ECLI:NL:RBROT:2023:6984

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 juli 2023
Publicatiedatum
4 augustus 2023
Zaaknummer
10423977 VZ VERZ 23-62
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontslag van executeur en afwikkelingsbewindvoerder afgewezen wegens gebrek aan gewichtige redenen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de executeur en afwikkelingsbewindvoerder, [verweerster01], in de nalatenschap van de heer [naam01]. De verzoeker, [verzoeker01], en zijn broer, [belanghebbende01], hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard en zijn van mening dat er gewichtige redenen zijn om [verweerster01] te ontslaan. De verzoeker heeft onder andere aangevoerd dat er sprake is van wantrouwen, het niet verstrekken van gevraagde gegevens en mogelijke fraude. De kantonrechter heeft de zaak op 23 juni 2023 mondeling behandeld, waarbij alle partijen aanwezig waren.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overledene, [naam01], bij testament [verweerster01] heeft benoemd tot executeur en afwikkelingsbewindvoerder. De rechter heeft overwogen dat er geen bewijs is dat [verweerster01] in ernstige mate tekort is geschoten in haar verplichtingen. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het wantrouwen van [verzoeker01] niet gefundeerd is en dat er geen gewichtige redenen zijn om [verweerster01] te ontslaan. Het verzoek is dan ook afgewezen.

Daarnaast is [verzoeker01] veroordeeld in de proceskosten van [verweerster01], die zijn vastgesteld op € 160,-. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze kosten ook bij een hoger beroep direct betaald moeten worden. De beschikking is openbaar uitgesproken door de kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10423977 VZ VERZ 23-62
datum uitspraak: 21 juli 2023
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoeker01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
verzoeker,
die zelf procedeert,
tegen
[verweerster01],
in de hoedanigheid van executeur/afwikkelingsbewindvoerder in de nalatenschap van de heer [naam01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
verweerster,
gemachtigde: mr. C.C. Romeijn.
Met de volgende belanghebbende:
-
[belanghebbende01], wonende te [woonplaats02] .
Verzoeker wordt hierna ‘ [verzoeker01] ’ genoemd en de belanghebbende ‘ [belanghebbende01] ’, omdat hun achternamen niet onderscheidend zijn. Verweerster wordt hierna ‘ [verweerster01] ’ genoemd. [verzoeker01] en [belanghebbende01] zijn broers, [verweerster01] hun stiefmoeder.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift, ontvangen op 30 maart 2023, met bijlagen;
  • het verweerschrift, waarin ook een zelfstandig verzoek wordt gedaan, met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van [verzoeker01] .
1.2.
Op 23 juni 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. [verzoeker01] was daarbij aanwezig, bijgestaan door zijn partner. [verweerster01] was aanwezig, bijgestaan door mr. C.C. Romeijn. [belanghebbende01] was daarbij aanwezig, bijgestaan door mr. C.J. Vermeer.

2.De beoordeling

2.1.
Op [overlijdensdatum01] 2022 is in Dordrecht overleden de heer [naam01] , geboren op [geboortedatum01] 1935 in Dordrecht (hierna: de overledene). De laatste woonplaats van de overledene was Dordrecht.
2.2.
De overledene heeft bij testament van 25 maart 2015 over zijn nalatenschap beschikt en heeft [verweerster01] (zijn echtgenote) en [verzoeker01] en [belanghebbende01] (zijn kinderen) voor gelijke delen tot zijn erfgenamen benoemd. [verweerster01] is daarnaast in dit testament tot executeur en afwikkelingsbewindvoerder benoemd. Op grond van het testament heeft [verweerster01] de bevoegdheid om de nalatenschap van de overledene af te wikkelen en te verdelen als ware er een wettelijke verdeling. [verweerster01] heeft verklaard van deze mogelijkheid gebruik te maken, zodat zij alle goederen van de overledene zelf in eigendom verkrijgt en [verzoeker01] en [belanghebbende01] alleen een vorderingsrecht op [verweerster01] hebben.
2.3.
[verzoeker01] en [belanghebbende01] hebben de nalatenschap van de overledene beneficiair aanvaard. Omdat [verweerster01] een verklaring heeft afgelegd dat de nalatenschap van de overledene ruimschoots voldoende is om de schulden te voldoen, hoeft deze niet te worden vereffend.
2.4.
[verzoeker01] vraagt om ontslag te verlenen aan [verweerster01] in haar hoedanigheid van executeur/afwikkelingsbewindvoerder op grond van gewichtige redenen: een diepgaand, niet aanstonds weg te nemen wantrouwen, het niet beschikbaar stellen van gevraagde gegevensdragers, bewijsstukken en fraude. [verzoeker01] vraagt daarnaast om hemzelf te benoemen tot executeur.
