ECLI:NL:RBROT:2023:7122

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juli 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
C/10/661256 / JE RK 23-1519 en C/10/662059 / JE RK 23-1656
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige en afwijzing van verlenging verzoek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 juli 2023 uitspraak gedaan in twee zaken met betrekking tot de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [kind01]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [kind01] voor de duur van twaalf maanden vastgesteld, terwijl het verzoek van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering tot verlenging van de ondertoezichtstelling is afgewezen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over de ontwikkeling van [kind01] nog steeds aanwezig zijn en dat er onvoldoende zicht is op de thuissituatie bij de moeder. De moeder heeft moeite om afspraken na te komen en er is onvoldoende openheid over de situatie. Dit maakt het moeilijk om passende hulpverlening in te zetten. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat er nog geen duidelijkheid is over de problematiek van [kind01], ondanks eerdere diagnostische onderzoeken. De kinderrechter heeft de noodzaak van hulpverlening benadrukt, zowel voor [kind01] als voor de moeder, en heeft de mogelijkheid van een logeerhuis of weekendpleeggezin overwogen. De beslissing om [kind01] onder toezicht te stellen is genomen op basis van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij is vastgesteld dat aan de wettelijke criteria is voldaan. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/661256 / JE RK 23-1519 en C/10/662059 / JE RK 23-1656
datum uitspraak: 27 juli 2023

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaken van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
en
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[kind01]

geboren op [geboortedatum01] 2011 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 26 juni 2023, ingekomen bij de griffie op 29 juni 2023;
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 11 juli 2023, ingekomen bij de griffie op 11 juli 2023.
Op 27 juli 2023 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam02] ,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam03] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [kind01] wordt uitgeoefend door de moeder.

[kind01] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 5 juli 2022 is de ondertoezichtstelling van [kind01] verlengd tot 20 juli 2023. Deze maatregel is inmiddels verlopen.

De verzoeken

Het verzoek met zaaknummer C/10/661256:
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [kind01] te verlengen voor de duur van een jaar.
Het verzoek met zaaknummer C/10/662059:
De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [kind01] verzocht voor de duur van een jaar.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en voor een toelichting verwezen naar de GI.
De GI heeft het verzoek als volgt toegelicht. Het lukt de GI niet goed om met de moeder in contact te komen. Wanneer er wel contact is, is de moeder vlak in haar emoties en geeft zij weinig respons. Het lukt de moeder niet goed om afspraken na te komen, waardoor hulpverlening moeizaam van de grond komt, terwijl dit wel hard nodig is. De kind-eigen problematiek bij [kind01] is nog steeds aanwezig, zij het dat [kind01] het afgelopen jaar een stuk introverter is geworden. Er heeft diagnostiek plaatsgevonden, maar dit heeft geen uitsluitsel kunnen geven wat er precies met [kind01] aan de hand is en waar dat vandaan komt. [kind01] was aangemeld voor Sherbornetherapie, maar deze hulp kon niet meer starten, omdat dit niet meer ingekocht was door de gemeente Rotterdam. In plaats daarvan is [kind01] aangemeld bij Horses en Co. Hij kan daar begin september starten. Deze vorm van hulp is minder gericht op school en meer op de persoonlijke ontwikkeling van [kind01] . De GI wil ook graag hulpverlening inzetten voor de relatie tussen de moeder en [kind01] , maar het lage IQ van [kind01] en de beperkte belastbaarheid van de moeder zijn een contra-indicatie. De GI zal de komende tijd overwegen of de moeder ontlast kan worden door de inzet van een logeerhuis.

Het standpunt van de moeder

De moeder is het eens met het verzoek. Het diagnostiek-onderzoek heeft niets opgeleverd. [kind01] staat op de wachtlijst bij het Erasmus MC voor een genetisch onderzoek. Wellicht dat daaruit volgt wat hij heeft. De moeder en [kind01] zouden samen starten met therapie, maar dat gaat toch niet door. Het gaat iets beter met [kind01] . Het zorgelijke gedrag wat hij op school laat zien, vertoont hij niet thuis, al heeft hij thuis ook vervelende momenten waarop hij boos en jaloers wordt.

De beoordeling

Het verzoek met zaaknummer C/10/662059:
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de zorgen over de ontwikkeling van [kind01] nog altijd aanwezig zijn. Er is nog steeds te weinig zicht op de thuissituatie bij de moeder. Het is lastig om met de moeder in contact te komen, want zij geeft onvoldoende openheid en zij komt afspraken niet structureel na. Dit maakt dat er nog steeds onvoldoende duidelijkheid is over de belastbaarheid van de moeder en in hoeverre het haar lukt om aan te sluiten bij de problematiek van [kind01] in combinatie met de opvoeding van haar andere drie kinderen. Complicerend daarbij is dat nog steeds niet duidelijk is wat er precies met [kind01] aan de hand is. Het afgelopen jaar heeft er een diagnostisch onderzoek van ASVZ plaatsgevonden, maar dat onderzoek heeft niet de gewenste duidelijkheid gebracht. Er zullen de komende tijd meer onderzoeken volgen, waaronder een genetisch onderzoek bij het Erasmus MC. Zolang niet precies duidelijk is waar [kind01] mee kampt, is de inzet van passende hulpverlening eveneens lastig. Het is positief dat [kind01] binnenkort kan starten met Horses en Co. Gelet op het zorgelijke gedrag van [kind01] , zijn intensieve opvoedvraag en de mogelijk beperkte belastbaarheid van de moeder, acht de kinderrechter het van belang dat er de komende tijd bekeken wordt hoe de moeder ontlast kan worden en wat daarin passend is voor [kind01] , waarbij kan worden gedacht aan een logeerhuis of een weekendpleeggezin.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal [kind01] daarom onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.
Het verzoek met zaaknummer C/10/661256:
De kinderrechter overweegt omtrent het verzoek van de GI als volgt. Het verzoekschrift van de GI van 26 juni 2023 is niet conform de richtlijnen van het procesreglement Civiel Jeugdrecht (artikel 2.4.10) tijdig voor afloop van de lopende maatregel ingediend. De ondertoezichtstelling van [kind01] is op 20 juli 2023 verlopen. Het verzoek van de GI tot verlenging is daarom niet voor toewijzing vatbaar. De kinderrechter wijst het verzoek van de GI om die reden af.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [kind01] onder toezicht van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, met ingang van 27 juli 2023 tot 27 juli 2024;
wijst het verzoek met zaaknummer C/10/661256 af;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2023 door mr. P. Vlaardingerbroek, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 augustus 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.