ECLI:NL:RBROT:2023:7088

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
10/089350-23 / TUL VV: 10/194928-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging woninginbraak met valse sleutel door gebruik van sleutel bewoners in voordeur

Op 26 juli 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot woninginbraak. De verdachte, geboren in 1982 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was ten tijde van de zitting gedetineerd. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting op 12 juli 2023. De officier van justitie, mr. N.A. van Manen, eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van vijf maanden. De verdachte verklaarde dat hij per ongeluk de verkeerde woning was binnengegaan, maar de rechtbank achtte deze verklaring ongeloofwaardig. De verdachte werd op 1 april 2023 in de woning van de aangever aangetroffen met een koevoet en een kniptang, terwijl de bewoners thuis waren. De rechtbank concludeerde dat het alternatieve scenario van de verdachte niet aannemelijk was en dat hij zich schuldig had gemaakt aan poging tot diefstal. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 117 dagen, rekening houdend met de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werd de benadeelde partij, [slachtoffer01], niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering wegens onvoldoende onderbouwing. De rechtbank gelastte ook de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf uit een eerdere veroordeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/089350-23
Parketnummer vordering TUL VV: 10/194928-22
Datum uitspraak: 26 juli 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01]
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1982,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting gedetineerd in de:
Penitentiaire Inrichting [naam PI01] ,
raadsman mr. C.C.J. Tuip, advocaat te Diemen.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
12 juli 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N.A. van Manen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden met aftrek van voorarrest;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/194928-22.