2.5.
[verweerster01] voert verweer en is van mening dat het absoluut niet in het belang is van de nalatenschap om haar te ontslaan. Daarnaast verzoekt [verweerster01] , voor het geval zij wel wordt ontslagen, om notaris mr. drs. J.C.H. Bierenga te Zwijndrecht te benoemen tot executeur.
2.6.
Op grond van de artikelen 4:149 lid 2 BW en 4:164 lid 2 BW kan de kantonrechter op verzoek van een erfgenaam als sprake is van gewichtige redenen een executeur/afwikkelingsbewindvoerder ontslaan. Volgens de parlementaire geschiedenis is er sprake van gewichtige redenen als de executeur in ernstige mate tekort schiet in de nakoming van zijn verplichtingen. Volgens vaste rechtspraak kan ook een niet aanstonds weg te nemen ernstig wantrouwen jegens de executeur onder gewichtige redenen vallen.
Bescheiden en gegevensdragers
2.7.
Op grond van het testament heeft [verzoeker01] recht op inzage in en afschriften van bescheiden en andere gegevensdragers, die hij nodig heeft voor de vaststelling van zijn vorderingsrechten. Volgens [verzoeker01] heeft [verweerster01] niet alle gegevens aan hem verstrekt die hij nodig heeft om zijn vorderingsrecht uit te rekenen.
2.8.
[verweerster01] betwist dat en stelt dat zij alle gevraagde gegevens, voor zover relevant, heeft verstrekt aan [verzoeker01] . Alleen de staat van aanbrengsten die bij de huwelijkse voorwaarden hoort (ruim 32 jaar geleden opgemaakt), kan zij niet meer overleggen. Daarnaast is [verweerster01] van mening dat [verzoeker01] en [belanghebbende01] geen recht hebben op haar gegevens, zodat zij bijvoorbeeld in de aangiften inkomstenbelasting haar gegevens zwart heeft gemaakt.
2.9.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken en de toelichting van [verweerster01] tijdens de mondelinge behandeling voldoende volgt dat [verweerster01] bereidwillig is om alle gegevens te verstrekken die [verzoeker01] nodig heeft ter vaststelling van zijn vorderingsrecht en dat [verweerster01] ook de meeste door [verzoeker01] gevraagde gegevens heeft verstrekt of [verzoeker01] de gelegenheid heeft geboden om deze in te zien bij de notaris. Wat de aangiften inkomstenbelasting betreft, is de kantonrechter van oordeel dat [verweerster01] door het overleggen van de fiscale rapportages van de twee jaar voorafgaand aan het overlijden van de overledene aan haar verplichting tot het overleggen van deze stukken heeft voldaan. [verzoeker01] heeft niet onderbouwd dat deze fiscale rapportages niet dezelfde zijn of dezelfde gegevens bevatten als de aangiften inkomstenbelasting en evenmin waarom hij, gelet op het vaststellen van zijn vorderingsrecht, recht heeft op de aangiften over de vijf jaren voorafgaand aan het overlijden van de overledene. Dat [verweerster01] daarnaast geen gegevens wil verstrekken die op haarzelf zien, zoals afschriften van haar bankrekeningen en haar aangiften inkomstenbelasting, betekent niet dat zij haar taak als executeur niet goed uitvoert. Zij moet immers alleen de gegevens verstrekken die [verzoeker01] nodig heeft om zijn vorderingsrecht vast te stellen en [verzoeker01] heeft onvoldoende onderbouwd dat hij daarvoor ook de aangiften inkomstenbelasting van [verweerster01] of andere gegevens van haar nodig heeft. [verweerster01] heeft daarnaast toegelicht dat zij de bankafschriften van de spaarrekeningen van de overledene niet krijgt van de bank, omdat de bank zegt dat alle transacties op de gewone bankrekening te zien zijn. De kantonrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat wat betreft het verstrekken van gegevens niet geoordeeld worden dat [verweerster01] in de uitvoering van haar taak ernstig is tekortschoten. De kantonrechter is overigens ook van oordeel dat gelet op de omvang van de nalatenschap van de overledene niet gezegd kan worden dat [verweerster01] niet voortvarend genoeg te werk is gegaan.
Onttrekkingen en fraude
2.10.
