ECLI:NL:RBROT:2023:7095

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
10.102718.23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing en vernieling in Vlaardingen

Op 10 augustus 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 16 april 2023 vuurwerk naar een woning in Vlaardingen heeft gegooid, wat leidde tot een ontploffing op het balkon. De verdachte werd ook beschuldigd van het ingooien van een ruit van dezelfde woning op 7 oktober 2022. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk een ontploffing heeft teweeggebracht, waarbij gemeen gevaar voor goederen te duchten was. De verdachte bekende de vernieling, maar betwistte de ernst van de ontploffing. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor levensgevaar of zwaar lichamelijk letsel, maar dat de ontploffing wel degelijk gevaar voor goederen met zich meebracht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn instabiliteit en eerdere hulpzoekende gedrag.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.102718.23
Datum uitspraak: 10 augustus 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1994,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] [postcode01] te [plaats01] ,
raadsvrouw mr. I. Saey, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 juli 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. V. Vreeling heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering geadviseerd zijn alsmede een straatverbod voor de [straatnaam01] te Vlaardingen.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 2 vernieling
Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering feit 1 ontploffing teweeg brengen
4.2.1.
Standpunt verdediging
Het klopt dat verdachte op 16 april 2023 vuurwerk heeft gegooid naar de woning op de [adres02] te Vlaardingen. Er is echter onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde te komen. Er is geen technisch bewijs om te kunnen vaststellen welk type vuurwerk de verdachte heeft afgestoken en daarmee is het niet mogelijk om aan te geven wat de gevaarzetting is geweest. Uit niets blijkt dat het balkon, waarop het vuurwerk terecht is gekomen, dusdanig beschadigd is dat dit dient te worden vervangen of uitvoerig hersteld dient te worden. Onvoldoende blijkt dat van het vuurwerk in kwestie gevaar voor goederen, levensgevaar of gevaar voor lichamelijk letsel te duchten was.
4.2.2.
Beoordeling
Op 16 april 2023 is vuurwerk ontploft op het balkon van de woning aan de [adres02] te Vlaardingen. Verdachte heeft gezegd dat het om een nitraat ging. De aangeefster heeft een ‘enorm harde knal’ gehoord.
Dat die ontploffing zodanig was dat daarbij gemeen gevaar voor goederen is ontstaan volgt uit het feit dat na de ontploffing in de houten vloer van het balkon een gat en een brandplek zaten en op de muur en de balkondeur roetsporen te zien waren. Dat door de explosie levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van het pand of omwonenden te duchten was, is minder evident. Omdat technisch bewijs over de aard en lading van het afgestoken vuurwerk ontbreekt, kan niet worden vastgesteld dat de bewoners van het pand door de ontploffing in gevaar zijn gebracht.
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het deel van de tenlastelegging dat ziet op het te duchten levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, nu wettig en overtuigend bewijs daarvoor ontbreekt.
4.2.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich aan het ten laste gelegde feit schuldig heeft gemaakt.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 16 april 2023 te Vlaardingen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door op het balkon van een woning gelegen aan de [adres02] een explosief te gooien ten gevolge waarvan een ontploffing teweeg is gebracht, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten de woning en het balkon gelegen aan de [adres02] te duchten was.
2.
hij op 7 oktober 2022 te Vlaardingen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een woning gevestigd aan de [adres02] ) die aan een ander toebehoorde heeft vernield
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1. opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is

2.vernieling

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft op 16 april 2023 vuurwerk op een balkon gegooid dat daar is ontploft. Ook heeft de verdachte eerder een baksteen door de ruit van dezelfde woning gegooid.
Het laten ontploffen van vuurwerk bij een woning is een zeer indringend en intimiderend feit en kan tot levensbedreigende situaties leiden. De ontploffing is voor de bewoners en omwonenden een bijzonder nare en bedreigende ervaring geweest. De bewoners leven inmiddels al geruime tijd in de angst dat een soortgelijk incident zich nogmaals zal voordoen. De vele aanslagen op woningen die Rotterdam de afgelopen tijd hebben geteisterd, werken ook in bredere zin maatschappij-ontwrichtend. Naast het gegeven dat de bewoners schrik is aangejaagd, is ook schade toegebracht aan het balkon waar het vuurwerk is ontploft en aan de ingegooide ruit.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat de twee strafbare feiten ten aanzien van dezelfde woning en bewoners zijn gepleegd.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 juni 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 10 juli 2023. Uit het rapport blijkt dat sprake is van instabiliteit op meerdere leefgebieden. Sinds zijn detentie in 2020 ging het bergafwaarts met de verdachte en kreeg hij meer last van zijn angstklachten. De verdachte raakte afhankelijk van medicatie die hij via internet bestelde. Ten tijde van het onderhavige delict was de verdachte dakloos en leefde hij uit zijn auto.
De verdachte lijkt een ondersteunend netwerk te hebben van vrienden en familie die hem stimuleren tot hulpverlening. Het risico op herhaling wordt ingeschat als gemiddeld. De verdachte heeft aangegeven gemotiveerd te zijn om zijn leven te beteren en om zijn gedrag structureel te veranderen. Hierbij wil hij graag psychologische hulp. Geadviseerd wordt om bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met een meldplicht, een ambulante behandeling, meewerken aan diagnostiek, verblijf in een begeleide woonvorm en meewerken aan middelencontrole als bijzondere voorwaarden.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.3.3
Ter zitting besproken omstandigheden
Tijdens de zitting heeft verdachte verteld dat hij zelf hulp heeft gezocht bij Humanitas en dat hij vrijwillig een traject heeft opgestart voor psychologische hulp.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Omdat de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd.
Daarnaast zal de rechtbank aan de verdachte een gebiedsverbod opleggen, inhoudende dat hij zich niet mag bevinden binnen een straal van 100 meter van de straat waar de feiten zijn gepleegd, te weten de [straatnaam01] te Vlaardingen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 157 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot
5 (vijf) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een van de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich niet bevinden binnen een straal van 100 meter van de [straatnaam01] te Vlaardingen, gedurende 2 jaar na ingang van de proeftijd;
2. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
3. de veroordeelde laat zich behandelen door een zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra de proeftijd begint of zoveel later als er een behandelplaats beschikbaar is voor de veroordeelde. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.;
4. de veroordeelde werkt mee aan diagnostiek wanneer de reclassering of de zorgverlener dit nodig acht;
5. indien blijkt dat de veroordeelde, na diagnostiek of andere verdieping, baat heeft bij een begeleide of beschermde woonvorm, zal de veroordeelde verblijven in een dergelijke instelling, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
6. de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van benzodiazepines en eventuele andere middelen indien de reclassering dit nodig acht om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Daum, voorzitter,
en mrs. D.C.J. Peeck en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. J.C.A. Speelman en J. Knook, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 augustus 2023.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 16 april 2023 te Vlaardingen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door op het balkon van een woning gelegen aan de [adres02] een explosief, in elk geval (een) stof(fen)/voorwerp(en) en/of combinatie van stoffen/voorwerpen die tot ontploffing kunnen komen te plaatsen/gooien en/of die stoffen/voorwerpen in brand te steken/aan te steken, in elk geval (open) vuur in aanraking te brengen met (een) brandbare stof(fen) ten gevolge waarvan een ontploffing teweeg is gebracht, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten de woning en/of het balkon gelegen aan de [adres02] en/of de daaraan grenzende woningen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten de bewoners van de [adres02] en/of de directe buren te duchten was.
2.
hij op of omstreeks 7 oktober 2022 te Vlaardingen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een woning gevestigd aan de [adres02] ) , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.