ECLI:NL:RBROT:2023:7115

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juni 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
C/10/651098 / JE RK 23-99 en C/10/655583
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en bekrachtiging schriftelijke aanwijzing in een jeugdzorgzaak met betrekking tot drie minderjarigen

Op 6 juni 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [kind01], [kind02] en [kind03]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen verweer is gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, die eerder was vastgesteld tot 19 juni 2023. De ondertoezichtstelling is nu verlengd tot 19 maart 2024. De kinderrechter heeft ook de bijzondere curator, [naam03], herbenoemd voor de duur van de ondertoezichtstelling, om [kind01] te vertegenwoordigen.

De zaak kwam voort uit een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West (GI) om de ondertoezichtstelling te verlengen en een schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen. De schriftelijke aanwijzing betrof de omgangsregeling van [kind03] met de vader, waarbij de moeder verplicht is om de kinderen bij de vader te brengen. De kinderrechter heeft de schriftelijke aanwijzing bekrachtigd, maar met de nuance dat de moeder in beginsel contact moet opnemen met de GI als er onzekerheid is over de uitvoering van de regeling.

De kinderrechter heeft ook aandacht besteed aan de standpunten van de betrokken partijen, waaronder de moeder, de vader en de bijzondere curator. De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar heeft wel verweer gevoerd tegen de bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing. De vader heeft zijn frustratie geuit over het gebrek aan communicatie met de moeder. De kinderrechter heeft de belangen van de kinderen in overweging genomen en geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/651098 / JE RK 23-99 en C/10/655583 / JE RK 23-765
datum uitspraak: 6 juni 2023
beschikking verlenging ondertoezichtstelling en bekrachtiging schriftelijke aanwijzing
in de zaak van
de gecertficeerde instelling Jeugdbescherming West,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende
[kind01],
geboren op [geboortedatum01] 2010 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [kind01]
,
[kind02],
geboren op [geboortedatum02] 2011 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen: [kind02] ,
[kind03] ,
geboren op [geboortedatum03] 2015 te [geboorteplaats03] , hierna te noemen: [kind03] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam01],
hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. S. Köller, kantoorhoudende te Middelburg,
[naam02],
hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats02] ,
advocaat: mr. R.F. Feiner, kantoorhoudende te Rotterdam,
[naam03],
hierna te noemen: de bijzondere curator, gevestigd te [vestigingsplaats01] .
Het procesverloop
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 3 maart 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 4 april 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- de briefrapportage van de GI van 30 mei 2023;
- het verslag van de bijzondere curator van 1 juni 2023;
- een e-mail van de moeder met bijlagen van 5 juni 2023.
Op 6 juni 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [kind01] , [kind02] en [kind03] , die voorafgaand aan de zitting apart zijn gehoord,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat, voornoemd,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat, voornoemd,
- de bijzondere curator,
- twee vertegenwoordigsters van de GI, [naam04] en [naam05] .
De feitenHet ouderlijk gezag over [kind01] , [kind02] en [kind03] wordt uitgeoefend door de ouders.
[kind01] , [kind02] en [kind03] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 3 maart 2023 is de ondertoezichtstelling van [kind01] , [kind02] en [kind03] verlengd tot 19 juni 2023. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.

