ECLI:NL:RBROT:2023:7008

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
C/10/656722 / JE RK 23-944
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling voor minderjarige in het kader van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

Op 7 juni 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven met betrekking tot de wijziging van de zorgregeling voor een minderjarige, geboren in 2014. De zaak betreft de ouders van de minderjarige, die beiden vertegenwoordigd waren door hun advocaten. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft het verzoek ingediend om de bestaande zorgregeling te wijzigen. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij ook vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de omstandigheden zijn gewijzigd sinds de eerdere beschikking van 9 december 2022, waarin de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige waren verlengd. De ouders hebben in het verleden een 'om-en-om-bezoekregeling' gehad, maar de minderjarige woont momenteel weer bij de moeder. De GI heeft verzocht om de zorgregeling te wijzigen, zodat er wekelijks videobellen met de vader kan plaatsvinden en een begeleid bezoekmoment op dinsdag. De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen dit verzoek, terwijl de vader zich zorgen maakte over de toekomstige veranderingen in het leven van de minderjarige.

De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI in overweging genomen en besloten de zorgregeling te wijzigen. De nieuwe regeling houdt in dat de vader één keer per week op vrijdag na het eten videobelt met de minderjarige en één keer per week op woensdagmiddag van 13:00 tot 18:00 uur een bezoekmoment heeft, waarbij hij de minderjarige uit school haalt en terugbrengt naar de moeder. De kinderrechter heeft benadrukt dat de GI de mogelijkheid heeft om de bezoekmomenten verder uit te breiden indien nodig. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2023.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/656722 / JE RK 23-944
datum uitspraak: 7 juni 2023

beschikking wijzigen zorgregeling

in de zaken van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. R.A.A.H. van Leur, kantoorhoudende te Dordrecht,

[vader] ,

hierna te noemen: de vader, wondende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. R.H.P. Feiner, kantoorhoudende te Rotterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 24 april 2023, ingekomen bij de griffie op
25 april 2023;
- het e-mailbericht van de GI van 23 mei 2023.
Op 7 juni 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld gelijktijdig met de zaken met zaaknummers C/10/646905 / JE RK 22-2485 en C/10/658970 / FA 23-4110, waarin afzonderlijke beschikkingen worden gegeven.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat, voornoemd,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat, voornoemd,
- twee vertegenwoordigers van de GI, dhr. [persoon A] en mw. [persoon B] .
Tevens is mw. [persoon C] als vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht, gevestigd te Rotterdam (hierna te noemen: de Raad) telefonisch gehoord als belanghebbende in de zaak met zaaknummer C/10/658970 / FA 23-4110. In de overige zaken heeft de Raad als informant een standpunt kenbaar gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 9 december 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 20 december 2023. Ook is bij die beschikking de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 20 juni 2023. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 7 juni 2022 de volgende definitieve contactregeling bepaald:
 één keer per week videobellen met de ouders, dinsdag na het eten met de moeder en woensdag na het eten met de vader;
 één keer per week een begeleid bezoekmoment met de vader op maandagmiddag van 15:30-16:30 uur in de even weken en met de moeder op dinsdagmiddag van 15:30-16:30 uur in de oneven weken;
 op maandag lunchen met de vader of de moeder, waarbij de ouders elkaar zullen afwisselen. De ouders halen [voornaam minderjarige] van school en brengen hem ook terug naar school;
 op woensdagmiddag uit school tot 17:00 uur begeleide omgang met de ouders, waarbij de ouders elkaar zullen afwisselen. De ouders halen [voornaam minderjarige] van school en brengen hem terug naar de pleegouders;
 al naar gelang de GI dit in het belang van de [voornaam minderjarige] acht, kan de GI naar eigen inzicht de omgang met de ouders verder uitbreiden.

De verzoeken

De GI heeft verzocht (naar de kinderrechter leest: de door de kinderrechter op 7 juni 2022) vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) te wijzigen, in die zin dat wordt verzocht:
 één keer per week videobellen met de vader, vrijdag na het eten;
 één keer per week een begeleid bezoekmoment met de vader op de dinsdagen van 13:00 uur tot 18:00 uur, waarbij de vader [voornaam minderjarige] uit school haalt en om 18:00 uur terugbrengt naar de moeder in Vlaardingen.

Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe.
Aanvankelijk was er sprake van een “om-en-om-bezoekregeling”, waarbij [voornaam minderjarige] de ene week bij de moeder en de andere week bij de vader was. Op dit moment woont [voornaam minderjarige] weer bij de moeder en is het plan dat [voornaam minderjarige] wekelijks een bezoekmoment bij de vader heeft op een vaste dag, bij voorkeur op de dinsdag, zonder dat er gewisseld hoeft te worden tussen de dagen. Voor [voornaam minderjarige] is het van belang dat deze uitbreiding langzaam wordt opgebouwd. Vervolgens kan worden bezien hoe de bezoekmomenten verder kunnen worden uitgebreid. Hiervoor is begeleiding van Horizon aangevraagd. De GI kan zich vinden in het voorstel van de vader.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder wordt ter zitting wordt geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI.
De moeder staat achter een bezoekmoment tussen [voornaam minderjarige] en de vader op de dinsdagmiddag en zodra de school van [voornaam minderjarige] start op de woensdagmiddag. Er is sprake van flexibiliteit bij de ouders.

