ECLI:NL:RBROT:2023:7150

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 augustus 2023
Publicatiedatum
11 augustus 2023
Zaaknummer
10/110964-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging zware mishandeling en rijden onder invloed met gevaarlijk rijgedrag

Op 16 augustus 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedatum01] 1996, die op 28 april 2023 in Oude-Tonge een stopteken van de politie negeerde en met hoge snelheid vluchtte. Tijdens de achtervolging vertoonde de verdachte zeer gevaarlijk rijgedrag, waarbij hij onder invloed van alcohol en cocaïne reed. Bij het achteruitrijden raakte hij bijna een agent, die zich tussen zijn voertuig en een politieauto bevond. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot zware mishandeling en rijden onder invloed. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 120 dagen geëist, waarvan 107 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uur. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 120 dagen, waarvan 105 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het gevaar dat de verdachte had veroorzaakt voor de agenten en de samenleving. De verdachte had eerder te maken gehad met persoonlijke tegenslagen, maar de rechtbank vond het noodzakelijk om een gevangenisstraf op te leggen om herhaling te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/110964-23
Datum uitspraak:16 augustus 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1996,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [woonnplaats01] ,
raadsman mr. S. Lodder, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 augustus 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 107 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf van 180 uur, te vervangen door 90 dagen hechtenis indien deze niet wordt uitgevoerd.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering van het onder 2 ten laste gelegde
Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het gedachtestreepje “- met (geopend portier aan de bijrijderszijde) (hard) achteruit te rijden de [straatnaam01] in waardoor [verbalisant01] opzij moest springen om niet geraakt te worden” niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Het feit zal voor het overige zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering van het onder 1 en 3 ten laste gelegde
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 (poging tot zware mishandeling) en 3 (rijden onder invloed van cocaïne) ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde geldt dat de verdachte niet wist dat de verbalisant achter/naast zijn auto stond. Er kan ook niet zonder meer gesteld worden dat hij er vanuit had moeten gaan dat er iemand links van zijn auto stond. Daardoor kan het (voorwaardelijk) opzet niet worden aangenomen. Ook indien de verdachte wel wist dat de verbalisant achter/naast zijn auto stond, kan (voorwaardelijk) opzet niet worden aangenomen omdat niet vastgesteld kan worden dat de verdachte met een aanzienlijke snelheid reed.
Tenslotte heeft de verdachte geen drugs gebruikt en dient hij ook van feit 3 te worden vrijgesproken.
Vaststaande feiten
De verdachte negeerde op vrijdag 28 april 2023 om 01:43, buiten de bebouwde kom rijdend in een Volkswagen Caddy bestelbus, een stopteken van de verbalisanten [verbalisant01] en [verbalisant02] , waarna een achtervolging op hoge snelheid plaatsvond. De verdachte reed vervolgens nog steeds met hoge snelheid het dorp Oude-Tonge in en kwam daar in een woonwijk op de oprit van zijn eigen woning tot stilstand. De bestuurder van het dienstvoertuig, [verbalisant01] , parkeerde vervolgens schuin linksachter de verdachte en beide verbalisanten stapten uit. De verdachte reed daarop schuin achteruit terwijl de andere verbalisant [verbalisant01] het bijrijdersportier opende om de verdachte tot stoppen te dwingen. Bij het schuin achteruit rijden door de verdachte kwam [verbalisant02] bijna klem te zitten tussen het busje en de dienstauto en schampte het busje van de verdachte het been van [verbalisant02] ; hij raakte daarbij de het beenholster van [verbalisant02] zodanig dat deze kapot is gegaan.
Beoordeling van het onder 1 ten laste gelegde
De vraag die voorligt is of bewezen kan worden dat de verdachte, door aldus te handelen, het (voorwaardelijk) opzet heeft gehad de verbalisant [verbalisant02] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg aanwezig is wanneer de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van die vraag is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in ieder geval moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels
aanmerkelijkis te achten.
