ECLI:NL:RBROT:2023:7068

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
656191
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over beëindiging duurovereenkomst tussen distributeur en leverancier

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderde eiseres, een besloten vennootschap gevestigd te Hendrik-Ido-Ambacht, de voortzetting van een duurovereenkomst met Tracto-Technik GmbH & Co KG, een Duitse rechtspersoon. De eiseres stelde dat de opzegging van de overeenkomst door Tracto onterecht was en vorderde onder andere de levering van producten te hervatten en rectificaties te publiceren. De mondelinge behandeling vond plaats op 26 mei 2023, waarna partijen probeerden hun geschil in onderling overleg op te lossen, maar zonder succes. De rechtbank oordeelde dat Tracto de overeenkomst op correcte wijze had opgezegd, met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vorderingen van eiseres niet toewijsbaar waren, omdat er geen aannemelijke grond was voor de stelling dat de bodemrechter in een eventuele procedure de opzegging zou vernietigen. In reconventie vorderde Tracto dat eiseres bepaalde domeinnamen zou doorverwijzen naar haar website, maar ook deze vorderingen werden afgewezen. De rechtbank wees de vorderingen van eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten van Tracto, die op € 1.755,00 werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/656191 / KG ZA 23-313
Vonnis in kort geding van 9 juni 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap
[eiseres01],
gevestigd te Hendrik-Ido-Ambacht,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaten mr. A. van Bunge en mr. K. Both te Rotterdam,
tegen
de rechtspersoon naar Duits recht
TRACTO-TECHNIK GMBH & CO KG.,
gevestigd te Lennestad (Duitsland),
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaten mr. P.G.M. Brouwer en mr. J.C.M. Duijm te Amsterdam.
Partijen worden hierna [eiseres01] en Tracto genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 21 april 2023 en de 24 producties van [eiseres01] ;
  • de conclusie van antwoord in conventie, met een eis in reconventie, en producties doorgenummerd tot en met 30E van Tracto;
  • de pleitnota van [eiseres01] ;
  • de pleitnota van Tracto.
1.2.
De mondelinge behandeling vond plaats op 26 mei 2023. Partijen hebben daarna geprobeerd hun geschil in onderling overleg op te lossen. Zij hebben op 2 juni 2023 laten weten hier niet in geslaagd te zijn.

2..De feiten

2.1.
[eiseres01] en Tracto doen al enkele tientallen jaren zaken met elkaar.
2.2.
Tracto schrijft op 14 september 2022 aan [eiseres01] :
Wir kündigen hiermit die zwischen Ihnen und uns bestehenden Vertagsbeziehung über den Vertrieb von Produkten und sonstigen Leistungen unseses Hauses.
In Anbetracht der Dauer unserer bisherigen Zusammenarbeit sind wir bereit, Ihnen eine Kündigingsfrist von 6 Monaten einzuräumen. Unsere Vertragsbeziehung endet also mit Ablauf von 6 Monaten, nachdem Sie dieses Schreiben erhalten haben.
Wir könnten uns vorstellen, nach Ablauf der Kündigungsfrist – oder ggf. schon früher – auf neuer vertraglicher Grundlage mit Ihnen vertrieblich zusammenzuarbeiten. Lassen Sie uns gerne wissen, falls dies für Sie von Interesse ist. Wir überreichen Ihnen einen entsprechenden Vorschlag.

3..Het geschil

3.1.