De (aangehouden) verzoeken

Het verzoek met zaaknummer C/10/651098 / JE RK 23-99:
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [kind01], [kind02] en [kind03] te verlengen voor de duur van een jaar. Over de periode tot 19 juni 2023 is al beslist. Nu moet worden beslist over de periode tot 19 maart 2024.
Het verzoek met zaaknummer C/10/655583 / JE RK 23-765:
De GI heeft verzocht de schriftelijke aanwijzing van 20 januari 2023 ten aanzien van [kind03] te bekrachtigen, inhoudende:
“Moeder dient uitvoer te geven aan de beschikking die in 2019 is uitgesproken. Deze houdt in dat: de minderjarigen verblijven een weekend per veertien dagen bij de man van 09:00 uur tot zondag 17.00 uur, waarbij de vrouw de minderjarigen brengt en de man hen terugbrengt. De (school)vakanties vanaf 2020 worden tussen parten bij helfte gedeeld, nader in onderling overleg vast te stellen."
Tevens verzoekt de GI de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het standpunt van de GI
De GI handhaaft ter zitting de (aangehouden) verzoeken en licht dit als volgt toe. Momenteel is er een impasse ontstaan. Kort na de vorige zitting heeft de onderwijsconsulent die betrokken was in het kader van het verzuim het adviestraject voor [kind02] afgesloten, waarna het advies is gekomen om een onderzoek te doen bij Hart voor IQ (HaviQ) voor [kind02]. De moeder heeft contact opgenomen met HaviQ en geïnformeerd naar de mogelijkheden. Wanneer een traject in plaats van een regulier onderzoek gestart kan worden, zal eerder gestart kunnen worden met het onderzoek. Ook is een breed psychologisch onderzoek mogelijk, waarvoor eerst op korte termijn dossieranalyse gedaan zal moeten worden. De GI heeft de visie om een breed psychologisch onderzoek (hierna: PO) uit te voeren voor zowel [kind02] als [kind01]. Voor [kind01] zal een psychofysisch onderzoek een handige stap zijn om een breed PO uit te voeren. Wanneer dit onder één organisatie kan vallen, is er een voorkeur voor de GI. Met dit onderzoek hoopt de GI dat duidelijk wordt wat er allemaal speelt bij de kinderen en waar de nadruk op moet komen te liggen, zodat de GI hiermee aan de slag kan. Het nut van de bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing is met name gelegen om een stok achter de deur te zetten. De GI ziet dat de moeder haar best doet om [kind03] te stimuleren, maar merkt ook een bepaalde weerstand vanuit angst bij de moeder op sommige momenten waarbij [kind03] gedwongen moet worden om naar de vader te gaan.
Het standpunt van de bijzondere curator
Ter zitting brengt de bijzondere curator als aanvulling op zijn verslag naar voren dat het goed is dat er een tweesporenbeleid ingezet gaat worden, zowel gericht op de ouders als de kinderen. Eerst zal er een groot overleg met alle betrokken hulpverleners plaats moeten vinden. Family Supporters geeft aan dat er eindelijk eens een keer echt breed gekeken moet worden naar alle onderzoeken en betrokken organisaties om te kijken wat er precies aan de hand is. De bijzondere curator is van mening dat het PO voor de kinderen bij een organisatie moet plaatsvinden die breed kijkt. HaviQ bekijkt alleen vanuit het oogpunt van hoogbegaafdheid, waarvoor geen concrete aanwijzingen meer voor zijn. Het is zorgelijk dat [kind02] aangeeft dat hij de vader eng vindt en [kind01] helemaal niet praat. [kind03] gaat nog met veel plezier naar de vader en is de uitzondering in het gezin. Voor hem zal dan ook ondersteuning moeten komen. Ten aanzien van de schriftelijke aanwijzing brengt de bijzondere curator naar voren dat het goed is als meer wordt ingezet op deze punten, waarbij de ouders zullen moeten communiceren. Hoe moeilijk dit ook voor de moeder zal zijn, zullen de ouders moeten gaan werken aan het herstel in hun relatie om op een normale manier te communiceren en elkaar te gaan waarderen. Desgevraagd geeft de bijzondere curator aan dat ten aanzien van de regeling omtrent de vakanties, [kind03] met een maximum van twee weken achtereenvolgend bij de vader moet kunnen verblijven. De zomervakantie opsplitsen bij helfte waarbij [kind03] drie weken bij de vader zal verblijven, is niet in het belang van [kind03].
Het standpunt van de moeder
Door en namens de moeder is ter zitting geen verweer gevoerd tegen het verzoek voor een verlenging van de ondertoezichtstelling van [kind01], [kind02] en [kind03]. Wel vraagt de moeder in de uitvoering van de ondertoezichtstelling om een meer coördinerende rol van de GI. De moeder wil hulpverlening, maar de vader geeft geen toestemming. De moeder zou het fijn vinden als de GI hier een rol gaat innemen. De moeder voert verweer tegen het verzoek van de GI met betrekking tot de bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing ten aanzien van [kind03]. Er is onvoldoende basis om de schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen. Het voorval heeft namelijk te maken met de migraine van [kind03], waardoor de moeder [kind03] niet kon motiveren naar de vader te gaan. Er is dan ook onvoldoende grond om te stellen dat de moeder de regeling niet respecteert. De moeder ziet het belang ervan in en is blij dat [kind03], gezien alle omstandigheden, geniet van de omgang met de vader. De moeder probeert [kind03] te stimuleren. Dit blijkt ook uit het voorval in april waarbij [kind03] moe was en de moeder in overleg met de GI [kind03] alsnog in de auto heeft gezet. De moeder heeft ook met [kind03] gesproken en gezegd dat hij ook naar de vader kan als hij moe is. De moeder heeft een andere werkwijze bedacht, waarbij zij de weerstand van [kind03] zal negeren. Ten aanzien van de vakantieregeling verzoekt de moeder vast te leggen dat [kind03], zoals hij ook zelf aangeeft, maximaal één of twee weken bij de vader zal verblijven.
Het standpunt van de vader
Door en namens de vader is ter zitting geen verweer gevoerd tegen de verzoeken van de GI. Het is frustrerend voor de vader dat de moeder niet in gesprek wil met de vader en in een ruimte wil zijn met de vader. Er is geen communicatie tussen de ouders en de vader wordt geblokkeerd in de omgang met de kinderen. Op [kind02] heeft de vader helemaal geen zicht meer en met [kind01] gaat het niet goed. Daarnaast vindt er geen overleg plaats tussen de ouders op het moment dat [kind03] niet naar de vader wil komen.

De beoordeling

Opmerkingen met betrekking tot het standpunt van de kinderen
De kinderrechter heeft voorafgaand aan de zitting gesproken met de drie kinderen. Daarbij zijn hem een aantal zaken opgevallen.
[kind03] en [kind02] hadden allebei een getypt briefje bij zich waarin hun standpunt was verwoord. In het briefje van [kind02] was te lezen dat hij niet naar de vader wil omdat hij de vader eng vindt. De vader zou vroeger vaak boos geweest zijn en ruzie gemaakt hebben met de moeder. [kind02] ervaart dat hij misselijk wordt van de gedachte dat de vader in zijn buurt zou komen, maar hij kan desgevraagd niet onder woorden brengen waarom hij denkt dat de vader hem wat zou aandoen. De vader zou weer boos kunnen worden omdat hij dat vroeger ook deed. [kind02] is ambivalent ten aanzien van omgang van [kind03] met de vader: hij vindt het niet erg, maar wordt wel sneller boos op hem. De mening van [kind02] lijkt in dit briefje te zijn verwoord.
In het briefje van [kind03] staat dat [kind03] niet naar de vader wil als hij ziek is en als hij moe is. Hij wil in de zomervakantie een week bij de vader zijn. In het gesprek met de kinderrechter heeft [kind03] aangegeven dat hij niet naar de vader wil als hij ziek is, omdat de moeder dan dingen doet die [kind03] fijn vindt. De vader vindt die dingen gek en doet ze niet. Als hij moe is, wil hij wel naar de vader. Dan probeert [kind03] het gewoon. In de zomervakantie zou hij één of twee weken bij de vader willen zijn. Hij vindt het wel fijn om bij de vader te zijn. De mening van [kind03] lijkt genuanceerder te liggen dat in het briefje is verwoord.
[kind01] heeft geen woord gezegd in het kindgesprek, waarbij de bijzonder curator en de kinderrechter alles hebben geprobeerd om haar de ruimte te bieden om iets te zeggen. Die houding, in zo’n mate volhardend ingenomen, heeft de kinderrechter niet eerder gezien en is een forse aanwijzing dat [kind01] in de situatie nog ernstig klem zit, te meer nu uit het verslag van de bijzonder curator naar voren komt dat zij bij hem – hoewel aarzelend – wel tot een gesprek te brengen was. Onduidelijk is evenwel waartussen zij klem zit.
Met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling
Gelet op het feit dat er ter zitting geen verweer is gevoerd tegen een verlenging van de ondertoezichtstelling en de kinderrechter op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel is dat de gronden van de ondertoezichtstelling, zoals gesteld in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) aanwezig zijn, zal de ondertoezichtstelling van [kind01], [kind02] en [kind03] als onweersproken worden verlengd voor de resterende duur van het verzoek, te weten tot 19 maart 2024. Er ligt een plan waarbij het van groot belang is dat het breed PO voor [kind01], [kind02] en [kind03] op korte termijn wordt uitgevoerd. Daarnaast is in de uitvoering van de ondertoezichtstelling van belang dat [kind03] vertrouwen moet krijgen om ook ziek te kunnen zijn bij de vader.
De kinderrechter acht het vanwege het feit dat de bijzondere curator bij [kind01] een opening heeft gevonden noodzakelijk dat de bijzondere curator wordt herbenoemd voor [kind01]. De kinderrechter zal [naam03] als bijzondere curator herbenoemen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Met betrekking tot de schriftelijke aanwijzing