4.Bewijsoverweging

4.1.
Standpunt officier van justitie
Door de officier van justitie is gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
Zij acht de verklaring van de verdachte, namelijk dat hij op zoek was naar “ [naam01] ” en per ongeluk de verkeerde woning is binnen gegaan, ongeloofwaardig. Als je per ongeluk een verkeerde woning binnengaat, ga je niet in het donker op zoek naar een stopcontact om je telefoon op te laden. Daarnaast probeerde de verdachte via de achterdeur te vluchten toen de politie kwam.
4.2.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft verklaard na een feestje een verkeerde woning te zijn ingestapt, toen hij onderweg was naar de woning van een kennis, genaamd [naam01] . Op het moment dat hij zich realiseerde dat het de verkeerde woning betrof, zocht hij een stopcontact om zijn telefoon op te laden zodat hij [naam01] kon bellen. De koevoet is tijdens zijn aanhouding uit zijn rugzak op de trap gevallen. De bij hem aangetroffen kniptang had hij, met de koevoet, even daarvoor bij een container gevonden en wilde hij gebruiken voor zijn fiets, waarvan hij de sleutels kwijt is.
In het verlengde van de verklaring van verdachte bepleit de verdediging vrijspraak, vanwege het ontbreken van overtuigend bewijs. De verdachte heeft zich in de woning vergist. De woning is niet doorzocht door de verdachte, het licht in de woning was uit en hij had geen goederen bij zich die uit de woning afkomstig waren. Er is geen bewijs voor het feit dat de verdachte de trap op is gelopen. De gedraging heeft meer weg van huisvredebreuk.
4.3.
Beoordeling
Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting kan het volgende worden afgeleid. Op 1 april 2023 omstreeks 01:05 uur bevindt de aangever zich met zijn vrouw en kind op de eerste verdieping van hun woning, als hij beneden voetstappen en het geluid van krakende kleding hoort. Hij ziet licht branden dat lijkt op de zaklamp van een telefoon. De vrouw van aangever belt de politie. De verbalisanten die ter plaatse komen zien een persoon met donkere kleding in de woning lopen. Dit blijkt later de verdachte te zijn. Er steekt een huissleutel in de voordeur van de woning. Op de trap naar de eerste verdieping wordt later een koevoet aangetroffen.
De rechtbank is van oordeel dat het alternatieve scenario dat door de verdachte is geschetst niet aannemelijk is geworden. De verdachte wordt midden in de nacht in het donker gekleed, met een koevoet en een kniptang, aangetroffen in de woning van de aangever. Als de politie ter plaatse verschijnt, probeert hij via de achterdeur te vluchten. De verdachte heeft geen logische verklaring voor het feit dat hij (op die manier) probeerde te ontkomen aan de politie of waarom hij de koevoet bij zich had. Bovendien zagen de bewoners dat twee keukenkastjes openstonden, die eerder die avond door hen gesloten waren achtergelaten.
Daarbij komt dat hetgeen de verdachte heeft aangedragen om het alternatieve scenario te ondersteunen, te weten de adresgegevens van [naam01] , tot tweemaal toe niet tot enig resultaat heeft geleid. Het eerste adres bleek een bedrijfspand te zijn, het tweede adres was onvoldoende specifiek om te kunnen verifiëren. Dat de verdachte geen goederen bij zich droeg toen de politie hem aanhield, staat aan de bewezenverklaring van de tenlastegelegde poging niet in de weg.
4.4.
Conclusie
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal uit een woning.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 1 april 2023 te Schiedam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning aan de [adres01] , alwaar verdachte zich buiten weten van de rechthebbende(n) bevond, een of meer goederen, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich
detoegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, zonder toestemming van die [slachtoffer01] gebruik heeft gemaakt van de huissleutel van zijn woning en vervolgens meerdere keukenkastjes heeft geopend terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot een woninginbraak, terwijl de bewoners thuis waren. Dit soort feiten zorgen (in potentie) voor financiële schade en veroorzaken gevoelens van onveiligheid bij de bewoners. De verdachte liep in een proeftijd en was dus gewaarschuwd, maar dat heeft hem er niet van weerhouden een nieuw en hinderlijk strafbaar feit te plegen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
Uit een uittreksel van de justitiële documentatie van 15 juni 2023 blijkt dat de verdachte de afgelopen 5 jaren meermalen eerder is veroordeeld wegens diefstal.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Gelet hierop acht de rechtbank de eis van de officier van justitie te hoog. De rechtbank legt in plaats daarvan een gevangenisstraf op die voor wat betreft de duur gelijk is aan de tijd die de verdachte tot aan de dag van de uitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer01] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 400,= aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, te vermeerderen met wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
Door de verdediging is verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, subsidiair te matigen. Er is materiële schade opgevoerd, maar kennelijk niet als schadevergoeding gevorderd. De immateriële schade is onvoldoende onderbouwd. Er is inmiddels een redelijk vaste lijn in de jurisprudentie waaruit blijkt dat gevoelens van onveiligheid of onbehagen op zichzelf onvoldoende grond vormen voor toewijzing van immateriële schade.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de vordering onvoldoende is onderbouwd. De stukken die zijn aangebracht ter onderbouwing van de vordering zien op materiële kosten, waardoor onduidelijk is of de benadeelde partij heeft beoogd immateriële dan wel materiële schade of beide te vorderen. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen, hetgeen een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. De vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 4 augustus 2023 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal veroordeeld – voor zover van belang – tot een gevangenisstraf van 5 weken, waarvan een gedeelte, groot 3 weken, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 18 augustus 2022.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering toe te wijzen.
9.3.
Standpunt verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte hulp wenst van de reclassering. Uit stukken die in raadkamer zijn overhandigd blijkt dat hij zijn afspraken met de reclassering nakwam. Reclasseringshulp kan het recidiverisico minimaliseren. Bij toewijzing van de vordering komt het aldus zinvolle toezicht te vervallen, reden waarom de verdediging zich primair op het standpunt heeft gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen. Subsidiair is bepleit de proeftijd te verlengen.
9.4.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf. Kennelijk hebben de proeftijd en zijn hulpvraag tijdens dan wel in aanloop naar het reclasseringstoezicht de verdachte er niet van weten te weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 117 (honderdzeventien) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer01] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot 2 maanden, van de bij vonnis van 4 augustus 2022 door de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. K.Th. van Barneveld, voorzitter,
en mrs. C.H. van Breevoort-de Bruin en C.J.L. van Dam, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.D. Schmahl, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 1 april 2023 te Schiedam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten een
woning aan de [adres01] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de
wil van de rechthebbende(n) bevond,
een of meer goederen, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel,
zonder toestemming van die [slachtoffer01] gebruik heeft gemaakt van de huissleutel van
zijn woning, en/of (vervolgens) (met een koevoet) voornoemde woning is binnengegaan en/of (vervolgens) een of meerdere keukenkastjes heeft geopend en/of de trap naar de eerste verdieping is opgelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 2 Wetboek van Strafrecht, art
45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )