In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een incident in het kader van een erfrechtelijke procedure. De eisers, [persoon01] en [persoon02], hebben een verzoek ingediend op basis van artikel 843a Rv om het originele testament van [naam02] te verkrijgen. Dit testament is van belang voor hun bewijslevering in de hoofdzaak, waarin zij stellen dat [naam02] hen een bedrag van € 104.880,- verschuldigd is. De rechtbank heeft eerder in een vonnis van 26 april 2023 bepaald dat de eisers bewijs moeten leveren van hun vordering. Tijdens de mondelinge behandeling hebben de eisers aangegeven dat zij het originele testament nodig hebben om een nader onderzoek te laten uitvoeren door het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau (NFO). De gedaagde, [persoon03], die het testament in haar bezit heeft, heeft verweer gevoerd tegen de vordering van de eisers, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de eisers een rechtmatig belang hebben bij het verkrijgen van het testament. De rechtbank heeft [persoon03] veroordeeld om het testament binnen veertien dagen af te geven, met een dwangsom van € 500,- per dag voor het geval zij hier niet aan voldoet, tot een maximum van € 50.000,-. Tevens is [persoon03] veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak zal verder worden behandeld in de hoofdzaak, waarbij de eisers de mogelijkheid hebben om getuigen te horen.