Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- partiële vrijspraak van het in dagvaarding I onder 1 ten laste gelegde in die zin dat het laatste gedachtestreepje niet bewezen kan worden verklaard en de pleegperiode wordt ingekort naar 28 september 2021 tot en met 13 november 2021;
- bewezenverklaring van het in dagvaarding I onder 1, 2 en 3 en dagvaarding II ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 84 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden, te weten de meldplicht, behandelverplichting en overige voorwaarden het gedrag van de verdachte betreffende, en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan;
- een taakstraf van 150 uur, subsidiair 75 dagen hechtenis; en
- een 38v-maatregel inhoudende een contactverbod met [slachtoffer01] en een locatieverbod voor de [adres02] in Dordrecht voor de duur van 3 jaar en 2 weken hechtenis per overtreding en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan;
- verbeurd verklaring van alle in beslag genomen goederen;
- opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
- afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 05.740317.18.
4.Waardering van het bewijs
28 september2021 tot en met
13november 2021 te Gorinchem en/of te Dordrecht wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer01] , door telkens ongewenst
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
10.Vordering tenuitvoerlegging
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Bijlagen
13.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 96 (zesennegentig) dagen;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de onder parketnummer 10.278756.21 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten:
€ 1.000,- (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 13 november 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 1.000,-(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 november 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;