[verzoeker01] stelt zich daarnaast op het standpunt dat het boedeloverzicht dat [verweerster01] heeft opgesteld onjuist is, omdat de daarin opgenomen waardes van de onroerende zaken niet juist zijn, omdat er huurinkomsten en -kosten niet op staan, omdat een auto (Volkswagen Golf) er niet op staat, omdat de inboedelgoederen te laag zijn gewaardeerd en omdat een levensverzekering van Dela Natura er niet op staat. Volgens [verzoeker01] is er sprake van onttrekkingen aan de nalatenschap en fraude door niet de juiste informatie en waardes in het boedeloverzicht op te nemen.
2.11.
[verweerster01] betwist dat het boedeloverzicht onjuist is en stelt dat zij juist op verzoek van [verzoeker01] en [belanghebbende01] taxateurs heeft ingeschakeld voor diverse waardebepalingen. Zij heeft geen onderbouwing van [verzoeker01] gezien dat deze waardes onjuist zijn. De auto stond daarnaast op naam van [verweerster01] , zodat deze volgens [verweerster01] niet in de nalatenschap valt. De levensverzekering betreft een uitvaartpolis, waarvan de uitvaart van de overledene deels is betaald, aldus [verweerster01] .
2.12.
De kantonrechter is van oordeel dat [verzoeker01] op dit moment onvoldoende heeft onderbouwd dat het boedeloverzicht onjuiste gegevens bevat of onvolledig is. Hij heeft zijn stellingen niet onderbouwd met bijvoorbeeld andere taxatierapporten. Ook als het juist zou zijn dat het boedeloverzicht dat [verweerster01] heeft opgesteld onjuiste gegevens bevat en niet volledig is, dan betekent dit nog niet dat [verweerster01] goederen aan de nalatenschap onttrekt of fraudeert. [verweerster01] heeft toegelicht hoe zij tot het boedeloverzicht is gekomen en dat zij taxateurs heeft ingeschakeld om waardebepalingen te verrichten. Als [verzoeker01] het met het boedeloverzicht niet eens is, dan is het aan hem om in een andere procedure zijn vorderingsrecht vast te laten stellen en te onderbouwen waarom het boedeloverzicht onjuist is. De kantonrechter is van oordeel dat er op dit moment onvoldoende redenen zijn om te twijfelen aan het boedeloverzicht, zodat op grond hiervan niet geoordeeld kan worden dat [verweerster01] haar taak als executeur niet naar behoren uitvoert.
Wantrouwen
2.13.
Wat betreft het volgens [verzoeker01] bestaande diepgaand en niet weg te nemen wantrouwen overweegt de kantonrechter als volgt. Uit de tijdens de mondelinge behandeling door partijen gegeven toelichting begrijpt de kantonrechter dat partijen nooit een hechte relatie hebben gehad. De overledene en [verzoeker01] hebben jarenlang niet of nauwelijks contact gehad. Het is de wens van de overledene geweest om [verweerster01] te benoemen tot executeur en afwikkelingsbewindvoerder met dus ruime bevoegdheden. Uit het testament volgt ook dat het de bedoeling is geweest van de overledene dat zijn nalatenschap aan [verweerster01] toekomt als ware er een wettelijke verdeling en [verzoeker01] en [belanghebbende01] dus alleen een vorderingsrecht op [verweerster01] hebben. Tegen deze achtergrond en gelet op het feit dat niet is komen vast te staan dat [verweerster01] in ernstige mate tekort is geschoten in de vervulling van haar taken, is de kantonrechter van oordeel dat het wantrouwen dat [verzoeker01] en (in mindere mate) ook [belanghebbende01] tegen [verweerster01] hebben geuit, niet gefundeerd is. Dit is dus ook geen grond voor toewijzing van het verzoek.
Geen ontslag
2.14.
Het verzoek om [verweerster01] te ontslaan als executeur en afwikkelingsbewindvoerder zal gelet op wat hiervoor is overwogen worden afgewezen. Dit betekent dat niet aan het zelfstandig verzoek van [verweerster01] wordt toegekomen.
Proceskosten
2.15.
[verzoeker01] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [verweerster01] veroordeeld. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [verweerster01] tot vandaag vast op € 160,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 80,-). Deze proceskostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat wanneer het geschil ook nog aan een hogere rechter wordt voorgelegd, in afwachting van de uitspraak van die hogere rechter voorlopig toch de proceskosten voldaan moeten worden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst het verzoek af;
3.2.
veroordeelt [verzoeker01] in de proceskosten, die aan de kant van [verweerster01] tot vandaag worden vastgesteld op € 160,-;
3.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en in het openbaar uitgesproken.
31688