[eiseres01] vordert in conventie:
primair
1. Tracto te veroordelen om de levering van haar producten aan [eiseres01] te hervatten en voort te zetten op gelijke condities die gelden (golden) onder de distributieovereenkomst en binnen de tussen partijen gebruikelijke termijnen, althans totdat een bodemrechter zal hebben geoordeeld over de rechtsgeldigheid en redelijkheid van de beëindiging van de distributieovereenkomst en de door Tracto daarbij in acht te nemen redelijke opzegtermijn en overige voorwaarden;
subsidiair
2. de vordering onder 1. toe te wijzen voor zover die vordering betrekking heeft op de door [eiseres01] voorafgaand aan 15 maart 2023 aangegane verplichtingen tot levering aan haar afnemers, al dan niet voortvloeiend uit de voorafgaand aan 15 maart 2023 aangegane verplichtingen;
primair en subsidiair
3. Tracto te gebieden zich te onthouden van het op enige wijze doen van uitlatingen of mededelingen met de inhoud of strekking dat [eiseres01] niet langer de (exclusieve) distributeur van Tracto in Nederland is, althans een en ander zolang als een bodemrechter niet zal hebben geoordeeld over de rechtsgeldigheid en redelijkheid van de beëindiging van de voormelde distributieovereenkomst en de door Tracto in acht te nemen redelijke opzegtermijn;
4. Tracto in dat kader te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis een opgave te verstrekken van de verkooppartners, afnemers, handelaren en overige relaties aan wie Tracto kenbaar heeft gemaakt dat zij vanaf enig moment de enige importeur is van de producten van Tracto in Nederland, althans dat [eiseres01] niet langer fungeert als (enig) importeur van de producten van Tracto in Nederland, en Tracto te veroordelen om een rectificatiebrief op briefpapier van Tracto te verstrekken met de in de dagvaarding genoemde dan wel een door de voorzieningenrechter vast te stellen tekst;
5. Tracto te veroordelen om binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis een ondertekend rectificatiebericht op haar LinkedIn-pagina en op de hoofdpagina van haar website te plaatsen met daarin de in de dagvaarding genoemde dan wel een door de voorzieningenrechter vast te stellen tekst;
6. bij de, op basis van de onder 1. tot en met 5. genoemde vorderingen, uit de spreken veroordelingen te bepalen dat als Tracto deze niet nakomt, zij een dwangsom moet betalen van € 1.000.000,00 voor iedere dag dat zij een veroordeling niet nakomt, met een maximum van € 10.000.000,00;
7. Tracto te veroordelen tot betaling van een voorschot van € 500.000,00 op de in de bodemprocedure te verwachten toe te wijzen schadevergoeding;
8. Tracto te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Tracto vordert in reconventie:
primair
1. [eiseres01] te bevelen om binnen 24 uur na de betekening van dit vonnis de .nl-domeinnamen ‘tracto-technik’, ‘tracto-techniek’, ‘tractotechniek’, ‘trachtotechnik’ en ‘tracto’ door te leiden naar de website van Tracto (www.tracto.com), op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere dag dat [eiseres01] dit niet doet;
2. [eiseres01] te bevelen om binnen 48 uur na de betekening van dit vonnis alles te doen om de onder 1. genoemde domeinnamen aan Tracto (terug) over te dragen, primair onder de bepaling dat dit vonnis in de plaats treedt van de wilsverklaring van [eiseres01] , subsidiair op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere dag dat [eiseres01] niet meewerkt;
subsidiair
3. [eiseres01] te gebieden om binnen 24 uur na de betekening van dit vonnis iedere mededeling waarin zij de indruk wekt dat zij een (exclusieve) distributeur of rechthebbende is van (de producten van (het merk) Tracto te staken en gestaakt te houden;
4. [eiseres01] te gebieden om binnen 48 uur na de betekening van dit vonnis het gebruik van de onder 1. genoemde domeinnamen te staken en gestaakt te houden;
5. een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere dag dat [eiseres01] niet voldoet aan wat onder 3. en 4. wordt gevorderd;
primair en subsidiair
6. [eiseres01] te gebieden om binnen 48 uur na de betekening van dit vonnis gedurende vier weken de in de conclusie van antwoord opgenomen of een door de voorzieningenrechter vast te stellen tekst, op haar website te plaatsen, op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere dag dat zij dit niet doet;
7. [eiseres01] te veroordelen in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

in conventie
4.1.