Het standpunt van de vader

Door en namens de vader wordt ter zitting verzocht het verzoek van de GI af te wijzen, althans dat op een andere manier in te vullen. Daarbij wordt nadrukkelijk opgemerkt dat dit niet is gegrond op de gedachte dat de vader zich principieel verzet tegen de gevraagde zorgregeling, maar er komen nog grote veranderingen aan voor [voornaam minderjarige] , bijvoorbeeld als hij naar school gaat, waar maatwerk voor nodig is. Indien zaken voor die periode nu al in een beschikking worden vastgelegd, bestaat het risico dat er juist ruis ontstaat. De vader is het er mee eens dat er in de basis van een bezoekmoment één keer in de week kan worden uitgegaan en dat overige zaken in goed onderling overleg kunnen worden geregeld waarbij de GI toezicht houdt dat deze in het belang van [voornaam minderjarige] zijn. Verder staat de vader open voor begeleiding. Bij verplichte begeleiding hangt het er echter van de aanwezigheid van de begeleiding af of er een bezoekmoment kan plaatsvinden. De vader heeft daar geen goede ervaringen mee. De vader hoopt het vertrouwen te krijgen dat hij in staat is om te voorkomen dat hij nodeloos de moeder of [voornaam minderjarige] gaat belasten als dat geadviseerd wordt niet te doen.

De informatie van de Raad

De Raad sluit zich ter zitting aan bij het standpunt van de GI.

De beoordeling

De kinderrechter kan de hiervoor genoemde regeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Naar het oordeel van de kinderrechter is hiervan sprake.
Aanvankelijk was er sprake van een “om-en-om-bezoekregeling”, waarbij [voornaam minderjarige] de ene week bij de moeder en de andere week bij de vader was. [voornaam minderjarige] is sinds 10 mei 2023 echter thuisgeplaatst bij de moeder en het is om die reden van belang dat de zorgregeling wordt gewijzigd. De GI wil (onder andere) graag één vaste dag, en bij voorkeur op de dinsdag, waarop er sprake is van een bezoekmoment tussen [voornaam minderjarige] en de vader, zonder dat er gewisseld hoeft te worden tussen de dagen.
De kinderrechter stelt voorop dat alle betrokken partijen het er over eens zijn dat een zorgregeling zoals voorgesteld in beginsel passend is qua dagen en momenten. Ook is iedereen het erover eens dat begeleiding bij omgangsmomenten helpend kan zijn voor een betere invulling van de rol van vader, maar dat die begeleiding niet meer strikt noodzakelijk is uit het oogpunt van basale veiligheid van [voornaam minderjarige] . De vader geeft ter zitting aan dat hij goede begeleiding vanuit Horizon heeft. Daarnaast complimenteert de kinderrechter de vader en de moeder met hun bereidwilligheid om te blijven nadenken over wat [voornaam minderjarige] nodig heeft onder veranderende omstandigheden. Hoewel de vader ter zitting verzoekt het verzoek van de GI af te wijzen, omdat [voornaam minderjarige] na de zomer naar school gaat en er een risico op ruis bestaat indien afspraken over bezoekmomenten nu al worden vastgelegd, acht de kinderrechter het, zeker gelet op het verleden van de vader waarin hij zich niet geheel afspraakgetrouw heeft opgesteld, van belang dat er een duidelijk en heldere zorgregeling wordt vastgelegd. Dat is zowel in het belang van hem als van [voornaam minderjarige] .
Ter zitting is – in overleg met partijen – een zorgregeling besproken waarbij:
  • de vader één keer per week op vrijdag na het eten videobelt met [voornaam minderjarige] ,
  • er één keer per week een bezoekmoment met de vader is, in beginsel op de woensdagmiddag van 13:00 uur tot 18:00 uur, waarbij de vader [voornaam minderjarige] uit school haalt en hem om 18:00 uur weer terugbrengt bij de moeder in Vlaardingen, waarbij de vader bereid is de bezoeken begeleid te laten zijn.
Indien Horizon bij de bezoeken aanwezig wil zijn, dan mag dit, maar als Horizon hier niet bij aanwezig kan dan wel wil zijn, dan kunnen de bezoekmomenten zonder begeleiding plaatsvinden.
De bezoekmomenten kunnen in overleg met de GI worden gewijzigd dan wel worden uitgebreid al naar gelang de GI dit in het belang van [voornaam minderjarige] noodzakelijk acht.
De kinderrechter zal de zorgregeling dan ook op die manier wijzigen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijzigt de zorgregeling en bepaalt deze als volgt:
 één keer per week op vrijdag videobellen met de vader op vrijdag na het eten;
 één keer per week een bezoekmoment met de vader in beginsel op de woensdagmiddag van 13:00 uur tot 18:00 uur, waarbij de vader [voornaam minderjarige] uit school haalt en hem om 18:00 uur weer terugbrengt bij de moeder in Vlaardingen;
 waarbij de vader bereid is de bezoeken begeleid te laten zijn;
 een en ander in overleg met de GI te wijzigen en al naar gelang de GI dit in het belang van [voornaam minderjarige] acht, kan de GI naar eigen inzicht de bezoekmomenten met de vader verder uitbreiden.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2023 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 10 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.