In deze zaak, uitgesproken op 1 februari 2023 door de Rechtbank Rotterdam, is er een geschil tussen twee ex-partners over de verdeling van hun gemeenschappelijke woning. De partijen, aangeduid als de man en de vrouw, hebben een affectieve relatie gehad die in april 2022 is geëindigd. Ze zijn samen eigenaar van een woning, die zij in aanbouw hebben gekocht voor een totale koop-/aanneemsom van € 720.993,39. De man vordert dat de vrouw haar aandeel in de woning overdraagt aan hem voor de taxatiewaarde van € 740.000,00, terwijl de vrouw de waarde van de woning betwist en een deskundige taxatie eist. De rechtbank oordeelt dat de waarde van de woning opnieuw moet worden vastgesteld door een bij het NWWI aangesloten taxateur, en dat beide partijen bij de taxatie aanwezig mogen zijn. De man krijgt vier maanden de tijd om de woning op zijn naam te zetten, mits hij aan bepaalde voorwaarden voldoet, waaronder het ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheek. Indien de man niet binnen deze termijn kan overnemen, moet de woning aan een derde worden verkocht. De rechtbank wijst ook vorderingen van beide partijen af met betrekking tot de betaling van woonlasten en andere kosten, en bepaalt dat de proceskosten worden gecompenseerd. De vrouw wordt veroordeeld om binnen vijftien dagen een bedrag van € 410,00 aan de man te betalen.