ECLI:NL:RBROT:2023:7138
Rechtbank Rotterdam
Verzoek tot wraking van de rechter in kort geding met voorwaardelijke grondslag
Op 19 juni 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker in een kort geding. Het verzoek tot wraking was voorwaardelijk ingediend, waarbij de verzoeker de rechter zou wraken indien deze zou aannemen dat de eisers in het kort geding voldoende spoedeisend belang hadden bij hun vorderingen en het verzoeker niet zou toestaan om bijstand van een advocaat te zoeken en een vordering in reconventie in te dienen. De rechtbank heeft vastgesteld dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond kan vormen voor wraking, zowel niet voor beslissingen in de hoofdzaak als voor andere beslissingen. Dit betekent dat het aannemen van spoedeisend belang door de rechter en het niet toestaan van advocaatbijstand geen basis voor wraking kan zijn. De rechtbank concludeert dat het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond is en verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek, zonder behandeling ter zitting. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.