Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 1 primair (zware mishandeling) ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair (poging tot zware mishandeling), 2 (zware mishandeling) en 3 (openlijke geweldpleging) ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 180 uren, alsmede tot een gevangenisstraf voor de duur van 43 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met bijzondere voorwaarden;
- oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met de aangevers in deze strafzaak voor de duur van één jaar, en de dadelijke uitvoerbaarheid hiervan.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 43 (drieënveertig) dagen;
30 (dertig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
- de verdachte zal zich na het ingaan van de proeftijd melden bij Reclassering Nederland op het adres [adres02] te [plaats01] . De verdachte zal zich blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- de verdachte zal zich laten behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- de verdachte zal op geen enkele wijze contact hebben of zoeken met de slachtoffers [slachtoffer02] en [slachtoffer01] .
taakstraf,bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de
duur van 180 (honderdtachtig) uren;
€ 7.407,83 (zegge: zevenduizendvierhonderdenzeven euro en drieëntachtig cent), bestaande uit € 907,83 aan materiële schade en € 6.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer02] te betalen
€ 7.407,83 (zegge: zevenduizendvierhonderdenzeven euro en drieëntachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 april 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 7.407,83 (zegge: zevenduizendvierhonderdenzeven euro en drieëntachtig cent) niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
72 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 3.489,25 (zegge: drieduizendvierhonderdnegenentachtig euro en vijfentwintig cent),bestaande uit € 589,25 aan materiële schade en € 2.900,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer02] te betalen
€ 3.489,25 (zegge: drieduizendvierhonderdnegenentachtig euro en vijfentwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 april 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 3.489,25 (zegge: drieduizendvierhonderdnegenentachtig euro en vijfentwintig cent) niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
45 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;