Dit is een kort geding. Dit betekent dat wat [eiseres01] in deze zaak vordert, kan worden toegewezen als zij zoveel haast heeft bij wat zij vordert, dat van haar niet gevraagd kan worden de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten. Bij de beoordeling van de vraag of toegewezen kan worden wat [eiseres01] vordert, is van belang hoe aannemelijk het is dat de bodemrechter wat [eiseres01] vordert zal toewijzen, daarbij het belang dat [eiseres01] heeft bij toewijzing van haar vordering afwegend tegen het belang dat Tracto heeft bij het afwijzen van die vordering. De voorzieningenrechter neemt aan dat [eiseres01] inderdaad de uitkomst van een bodemprocedure niet kan afwachten.
4.2.
[eiseres01] is nog geen bodemprocedure begonnen, maar de voorzieningenrechter gaat ervan uit dat de eis van [eiseres01] in een bodemzaak erop neer zal komen vast te stellen dat Tracto (nog) geen einde mocht maken aan de distributieovereenkomst tussen partijen. De voorzieningenrechter acht niet aannemelijk dat die vordering in een bodemprocedure toegewezen wordt.
4.3.
Uitgangspunt is dat aan iedere overeenkomst vroeg of laat een einde gemaakt kan worden. Eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen wel meebrengen dat voor de opzegging een voldoende zwaarwegende grond aanwezig moet zijn en/of een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen of dat de opzegging gepaard moet gaan met een aanbod tot betaling van een vergoeding.
4.4.
Uit de stukken volgt dat Tracto al vanaf 2018 tegenvallende verkoopcijfers, van bepaalde Tractoproducten, met [eiseres01] besproken heeft. Vanaf maart 2022 wist [eiseres01] al dat Tracto haar (internationale) distributiebeleid gewijzigd had. De reactie van [eiseres01] op die laatste mededeling was in overwegende mate een combinatie van ongeloof, niet (willen) begrijpen en het trachten om Tracto op andere gedachten te brengen, zij het dat daarbij niet veel “beweging” aan de kant van [eiseres01] waar te nemen viel. Dat neemt niet weg dat de mededelingen van Tracto aan duidelijkheid niets te wensen overlieten en, naar voorlopig oordeel, een voldoende grond voor het opzeggen van de distributieovereenkomst opleverden. Daarvan uitgaande gaat het in dit kort geding vooral om de vraag met inachtneming van welke termijn Tracto de overeenkomst mocht opzeggen en of er reden is voor ingrijpen door de rechter.
4.5.
Tracto heeft een opzegtermijn van zes maanden gehanteerd. Bij aanvang van dit kort geding, en zelfs al bij de aanvraag, was die opzegtermijn al voorbij en, daarmee, al een einde aan de overeenkomst gekomen. Een opzegtermijn van zes maanden komt de voorzieningenrechter gelet op de feiten en omstandigheden die in dit kort geding zijn gebleken, op het eerste gezicht niet onredelijk voor. [eiseres01] doet het voorkomen alsof de opzegging van 14 september 2022 (zie 2.2.) voor haar uit de lucht is komen vallen, maar deze stelling verdraagt zich niet met de feiten zoals ze uit de stukken blijken (zie 4.4.). Op het opzeggingsmoment wist [eiseres01] al waar Tracto stond en waren [eiseres01] en Tracto al geruime tijd in gesprek over wijziging van de tussen hen bestaande distributieovereenkomst. [eiseres01] stelt weliswaar dat een gesprek over de
wijzigingvan een overeenkomst iets anders is dan een gesprek over
beëindigingvan een overeenkomst, maar zakelijke partijen worden geacht te weten dat als gesprekken over het wijzigen van een overeenkomst niet het (voor een van de partijen) beoogde resultaat heeft, een volgende stap het einde van de overeenkomst kan zijn. [eiseres01] heeft er al vóór 14 september 2022 rekening mee kunnen houden dat het gesprek over de wijziging van de overeenkomst niet tot de door haar gewenste uitkomst zou leiden met als, mogelijk, uiterste gevolg dat dit zou kunnen betekenen dat Tracto überhaupt niet verder zou willen met [eiseres01] . Overigens heeft [eiseres01] er tussen 14 september 2022 en 15 maart 2023 (de tijd tussen opzegging en einde) weinig blijk van gegeven bezwaar te hebben, althans te uiten, tegen het einde van de overeenkomst (met een opzegtermijn van zes maanden en een vergoeding van twee maanden). Immers pas ná het einde van de overeenkomst per 15 maart 2023 is actie ondernomen door het in de arm nemen van een advocaat. De voorzieningenrechter begrijpt uiteraard wat er op het spel staat voor [eiseres01] , maar gelet op dit belang lag het voor de hand snel na de brief van 14 september 2022 duidelijk te maken dat [eiseres01] niet instemde met een opzegging. Dat familieomstandigheden in september 2022 mogelijk in de weg stonden aan onmiddellijke actie, verklaart nog niet waarom tot maart 2023 is gewacht om een advocaat in te schakelen.