Op grond van artikel 1:263, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de GI ter uitvoering van haar taak schriftelijke aanwijzingen geven betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Zij kan dit doen indien de met het gezag belaste ouder(s) of de minderjarige niet instemmen met, dan wel niet of onvoldoende medewerking verlenen aan de uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 4.1.3, eerste lid, van de Jeugdwet of indien dit noodzakelijk is teneinde de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige weg te nemen. Ingevolge het tweede lid van dat artikel dienen de met het gezag belaste ouder(s) en de minderjarige een schriftelijke aanwijzing op te volgen. De GI kan de kinderrechter verzoeken een schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen op grond van artikel 1:263, derde lid, BW.
De kinderrechter constateert dat het de moeder meermaals niet is gelukt zich aan de schriftelijke aanwijzing van de GI van 20 januari 2023 te houden. De afgelopen maanden is het de moeder meerdere keren niet gelukt [kind03] te stimuleren naar de vader te gaan. De GI ziet dat de moeder haar best doet, maar het haar niet lukt om voldoende medewerking te verlenen aan de uitvoering van de schriftelijke aanwijzing. [kind03] is de uitzondering in het gezin en geniet zichtbaar van de omgang met de vader. Het is van groot belang dat hij dit contact met de vader blijft houden.
De GI heeft de moeder op 20 januari 2023 een schriftelijke aanwijzing gegeven, waarin is aangegeven dat van de moeder wordt verwacht dat zij uitvoering geeft aan de beschikking die in 2019 is uitgesproken. De kinderrechter zal de schriftelijke aanwijzing van 20 januari 2023 in zoverre bekrachtigen en als volgt wijzigen:
“De moeder dient uitvoering te geven aan de schriftelijke aanwijzing inhoudende: [kind03] verblijft een weekend per veertien dagen bij de vader van 09:00 uur tot zondag 17.00 uur, waarbij de moeder [kind03] brengt en de vader hem terugbrengt. Op de momenten dat er onzekerheid ontstaat over het kunnen uitvoeren van bovenstaande regeling omdat [kind03] verzet toont en/of ziek lijkt te zijn, is de moeder in beginsel verplicht om contact te hebben met de GI om dit te bespreken. De (school)vakanties worden tussen parten bij helfte gedeeld, nader in onderling overleg vast te stellen, waarbij [kind03] maximaal twee weken achtereenvolgend bij de vader zal verblijven."
Ter aanvulling op het woord ‘in beginsel’ geeft de kinderrechter aan dat er acute momenten kunnen zijn van daadwerkelijke ziekte bij [kind03], waarbij van de moeder niet verlangd kan worden de schriftelijke aanwijzing uit te voeren
De beslissing
De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [kind01], [kind02] en [kind03] tot 19 maart 2024;
herbenoemt tot bijzondere curator teneinde [kind01] te vertegenwoordigen, [naam03], kantoorhoudende te [adres01]: bepaalt dat deze benoeming geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 19 maart 2024;
bekrachtigt de volgende schriftelijke aanwijzing ten aanzien van [kind03]:
“De moeder dient uitvoering te geven aan de schriftelijke aanwijzing inhoudende: [kind03] verblijft een weekend per veertien dagen bij de vader van 09:00 uur tot zondag 17.00 uur, waarbij de moeder [kind03] brengt en de vader hem terugbrengt. Op de momenten dat er onzekerheid ontstaat over het kunnen uitvoeren van bovenstaande regeling omdat [kind03] verzet toont en/of ziek lijkt te zijn, is de moeder in beginsel verplicht om contact te hebben met de GI om dit te bespreken. De (school)vakanties worden tussen parten bij helfte gedeeld, nader in onderling overleg vast te stellen, waarbij [kind03] maximaal twee weken achtereenvolgend bij de vader zal verblijven.";
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.