend anders indien de motivering van de (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten – bijvoorbeeld door de in de motivering gebezigde bewoordingen – niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven.
3.4.
De aangevoerde gronden halen deze hoge drempel niet. Daartoe wordt het volgende overwogen:
3.5.
In antwoord op de verzoeken van verzoeker en zijn advocaat is op 13 juni 2023 namens de rechter bericht dat het aanhoudingsverzoek werd afgewezen, omdat er sprake was van spoedeisend belang bij de behandeling van het verzoekschrift van [naam] en omdat het niet mogelijk was – gezien de verhinderingen van de partijen – op korte termijn een nieuwe behandeling te plannen.
Nadat er door de advocaat van verzoeker andermaal was gevraagd om een gecombineerde zitting, is op 19 juni 2023 aan de beide advocaten bericht dat niet werd teruggekomen op de eerdere afwijzing van het aanhoudingsverzoek, omdat een gecombineerde zitting op 27 juni 2023 niet mogelijk bleek te zijn. De zaak van verzoeker en [naam] zou inhoudelijk behandeld worden op 21 juni 2023.
3.6.
Uit deze procesbeslissingen en de motivering daarvan blijkt in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten geen vooringenomenheid van de rechter. Het door de rechter aangehaalde, spoedeisende karakter van de zaak blijkt uit de aard van het inleidende verzoek: afgifte paspoort van het minderjarig kind en vervangende toestemming ten behoeve van een vakantie van [naam] met het kind, welke vakantie zou moeten aanvangen op 2 juli 2023. Dat er op voldoende tijdige termijn en rekening houdende met ieders verhinderingen geen alternatieve zittingsruimte meer voorhanden was, is door verzoeker niet betwist.
3.7.
Dat er in de beleving van verzoeker vanuit de administratieve ondersteuning van de rechtbank niet adequaat en voldoende tijdig is gereageerd op de herhaalde verzoeken van hemzelf en van zijn advocaat om uitstel dan wel een combi-zitting, kan de rechter niet worden tegengeworpen in het kader van een wraking. Met eventuele klachten hieromtrent kan verzoeker zich wenden tot de president van de rechtbank. Wat betreft mogelijke tekortkomingen in het optreden van zijn vervangende advocaat ter zitting van 21 juni 2023 kan verzoeker zich wenden tot de Deken van de Orde van Advocaten.
3.8.
Wat betreft de gang van zaken rondom het stuk van de GI staat vast dat dit stuk kort voor de zitting door de rechter is ontvangen. Ter zitting heeft de rechter alle verschenen partijen hierover geïnformeerd en gevraagd of er bezwaar was indien hij dat stuk voorlas. Daartegen heeft niemand bezwaar gemaakt en het stuk is daarop voorgelezen. Ook daarna is ter zitting niet alsnog bezwaar gemaakt tegen deze gang van zaken en is – kennelijk – evenmin gevraagd om een schorsing van de behandeling ten behoeve van overleg en/of om afgifte van een afschrift van het stuk.
3.9.
Onder deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat uit deze handelwijze van de rechter ter zitting vooringenomenheid blijkt of dat de daarbij gebezigde woorden van de rechter niet anders kunnen worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter.
3.10.
Bij de mondelinge behandeling heeft verzoeker nog de volgende gronden aan zijn verzoek toegevoegd:
de voorgeschiedenis van de procedure betreffende het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van het minderjarige kind van verzoeker en [naam] en
de omstandigheid dat de rechter ter zitting zou hebben meegedeeld dat hij zich aansluit bij de GI.
De wet schrijft echter voor dat alle omstandigheden tegelijk worden aangevoerd om zo onnodige vertraging te voorkomen. Nieuwe omstandigheden worden alleen in de beoordeling betrokken als deze pas na indiening van het verzoek aan verzoeker bekend zijn geworden. De door verzoeker aangevoerde nadere gronden waren hem echter al vóór indiening van het verzoek bekend. Deze later aangevoerde gronden worden daarom niet in de beoordeling betrokken.
Geheel ten overvloede merkt de wrakingskamer op dat de rechter ter zitting, na het advies van de raad, volgens het proces-verbaal van de zitting heeft gezegd; “U zegt, lastig maar GI geen bezwaren dus daar sluit ik mij bij aan” een samenvatting inhoudt van wat de raadsvertegenwoordiger heeft gezegd en niet een eigen oordeel van de rechter.
3.11.
Op grond van het voorafgaande wordt het verzoek afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.R. Roukema, voorzitter, mr. M.C. Franken en
mr. A.J.M. van Breevoort, rechters.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door mr. M.C. Franken in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2023 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en door hen ondertekend.
de griffier de oudste rechter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.
beslissing
RECHTBANK ROTTERDAM
Wrakingskamer
zaak- / rekestnummer:
C/10/660759 / HA RK 23-622
Herstelbeslissing van 12 juli 2023
in de zaak betreffende het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
strekkende tot wraking van
mr. E.M. Moerman,
rechter in deze Rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.Ambtshalve verbetering

1.1.
Na de digitale afgifte van de beslissing van de wrakingskamer van 28 juli 2023 aan de betrokken partijen is gebleken dat in de aanhef van die beslissing de naam van de rechter foutief is vermeld, te weten: mr. M. Moerman in plaats van mr. E.M. Moerman.
1.2.
Aan verzoeker en aan de rechter is gelegenheid gegeven zich over het voornemen van de wrakingskamer tot herstel van de beslissing uit te laten.
1.3.
De rechter heeft per e-mail van 29 juni 2023 meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen de voorgenomen herstel van de beslissing.
Verzoeker heeft gereageerd per e-mail van 29 juni 2023, maar heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het voornemen tot herstel van de beslissing.

2.De beoordeling

2.1.
De wrakingskamer is van oordeel dat in de beslissing van 28 juni 2023 sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. De wrakingskamer zal de kennelijke fout dan ook ambtshalve verbeteren als volgt.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat deop 28 juni 2023 gegeven beslissing in de wrakingsprocedure met kenmerk C/10/660759 / HA RK 23-622 wordt verbeterd in die zin, dat de naam van de rechter in de aanhef van die beslissing wordt verbeterd van:
‘mr. M. Moerman’
in
‘mr. E.M. Moerman’.
3.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 12 juli 2023 wordt vermeld op de minuut van de beslissing van 28 juni 2023.
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen digitale afschriften van de beslissing van 28 juni 2023 aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.R. Roukema, voorzitter, mr. M.C. Franken en
mr. A.J.M. van Breevoort, rechters.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door mr. M.C. Franken in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2023 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en door hen ondertekend.
de griffier de oudste rechter