In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot het bevelen van een gedwongen schuldregeling. Verzoeker, die onder bewind staat, had een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij hij een percentage van zijn schulden wilde aflossen. Negen van de tien schuldeisers stemden in met de regeling, maar één schuldeiser, [naam01], weigerde. Deze schuldeiser vond het aangeboden bedrag te laag en stelde dat de documentatie van de regeling niet voldoende was en dat verzoeker niet het maximaal haalbare had aangeboden. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het voorstel van verzoeker niet het uiterste was waartoe hij in staat moest worden geacht. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat verzoeker niet in staat was om te werken en dat de belangen van de weigerende schuldeiser zwaarder wogen dan die van verzoeker en de overige schuldeisers. Daarom werd het verzoek om [naam01] te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.