ECLI:NL:RBROT:2023:7003

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
10/029649-22 en 10/307058-22 (gev. ttz) / TUL VV: 10/002237-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal, belediging van een politie-ambtenaar en bedreiging met gevangenisstraf

Op 11 juli 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde zaken tegen de verdachte, die op dat moment gedetineerd was. De verdachte is beschuldigd van diefstal, belediging van politieambtenaren en bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 3 februari 2022 een tassenrek en tassen heeft gestolen uit een winkel in Lombardijen, Rotterdam. Daarnaast heeft hij op 24 november 2022, tijdens zijn aanhouding, beledigende woorden geuit naar de verbalisanten en hen bedreigd met de dood. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van vier weken geëist, wat de rechtbank passend achtte gezien de ernst van de feiten en het recidiveverleden van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken en heeft de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf. De rechtbank heeft de verdachte ook schuldig bevonden aan de feiten die hem ten laste zijn gelegd, en heeft hem vrijgesproken van andere beschuldigingen die niet bewezen zijn.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/029649-22 en 10/307058-22 (gev. ttz)
Parketnummer vordering TUL VV: 10/002237-22
Datum uitspraak: 11 juli 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1977,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting uit anderen hoofde gedetineerd
in de P.I. [naam P.I.] , HvB,
raadsman mr. G.A. Dorsman, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 juli 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. van Veen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 10/029649-22 en 10/307058-22 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken met aftrek van voorarrest;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/002237-20.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering - 10/029649-22 (winkeldiefstal) en 10/307058-22 feit 1 (belediging)
De onder 10/029649-22 ten laste gelegde winkeldiefstal bij de [naam winkel] en de onder 10/307058-22 feit 1 ten laste gelegde belediging zijn door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering - 10/307058-22 feit 2 (bedreiging)
4.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat de verdachte onder invloed was en zich het feit niet kan herinneren.
4.2.2.
Beoordeling
Uit de aangifte en het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam verbalisant 1] volgt dat verbalisant [naam verbalisant 1] en zijn collega op 24 november 2022 ter plaatse kwamen op het Prinsenplein te Rotterdam wegens een melding over een agressieve winkeldief (hierna: de verdachte) die onder invloed zou zijn. De verbalisanten vorderden meerdere malen dat de verdachte het Prinsenplein moest verlaten, maar de verdachte gaf hier geen gehoor aan. Op het moment dat de verbalisanten de verdachte aan wilden houden voor belediging en openbare dronkenschap keek de verdachte verbalisant [naam verbalisant 1] aan en zei: “Ik zoek je op en ik maak je dood!”
De aangifte van verbalisant [naam verbalisant 1] wordt ondersteund door een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal met daarin eveneens de verklaring van verbalisant [naam verbalisant 2] die zag en hoorde dat de verdachte zijn collega [naam verbalisant 1] bedreigde. Zulke bewoordingen, geuit in de gegeven omstandigheden, konden in algemene zin redelijke vrees opwekken bij de aangever voor zijn leven. De rechtbank acht de ten laste gelegde bedreiging dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 10/307058-22 feit 2 ten laste gelegde bedreiging.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 10/307058-22 feit 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 10/029649-22 en onder 10/307058-22 feit 1 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
10/029649-22:
hij op 03 februari 2022 te Rotterdam een tassenrek en tassen, die geheel aan ' [naam winkel] ' (Lombardijen) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
10/307058-22:
1
hij op 24 november 2022 te Rotterdam, opzettelijk ambtenaren, te weten [naam verbalisant 1] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en [naam verbalisant 2] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "Kankeragenten" en "Jullie zijn kankerlijers en ook jullie kankercollega's, Kankersmurf";
2
hij op 24 november 2022 te Rotterdam, [naam verbalisant 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [naam verbalisant 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik zoek je op en ik maak je dood!".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
10/029649-22:
diefstal;
10/307058-22:
1.
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging en bedreiging van politieambtenaren. Deze strafbare feiten vormen een ernstige inbreuk op en ondermijnen het respect dat ten aanzien van politieambtenaren in de rechtmatige uitoefening van hun functie dient te worden opgebracht.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Winkeldiefstallen zijn ergerlijke feiten, die naast schade vaak veel (financiële) hinder veroorzaken voor de gedupeerde bedrijven.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
20 juni 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gelet op de aard en de ernst van de feiten acht de rechtbank de door de officier van justitie
gevorderde gevangenisstraf van 4 weken passend en geboden. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken
plegen te worden opgelegd. Een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest in combinatie met een taakstraf, zoals de verdediging heeft bepleit, doet volgens de rechtbank geen recht aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten, mede gezien het recidiveverleden van de verdachte.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 17 juli 2020 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van vernieling en niet voldoen aan een ambtelijk bevel veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 6 weken, waarvan een gedeelte groot 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 1 augustus 2020. Op 13 oktober 2021 is de proeftijd door de politierechter in deze rechtbank verlengd met 1 jaar.
8.2.
Standpunt officier van justitie/Standpunt verdediging
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot gehele toewijzing van de vordering.
De verdediging heeft betoogd de vordering om te zetten in een taakstraf.
8.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57, 267, 285 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 10/029649-22 en 10/307058-22 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) weken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot 2 (twee) weken, van de bij vonnis van 17 juli 2020 van de politierechter in deze rechtbank met parketnummer 10/002237-22 aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Ch. Vogtschmidt, voorzitter,
en mr. S.M. den Hollander en mr. L.R. Bhalla, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Kroes, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
10/029649-22:
hij op of omstreeks 03 februari 2022 te Rotterdam een (tassen)rek en/of een of meer tassen, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan ' [naam winkel] ' (Lombardijen) en/of [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
10/307058-22:
1
hij op of omstreeks 24 november 2022 te Rotterdam, opzettelijk (een) ambtena(a)r(en), te weten [naam verbalisant 1] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam) en/of [naam verbalisant 2] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, in zijn/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/hen de woorden toe te voegen: "Kankeragenten" en/of "Jullie zijn kankerlijers en ook jullie kankercollega's, Kankersmurf", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2
hij op of omstreeks 24 november 2022 te Rotterdam, [naam verbalisant 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam verbalisant 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik zoek je op en ik maak je dood!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.