Op 15 juni 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers een schuldregeling hebben aangeboden aan hun schuldeisers. Verzoekers, die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, hebben op 29 maart 2023 een verzoek ingediend om toepassing van de schuldsaneringsregeling, alsook een verzoek op basis van artikel 287a van de Faillissementswet om drie schuldeisers te bevelen in te stemmen met hun aangeboden regeling. De aangeboden regeling voorzag in een betaling van 2,24% aan de preferente schuldeisers en 1,12% aan de concurrente schuldeisers, met een totale schuldenlast van € 127.684,93. Van de dertien schuldeisers stemden twaalf in met de regeling, maar ABN AMRO Bank N.V. weigerde in te stemmen, met als argument dat de regeling onvoldoende gedocumenteerd was en niet het maximaal haalbare aanbod deed.
Tijdens de zitting op 7 juni 2023 zijn de weigerende schuldeisers niet verschenen. De rechtbank heeft vervolgens de belangen van ABN, die 61,8% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt, afgewogen tegen de belangen van de overige schuldeisers en verzoekers. De rechtbank concludeerde dat de aangeboden regeling, die was getoetst door een onafhankelijke partij, goed gedocumenteerd was en dat de belangen van verzoekers en de instemmende schuldeisers zwaarder wogen dan die van ABN. De rechtbank heeft daarom ABN bevolen in te stemmen met de schuldregeling en de kosten van de procedure op nihil vastgesteld, aangezien verzoekers niet door een advocaat waren bijgestaan en er geen griffierecht verschuldigd was. Tevens is het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat er nu een gedwongen schuldregeling is afgekondigd die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.