Naar het oordeel van de rechtbank is er een aanmerkelijke kans geweest dat [verbalisant02] zwaar lichamelijk letsel zou bekomen ten gevolge van het handelen van de verdachte. Het onverhoeds met een busje als dit type Volkswagen Caddy achteruit rijden, terwijl een persoon vlakbij het busje staat is een geschikt middel om iemand zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Naar algemene ervaringsregels is de kans aanmerkelijk dat die persoon in zo een situatie wordt geraakt en daardoor ernstig letsel oploopt. De rechtbank is ook van oordeel dat de verdachte deze aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard door met zijn auto achteruit te rijden, terwijl [verbalisant02] daar stond. Dat de verdachte niet wist of kon weten dat [verbalisant02] naast of achter zijn auto stond, wordt weerlegd door de verklaring van [verbalisant02] , die inhoudt dat hij naar de bestuurderszijde van verdachtes busje was gelopen en de verdachte aankeek kort voordat de verdachte achteruit reed. De verdachte zelf heeft bovendien verklaard dat hij wel vermoedde dat de lichten die hij zag, waren van de politie-auto die na de achtervolging met het politievoertuig achter hem was gestopt. Daarmee had hij op zijn minst rekening moeten houden met de reële mogelijkheid dat zich op die plaats agenten zouden bevinden en dat hij deze dus zou kunnen aanrijden als hij (achteruit) zou wegrijden. Door desondanks toch weg te rijden, heeft de verdachte het voorwaardelijk opzet gehad om [verbalisant02] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Hieraan doet niet af dat niet is vastgesteld met welke snelheid de verdachte precies achteruit is gereden, nu uit de bewijsmiddelen genoegzaam volgt dat de verdachte met enige snelheid achteruit reed; deze omstandigheid past bovendien goed bij hetgeen de verdachte zowel bij de politie als ter zitting heeft verklaard en overigens uit zijn hele handelwijze is gebleken, namelijk dat hij wilde ontkomen aan een aanhouding door verbalisanten. Nadat de verdachte achteruit is gereden en weggereden, hebben verbalisanten verderop zijn auto moeten rammen om hem tot stilstand te dwingen. Anders gezegd, de rechtbank gaat er van uit dat de verdachte zo graag aan de aanhouding door de politie wilde ontkomen dat hij voornoemd risico op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel op de koop toe heeft genomen.
Beoordeling van het onder 3 ten laste gelegde
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte niet alleen alcohol maar ook 18 microgram cocaïne per liter bloed in zijn bloed had. Dit is door het Nederlands Forensisch Instituut vastgesteld na een bloedproef. Daarmee acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte (mede) onder invloed van een strafbare hoeveelheid cocaïne de auto bestuurde.
4.2.2.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte ook het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij,
op 28 april 2023 te Oude-Tonge, gemeente Goeree-Overflakkee,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan een ambtenaar gedurende of ter zake in de rechtmatige uitoefening van zijn
bediening, te weten [verbalisant02] , hoofdagent te Rotterdam, basisteam Haringvliet,
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met een door hem, verdachte, bestuurde bestelauto (Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken01] )met meer dan geringe snelheid,
op die [verbalisant02] is afgereden, waardoor die [verbalisant02]
bijna klem kwam te zitten tussen voornoemd voertuig en zijn dienstvoertuig,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij,
op 28 april 2023, te Oude-Tonge, gemeente Goeree-Overflakkee,
als bestuurder van een motorrijtuig (bestelauto), daarmee rijdende op de voor het
openbaar verkeer openstaande wegen, zich opzettelijk
zoheeft gedragen dat de
verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door met dat motorrijtuig
- op de provinciale weg N215 met hoge snelheid te rijden en het door de politie
gegeven stopteken te negeren en met dezelfde hoge snelheid weg te rijden, en
- met een snelheid van circa 100 km/uur, althans met een hogere snelheid
dat de toen aldaar toegestane maximum snelheid van 60 km/uur in de richting van
Oude-Tongen te rijden en geen gehoor te geven aan de blauwe optische signalen
en geluidssignalen gevoerd door de politie, en
- meer keren met hoge snelheid door een bocht te sturen zodanig dat
daarvoor ernstig gevaar voor een ongeval ontstond en
- binnen de bebouwde kom van Oude-Tonge nauwelijks snelheid verminderde,
althans met een veel hogere
snelheid dan de toen aldaar toegestane maximum snelheid van 30 km/uur te rijden,
en
- met voornoemd motorrijtuig achteruit te rijden, waardoor [verbalisant02]
(politieagent) bijna klem kwam te zitten tussen voornoemd voertuig en
zijn dienstvoertuig, en
- met zijn motorvoertuig aldaar
geparkeerd staande motorvoertuigen (met kenteken [kenteken02] en [kenteken03] en
[kenteken04] en [kenteken05] ) te raken,
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
3
hij,
op 28 april 2023, te Oude-Tonge, gemeente Goeree-Overflakkee,
een motorrijtuig, te weten een bestelbus, heeft bestuurd,
na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in
het verkeer, aangewezen stof, te weten alcohol,
in combinatie met cocaïne,
terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de WVW94 het gehalte in
zijn bloed 1.31 milligram alcohol per
milliliter bloed en 18 microgram cocaïne per liter bloed bedroeg.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.poging tot zware mishandeling;

2.
overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;
3.
overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen en maatregel

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft op 28 april 2023 een stopteken genegeerd van twee verbalisanten in hun dienstauto en is gevlucht. Hij heeft daarbij honderd kilometer per uur gereden op een weg waar zestig kilometer per uur was toegestaan. Vervolgens is hij zijn eigen dorp Oude-Tonge ingereden zonder zijn snelheid terug te brengen naar de aldaar toegestane dertig kilometer per uur. Dit alles heeft de verdachte gedaan terwijl hij onder invloed was van te hoge hoeveelheden alcohol èn cocaïne. Nadat de verdachte tot stilstand was gekomen in de buurt van zijn woning en de politie hem wilde aanhouden, is hij achteruit gereden en daarbij is één van de verbalisanten bijna bekneld geraakt tussen verdachtes auto en het politievoertuig. Het mag een wonder heten dat deze reeks van onbezonnen gedragingen niet veel ernstiger gevolgen heeft gehad. Uiteindelijk is er - naast een kapotte beenholster - alleen blikschade ontstaan bij een aantal auto’s in de straat die de verdachte na het achteruit rijden en opnieuw hard wegrijden ook heeft geraakt met zijn busje.
Dit handelen is uiteindelijk alleen maar gestopt doordat de verbalisanten de verdachte hebben geramd met hun dienstauto en hem aldus tot stilstand hebben kunnen dwingen.
De rechtbank neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij zich nota bene zwaar onder invloed zo risicovol en onverantwoord heeft gedragen. Het behoeft geen betoog dat politieambtenaren op een veilige manier hun werk moeten kunnen doen zonder daarbij te hoeven vrezen dat zij worden aangereden. De gebeurtenis heeft niet alleen indruk gemaakt op beide betrokken verbalisanten, maar zorgt ook voor gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. In dit geval zijn de auto’s van een aantal buren beschadigd geraakt, maar één en ander had nog veel erger kunnen aflopen.
De verdachte heeft ter zitting uiteengezet dat hij ten gevolge van zich opstapelende tegenslagen in zijn privéleven, zoals het in relatief korte tijd na elkaar overlijden van zijn vader en zijn oma, tijdelijk uit balans is geraakt. Het leven van de verdachte is in algemene zin op orde. De verdachte heeft werk, een huis in aanbouw, een goed sociaal netwerk. Dat laatste blijkt onder meer uit het feit dat de buren van wie de verdachte de auto’s heeft beschadigd allemaal hebben ingestemd met een betalingsregeling met de verdachte. In verdachtes voordeel weegt mee dat hij al vrijwillig onder behandeling is bij Antes.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 juli 2023.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 27 juli 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Het risico op recidive wordt ingeschat als laag. Reclassering adviseert bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden. De verdachte ervaart op de meeste leefgebieden geen problemen. Hij heeft stabiele huisvesting, een vaste baan, geen problematische schulden en een ondersteunend netwerk. Evenmin lijkt er sprake te zijn van problematisch middelengebruik, hoewel hij middelen-(alcohol)gebruik als coping strategie hanteert. De verdachte zou in het verleden zijn gediagnosticeerd met ADHD, maar voor een
doorwerking van de symptomen van ADHD op zijn huidig dagelijks leven ziet de reclassering geen aanwijzingen. Vanwege het ontbreken van een delictpatroon, het lage recidiverisico en het feit dat de verdachte in een vrijwillig kader ondersteunende gesprekken heeft bij Antes, ziet de reclassering geen indicatie voor een reclasseringstoezicht met bijzondere voorwaarden.
De verdachte wordt taakstrafgeschikt geacht.
7.1.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en de oriëntatiepunten die zijn neergelegd in het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht.
De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten. De rechtbank komt hieraan in zoverre tegemoet dat zij wel een lange gevangenisstraf zal opleggen, maar het deel dat de voorlopige hechtenis overstijgt, geheel voorwaardelijk zal opleggen. De rechtbank ziet in dat het niet in het belang van de maatschappij of de verdachte is een straf op te leggen die tot gevolg zal hebben dat de verdachte zijn baan en inkomen kwijt raakt. Het gaat de rechtbank er vooral om te voorkomen dat iets dergelijks zich weer zal voordoen en daarvoor dient het voorwaardelijk deel van de hierna op te leggen gevangenisstraf.
