ECLI:NL:RBROT:2023:7057

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 juni 2023
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
C/10/620035 / FA RK 21-4458 en C/10/659127 /J E RK 23-1327
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige met verzoek om omgangsregeling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 22 juni 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [kind01]. De ouders van [kind01] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar [kind01] verblijft momenteel in een pleeggezin. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 10 juli 2023, en de vader heeft verzocht om een omgangsregeling vast te stellen. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor een jaar. Tijdens de zitting zijn de standpunten van de vader, de GI, de bijzondere curator en de Raad voor de Kinderbescherming besproken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige situatie van [kind01] in het pleeggezin positief is en dat er zorgen zijn over haar emotionele ontwikkeling. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 10 juli 2024 en het verzoek van de vader om een omgangsregeling uit te breiden afgewezen. Tevens is de bijzondere curator herbenoemd om [kind01] te vertegenwoordigen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/620035 / FA RK 21-4458 en C/10/659127 /J E RK 23-1327 B
Datum uitspraak: 22 juni 2023
Beschikking van de kinderrechter over de verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing en de benoeming bijzondere curator
in de zaak van
met zaaknummer C/10/620035 / FA RK 21-4458

[naam01] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. C.C.J.L. Huurman, te Rotterdam,
en
met zaaknummer C/10/659127 /J E RK 23-1327 B

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[kind01] , geboren op [geboortedatum01] 2012 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
in de zaak
met zaaknummer C/10/620035 / FA RK 21-4458

de GI,

[naam02] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam03] ,

hierna te noemen: de bijzondere curator, kantoorhoudende te [plaats01 ].
De Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht, hier na te noemen de Raad, is gekend in zijn toetsende en/of adviserende taak.
in de zaak met zaaknummer C/10/659127 /J E RK 23-1327 B

de vader,

[naam02] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam03] ,

hierna te noemen: de bijzondere curator, wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt in de zaak met zaaknummer C/10/659127 /J E RK 23-1327 B uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 8 juni 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- twee e-mailberichten van de GI van 20 juni 2023;
- het e-mailbericht van de bijzondere curator van 20 juni 2023;
- het e-mailbericht van de GI van 21 juni 2023;
- het advies van de Raad van 21 juni 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Het verloop van de procedure blijkt in de zaak met zaaknummer C/10/620035 / FA RK 21
4458 uit:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 7 juli 2022, met de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de briefrapportage van de GI met zaaknummer van 2 februari 2023;
- het gewijzigde verzoekschrift van de vader met zaaknummer van 17 april 2023, ingekomen bij de griffie op 19 april 2023.
Op 22 juni 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaken met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- een vertegenwoordiger van de Raad, mw. [naam04] ;
- een vertegenwoordiger van de GI, mw. [naam05] ;
- de bijzondere curator.
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.

De feiten

De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind01] .
[kind01] verblijft in een pleeggezin.
Bij beschikking van 7 juli 2022 is de ondertoezichtstelling van [kind01] verlengd tot 10 juli 2023. Bij diezelfde beschikking is de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 10 juli 2023.

De verzoeken

t.a.v. zaaknummer C/10/620035 / FA RK 21-4458
De vader verzoekt een regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: de omgangsregeling) vast te stellen, waarbij [kind01] om de week op zaterdag van 12:00 uur tot 18:00 uur bij de vader zal zijn.
Op 17 april 2023 heeft de vader een gewijzigd verzoekschrift ingediend, waarbij wordt verzocht om een omgangsregeling vast te stellen waarbij de minderjarige om het weekend van zaterdag om 10:00 uur tot zondag om 18:00 uur bij de vader verblijft.
Met zaaknummer C/10/659127 /J E RK 23-1327 B
De GI verzoekt om de ondertoezichtstelling van [kind01] te verlengen voor de duur van een jaar. De GI verzoekt tevens om de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] te verlengen in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring vn de beschikking bij voorraad.

Het standpunt van de GI

De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en het verzoek als volgt toegelicht. Het gaat goed met [kind01] in het huidige pleeggezin. De GI gaat de komende periode onderzoeken welke hulp [kind01] kan gebruiken. [kind01] wordt ouder en gaat meer begrijpen van haar situatie. De GI denkt aan een KIES-training. Er is eerder hulpverlening vanuit school ingezet om een steviger zelfbeeld te krijgen. Deze heeft [kind01] positief afgerond. Er dient echter meer te worden ingezet om te werken aan de emotieregulatie van [kind01] . De GI heeft het perspectief van [kind01] in het pleeggezin bepaald. De vader heeft om uitbreiding van de omgang verzocht en wil daarnaast dat bekeken wordt of [kind01] bij hem kan worden geplaatst. De GI vindt het een lastige situatie, nu dit kan leiden tot een loyaliteitsconflict bij [kind01] . Er is op dit moment een opbouw in contact met [kind01] en haar andere familieleden en verwacht wordt dat dit contact geen standhoudt als [kind01] bij haar vader wordt geplaatst. Daarnaast brengt een onderzoek van het KSCD, om te onderzoeken of [kind01] bij de vader kan worden geplaatst, veel onrust en onduidelijkheid met zich mee. [kind01] heeft behoefte aan perspectief en het onderzoek zal te belastend voor haar zijn. [kind01] gaat graag naar de moeder en de vader toe. De omgang is reeds vastgelegd en de jeugdbeschermer is van mening dat deze niet moet veranderen. Op dit moment is er een duidelijk ritme voor [kind01] . De GI denkt eerder aan een verlenging van het huidige weekend van de vader dan aan een uitbreiding van de omgang op andere wijze.