4.6.
Een bodemzaak is nog niet gestart en in een zaak als deze kan een eindvonnis daarin nog wel even op zich laten wachten. Als er van uitgegaan wordt dat in de bodemzaak op 1 juli 2024 een eindvonnis wordt gewezen en Tracto in dit kort geding wordt veroordeeld tot on verkorte nakoming van de overeenkomst, komt dat neer op een opzegtermijn van bijna twee jaar (14 september 2022-1 juli 2023). Zelfs in de situatie dat de bodemrechter oordeelt dat een opzegtermijn van zes maanden te kort is, wordt niet aannemelijk geacht dat die rechter uitkomt op een opzegtermijn van bijna twee jaar (met de kanttekening dat de inschatting dat er op 1 juli 2024 een eindvonnis ligt best optimistisch is). Toewijzing van de vordering van [eiseres01] komt in de praktijk dus neer op een opzegtermijn waarvan niet aannemelijk is dat de bodemrechter oordeelt dat die opzegtermijn redelijk is.
4.7.
Een belangenafweging leidt niet tot een andere beslissing. Uit de stukken volgt namelijk ook dat Tracto [eiseres01] lange tijd in de gelegenheid heeft gesteld om de overeenkomst voor een deel van de productenrange voort te zetten. [eiseres01] vond de voorwaarden daarvoor niet acceptabel, maar heeft haar bezwaren, met uitzondering van de opzegtermijn, nauwelijks handen en voeten gegeven. Voor wat betreft die opzegtermijn wijst de voorzieningenrechter als eerste naar wat in 4.3. is overwogen. Daarnaast is, onder meer, relevant dat [eiseres01] niet betwist dat zij ook in andere merken handelt – waarover zij blijkbaar eerder meedeelde dat te doen om niet zo afhankelijk te zijn van Tracto – en ten onrechte de verhuur van Tracto-producten “meerekent” terwijl die verhuur in een andere vennootschap plaatsvindt. Tot slot is van belang dat [eiseres01] haar stellingen over de (financiële) gevolgen van de opzegging – die zij bovendien had kunnen beperken – nauwelijks inzichtelijk heeft gemaakt.
4.8.
Dit alles betekent dat geen van de vorderingen van [eiseres01] toewijsbaar is. Dat geldt ook voor de subsidiaire vordering (onder 2) nu Tracto tijdens de mondelinge behandeling meedeelde dat alles wat [eiseres01] voor 15 maart 2023 bij Tracto heeft besteld uiteraard nog geleverd moet worden. In zoverre heeft [eiseres01] geen belang bij haar vordering. Wel moeten er nog afspraken worden gemaakt over een blijkbaar nog resterende voorraad – (toestemming voor) verkoop of terugnemen –, maar de subsidiaire vordering (onder 2) is te vaag. Voor enige rectificatie, met bijbehorende nevenvorderingen, is geen plaats. Aan de overeenkomst is een einde gekomen en Tracto hoeft dat niet te verzwijgen. Aannemelijk is dat het in de bodemprocedure hooguit nog om geld gaat, maar mede gelet op het gebrek aan ieder inzicht in de financiële situatie van [eiseres01] valt van de hoogte van een eventuele schadevergoeding – als vergoeding voor vroegtijdige opzegging – op dit moment geen reële inschatting te geven. Een voorschot daarop is daarom (ook) niet toewijsbaar.
in reconventie
4.9.