Daarnaast zal de rechtbank wel een taakstraf opleggen en een - eveneens voorwaardelijke -ontzegging van de rijbevoegdheid.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen en maatregel passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 57 en 302 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 5a, 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte,
groot 105 dagen (honderdvijf)niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
ontzegtde verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
bepaalt dat de duur van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, wordt verminderd met de duur van de invordering en inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Tuinenburg, voorzitter,
en mrs. E.M. Havik en F.J.E. van Rossum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.A.M. Elst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 16 augustus 2023.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij,
op of omstreeks 28 april 2023 te Oude-Tonge, gemeente Goeree-Overflakkee,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan een ambtenaar gedurende of ter zake in de rechtmatige uitoefening van zijn
bediening, te weten [verbalisant02] , hoofdagent te Rotterdam, basisteam Haringvliet,
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met een door hem, verdachte, bestuurde (bestel)auto (Volkswagen Caddy 55 Kw Bes
met kenteken [kenteken01] ) (met een aanzienlijke, althans meer dan geringe snelheid),
op die [verbalisant02] is ingereden/afgereden, terwijl die [verbalisant02] zich op dat moment
aan de achterkant van voornoemde (bestel)auto bevond, waardoor die [verbalisant02]
(bijna) klem kwam te zitten tussen voornoemd voertuig en zijn dienstvoertuig,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij,
op of omstreeks 28 april 2023, te Oude-Tonge, gemeente Goeree-Overflakkee,
althans in Nederland,
als bestuurder van een motorrijtuig ((bestel)auto), daarmee rijdende op de voor het
openbaar verkeer openstaande wegen, zich opzettelijk heeft gedragen dat de
verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door met dat motorrijtuig
- op de provinciale weg N215 met hoge snelheid te rijden en het door de politie
gegeven stopteken te negeren en met dezelfde hoge snelheid weg te rijden, en/of
- met een snelheid van (circa) 100 km/uur, althans met een (veel) hogere snelheid
dat de toen aldaar toegestane maximum snelheid van 60 km/uur in de richting van
Oude-Tongen te rijden en geen gehoor te geven aan de blauwe optische signalen
en/of geluidssignalen gevoerd door de politie, en/of
- een of meer keren met hoge snelheid door een bocht te sturen zodanig dat
daarvoor ernstig gevaar voor een ongeval ontstond en/of
- binnen de bebouwde kom van Oude-Tonge nauwelijks snelheid verminderde,
althans met een snelheid van (circa) 100 km/uur, althans met een (veel) hogere
snelheid dan de toen aldaar toegestane maximum snelheid van 30 km/uur te rijden,
en/of
- met voornoemd motorrijtuig (hard) achteruit te rijden, en/of waardoor [verbalisant02]
(politieagent) (bijna) klem kwam te zitten tussen voornoemd voertuig en
zijn dienstvoertuig, en/of
- met (geopend portier aan de bijrijderszijde) (hard) achteruit te rijden de
[straatnaam01] in waardoor [verbalisant01] opzij moest springen om niet geraakt te
worden en/of,
- met zijn motorvoertuig en (het openstaande bijrijdersportier) een of meer aldaar
geparkeerd staande motorvoertuigen (met kenteken [kenteken02] en/of [kenteken03] en/of
[kenteken04] en/of [kenteken05] ) te raken,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
3
hij,
op of omstreeks 28 april 2023, te Oude-Tonge, gemeente Goeree-Overflakkee,
een motorrijtuig, te weten een (bestel)bus, heeft bestuurd of als bestuurder heeft
doen besturen,
na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in
het verkeer, aangewezen stof en/of alcohol als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de
Wegenverkeerswet 1994, te weten alcohol,
in combinatie met een of meer ander(e) van deze aangewezen stoffen, te weten
cocaïne,
terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de WVW94 het gehalte in
zijn bloed bij iedere aangewezen stof en/of alcohol, 1.31 milligram alcohol per
milliliter bloed en/of cocaïne, 18 microgram cocaïne per liter bloed bedroeg,
in elk geval (telkens) zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij
die aangewezen stoffen en/of alcohol afzonderlijk vermelde grenswaarde.