Het standpunt van de vader

Namens en door de vader is ter zitting het volgende toegelicht. De samenwerking tussen de vader en de moeder verloopt prima. De vader vindt het goed dat er afspraken zijn gemaakt over de omgang met [kind01] . De vader is desondanks van mening dat er stappen moeten worden genomen om te kijken of zij teruggeplaatst kan worden bij hem. De omgang verloopt goed en een uitbreiding van de omgang is belangrijk in het kader van een eventuele terugplaatsing. De vader verzet zich niet tegen het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, maar vraagt wel om de maatregelen voor een kortere duur te verlengen, zodat sneller concreet kan worden of en op welke termijn [kind01] kan worden teruggeplaatst. De vader begrijpt dat er ook andere betrokkenen zijn die een plek in het leven van [kind01] hebben en dat respecteert hij. [kind01] heeft echter recht op haar vader. De vader vindt het verder van belang dat [kind01] hulp krijgt bij haar emotieregulatie.
Het standpunt van de bijzondere curator
De bijzondere curator heeft zijn standpunt ter zitting als volgt naar voren gebracht. [kind01] ervaart op dit moment rust en duidelijkheid. Zij kan van het contact met de vader en de moeder genieten. De bijzondere curator vraagt zich af of een traject van terugplaatsing bij de vader in het belang van [kind01] is. [kind01] woont al lange tijd niet meer bij haar ouders. Het gaat goed in het pleeggezin. In het begin van het jaar is een planning gemaakt voor de omgang en daar was draagvlak voor bij alle betrokkenen. De bijzondere curator is van mening dat de omgang met de vader niet moet worden uitgebreid en dat de maatregelen moeten worden verlengd.

Het advies van de Raad

De Raad heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. [kind01] verblijft al lange tijd in het pleeggezin. Dit is haar basis en haar perspectief. Een KSCD-onderzoek, om te bekijken of een terugplaatsing bij de vader in het belang van [kind01] is, acht de Raad niet wenselijk. Dit gaat onveiligheid bij [kind01] teweegbrengen. De Raad adviseert dat het verzoek van de vader af te wijzen, hoewel de Raad het van belang vindt dat de vader omgang met [kind01] heeft. Er moet voldoende tijd over blijven voor de andere contacten van [kind01] .

De beoordeling

t.a.v. het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam06] (C/10/659127 /J E RK 23-132 B)
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarnaast is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [kind01] op dit moment onveranderd noodzakelijk is in het belang van haar verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek).
[kind01] wordt nog reeds in haar ontwikkeling bedreigd. Zij heeft in haar leven al op veel verschillende plaatsen gewoond. Op dit moment verblijft [kind01] al lange tijd in een perspectief biedend pleeggezin en daar ontwikkelt zij zich positief. [kind01] heeft contact met zowel haar vader als haar moeder. De huidige plaatsing geeft [kind01] rust en duidelijkheid. Er bestaan wel zorgen over haar emotionele ontwikkeling, nu [kind01] lijkt te kampen met loyaliteitsproblemen. De vader wil graag dat onderzocht wordt of [kind01] bij hem kan worden teruggeplaatst. Met de GI, de bijzondere curator en Raad is kinderrechter echter van oordeel dat een KSCD-onderzoek – om te bepalen of [kind01] bij haar vader kan wonen – naar verwachting veel onrust en onduidelijkheid met zich mee zal brengen voor [kind01] . Gelet op hetgeen [kind01] reeds heeft meegemaakt acht de kinderrechter dit niet in haar belang. De vraag is daarom of een dergelijk traject moet worden ingegaan. Volgens de GI, de bijzondere curator en de Raad ligt het perspectief van [kind01] in het pleeggezin, ook omdat ze dan met alle voor haar belangrijke familieleden contact kan blijven houden. De kinderrechter verwacht van de GI dat zij daarover met alle betrokkenen, in het bijzonder de vader, in gesprek gaat.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing voor de verzochte duur verlengen.
t.a.v. het verzoek tot vaststellen van een omgangsregeling (C/10/620035 / FA RK 21-4458)
De kinderrechter overweegt het volgende. Er is een complete jaarplanning opgesteld door de GI in samenspraak met de ouders en haar andere familieleden. Op deze manier weten alle betrokkenen, in het bijzonder [kind01] , waar zij aan toe zijn. Dat geeft rust voor [kind01] . In de jaarplanning is een ruime omgang met de vader vastgelegd. De vader heeft één weekend per maand omgang met [kind01] . De andere weekenden zijn verdeeld over de moeder, het pleeggezin en andere voor [kind01] belangrijke familieleden. Deze planning laat naar het oordeel van de kinderrechter geen ruimte voor een uitbreiding van de frequentie van de omgang met de vader. Het is aan de GI om te bezien of het in het belang van [kind01] zou zijn om het weekend dat zij bij de vader is langer te laten duren dan thans het geval is.
Het verzoek van de vader zal daarom worden afgewezen.
t.a.v. de ambtshalve benoeming bijzondere curator
De belangen van de moeder, de vader en [kind01] lijken op essentiële punten nog steeds in strijd te zijn met elkaar. De kinderrechter vindt het daarom noodzakelijk dat de bijzondere curator wordt herbenoemd om [kind01] in en buiten rechte te vertegenwoordigen en al het nodige te doen wat in de huidige situatie in het belang van [kind01] is.
[naam03] heeft zich bereid verklaard de benoeming tot bijzondere curator te
aanvaarden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [kind01] tot 10 juli 2024;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] in een voorziening voor pleegzorg tot 10 juli 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
herbenoemt tot bijzondere curator om [kind01] te vertegenwoordigen:
[naam03] , kantoorhoudende aan [adres01] , [postcode01] [plaats01 ] ;
bepaalt dat deze benoeming geldt met ingang van heden tot 10 juli 2024;
wijst af het verzoek van de vader.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2023 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Versteeg als griffier, en schriftelijk gesteld op 11 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.