Voor de vorderingen van Tracto in reconventie geldt ook dat dat zij zoveel haast moet hebben bij wat zij vordert, dat van haar niet gevraagd kan worden de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten. Tracto schrijft in haar conclusie van antwoord, waar tevens een eis in reconventie in staat, slechts een maal, en dan ook nog tussen haakjes en zonder verdere toelichting het woord spoedeisend. De voorzieningenrechter begrijpt dat de discussie over de domeinnamen al even gaande is. Onduidelijk is echter waarom Tracto daarover nú een oordeel wil. Daar komt bij dat niet aannemelijk is dat Tracto door het gebruik van de domeinnamen door [eiseres01] , (zoveel) schade lijdt – en welke dan – dat daar op de kortst mogelijke termijn een einde aan gemaakt moet worden. Voorts is van belang dat [eiseres01] , naar voorlopig oordeel, in ieder geval op het moment van registratie van de domeinnamen niet onrechtmatig handelde. De relatie met Tracto bestond toen immers nog en van een beoogd (gedeeltelijk) einde daarvan was op dat moment nog geen sprake, zodat Tracto met haar verwijten (en vorderingen) de zaak wel erg zwaar aanzet. Daar staat tegenover dat betwijfeld moet worden welk belang [eiseres01] , bij de huidige stand van zaken, (nog) heeft bij voortgezet gebruik van de domeinnamen. De gevorderde rectificatie wordt afgewezen omdat de overeenkomst relatief kort geleden is geëindigd, voorstelbaar is dat [eiseres01] de beslissing in dit kort geding heeft willen afwachten voordat zij, eventueel, haar website ging aanpassen en omdat onvoldoende gesteld en onderbouwd is dat en hoeveel last Tracto (concreet) ondervindt van de (naar voorlopig oordeel verouderde) mededelingen op de website van [eiseres01] . Dit leidt tot afwijzing van de vorderingen in reconventie, waarbij wel wordt overwogen dat wanneer [eiseres01] na dit kort geding, op het punt van domeinnamen en website alles bij het oude laat, er vrij snel een moment zal aanbreken waarop Tracto (wel) een spoedeisend belang bij daarop betrekkingen hebbende vorderingen zal hebben.
in conventie en in reconventie
4.10.
Omdat [eiseres01] ongelijk krijgt in deze zaak moet zij de proceskosten van Tracto betalen. Dat Tracto ook in het ongelijk wordt gesteld, maakt dit niet anders. [eiseres01] heeft namelijk nauwelijks verweer gevoerd tegen die vorderingen en wordt daarom vermoed weinig tot geen kosten voor dat verweer gemaakt te hebben.
4.11.
De voorzieningenrechter stelt de proceskosten aan de kant van Tracto vast op € 676,00 aan griffierecht en € 1.079,00 aan salaris voor haar advocaten. Dit is bij elkaar
€ 1.755,00. De rente hierover die Tracto vordert is toewijsbaar vanaf veertien dagen na het wijzen van dit vonnis. Voor (eventuele) kosten die Tracto na deze uitspraak maakt, de zogeheten nakosten, hoeft in dit vonnis geen aparte beslissing te worden genomen.
4.12.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat als deze zaak aan het gerechtshof wordt voorgelegd, Tracto in afwachting van de uitspraak van het hof alvast kan afdwingen dat [eiseres01] de proceskostenveroordeling aan haar betaalt.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres01] in conventie af;
5.2.
wijst de vorderingen van Tracto in reconventie af;
5.3.
veroordeelt [eiseres01] in de proceskosten, tot vandaag aan de kant van Tracto vastgesteld op € 1.755,00, te vermeerderen met rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na het wijzen van dit vonnis tot aan de dag dat dit bedrag volledig is betaald;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2023.
414/2009