In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1994 en niet ingeschreven in de basisregistratie personen. De verdachte was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd in een penitentiaire inrichting. De officier van justitie, mr. M. Vollebregt, had gevorderd dat de verdachte voor 48 maanden gevangenisstraf zou worden veroordeeld, waarvan 10 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat, gezien de bekennende houding van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden, de gevangenisstraf beperkt moest worden tot 38 maanden onvoorwaardelijk.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 10 april 2023 te Hendrik-Ido-Ambacht opzettelijk ongeveer 17 kilogram cocaïne buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, wat in strijd is met de Opiumwet. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan opzettelijk handelen in strijd met het verbod van de Opiumwet en heeft geen feiten of omstandigheden aangetroffen die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De rechtbank heeft ook overwogen dat de internationale drugshandel ernstige maatschappelijke problemen met zich meebrengt, en dat de verdachte louter uit financieel gewin heeft gehandeld.
De rechtbank heeft besloten dat de gevangenisstraf ten uitvoer zal worden gelegd in de penitentiaire inrichting, en dat de verdachte in aanmerking kan komen voor deelname aan een penitentiair programma of voorwaardelijke invrijheidsstelling. Daarnaast heeft de rechtbank besloten dat de in beslag genomen bestelauto en mobiele telefoon aan de verdachte zullen worden teruggegeven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de beslissing is openbaar gemaakt op de datum van uitspraak.