ECLI:NL:RBROT:2023:6934

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
10.012326.23 en 10.099372.23 (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor betrokkenheid bij drugstransport en diefstal container

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 juli 2023 uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die werd beschuldigd van betrokkenheid bij een transport van bijna 175 kilo cocaïne, deelname aan een criminele organisatie en de diefstal van een container. De rechtbank sprak de verdachte vrij van betrokkenheid bij een transport van 70 kilo cocaïne, maar veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van 2 jaar voor zijn rol in het transport van de grotere hoeveelheid cocaïne en de diefstal van de container. De verdachte had een aansturende en begeleidende rol in de criminele activiteiten en toonde vroeg in het proces verantwoordelijkheid door te bekennen. De rechtbank hield rekening met zijn bekentenis en persoonlijke omstandigheden, maar benadrukte de ernst van de feiten en de impact van drugshandel op de samenleving. Daarnaast werd een bedrag van € 2.000,- verbeurd verklaard, terwijl een bedrag van € 1.295,- aan de verdachte werd teruggegeven. De rechtbank baseerde haar beslissing op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10.012326.23 en 10.099372.23 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 28 juli 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1965,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de P.I. [naam PI01] , locatie [locatie01] ,
raadsman mr. R.P.A. Kint, advocaat in Zoetermeer.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 juli 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. N. Coenen en L. Verhoeven (hierna: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde onder parketnummer 10.099372.23 (dagvaarding II);
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde onder parketnummer 10.012326.23 (dagvaarding I);
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feiten 1 en 2 in dagvaarding II zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 en 2 in dagvaarding II ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring feiten 1 primair, 2 en 3 in dagvaarding I zonder nadere motivering
Het onder 1 primair, 2 en 3 in dagvaarding I ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 in dagvaarding I ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Feit 1 primair
hij in de periode van 7 januari 2023 tot en met 12 januari 2023 te Maasvlakte, gemeente Rotterdam, en/of Schiedam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, 174,65 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 2
hij in de periode van 7 januari 2023 tot en met 12 januari 2023 te Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten verdachte en [medeverdachte01] en [medeverdachte02] , die tot oogmerk had het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid en artikel 10a eerste lid van de Opiumwet;
Feit 3
hij op 12 januari 2023 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (van het terrein van de APM2-terminal, gelegen aan de Europaweg 910) heeft weggenomen container [containernummer01] (inhoudende kinderwagens), geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door met een (valselijk verkregen) pin- en/of TAR-code, die hij, verdachte en zijn mededaders niet gerechtigd waren te gebruiken, die container (met kinderwagens) van het terrein van de APM2-terminal op te halen en weg te voeren.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

De bewezen feiten leveren op:
Dagvaarding I
Feit 1 primair
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Feit 2
Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde lid, vierde lid, vijfde lid en artikel 10a eerste lid van de Opiumwet.
Feit 3
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte is samen met zijn medeverdachten gedurende een korte periode intensief betrokken geweest bij de (verlengde) invoer van bijna 175 kilo cocaïne in de haven van Rotterdam. Gedurende die periode heeft hij deel uitgemaakt van een crimineel samenwerkingsverband gericht op de verlengde invoer van cocaïne. Daarbij heeft hij samen met zijn medeverdachten een container gestolen waarin die partij cocaïne werd vervoerd.
Uit de bewijsmiddelen ontstaat een beeld van een grotere rol van de verdachte bij de organisatie van de invoer van de cocaïne dan door de verdediging is bepleit. De verdachte heeft samen met zijn medeverdachten het plan gemaakt om mee te werken aan de ophaalactie en heeft in verschillende fasen van het drugstransport een aansturende en begeleidende rol gehad. Daarbij heeft hij op meerdere belangrijke momenten in contact gestaan met zijn medeverdachten en relevante informatie aan de vervoerder doorgespeeld. Voor zijn bijdrage heeft hij bovendien een voorschotbetaling in ontvangst genomen. De rol van de verdachte is daarmee essentieel geweest in de keten van de invoer van de cocaïne. Zijn handelen heeft mede mogelijk gemaakt dat zijn medepleger de container kon ophalen en stelen, zodat de harddrugs zouden kunnen worden afgeleverd en verder zouden kunnen worden verspreid. Met zijn handelen heeft de verdachte dan ook een belangrijke bijdrage geleverd aan en is hij onderdeel geweest van de internationale transport- en distributieketen van cocaïne.
Harddrugs vormen een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid en dragen bij aan de toename van strafbare feiten. Drugshandel kan bovendien in verband worden gebracht met zeer ernstige (gewelds)delicten, waarbij zowel personen uit het criminele circuit als de bovenwereld het slachtoffer worden. Hiermee wordt ernstige schade toegebracht aan de veiligheid van de maatschappij en het gevoel van veiligheid van burgers. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat de personen die betrokken zijn bij de organisatie van de invoer van cocaïne daar over het algemeen zeer veel geld mee verdienen. Dit leidt tot een toename van crimineel geld in de samenleving, met alle negatieve gevolgen van dien. Om die redenen dient streng te worden opgetreden tegen drugscriminaliteit.
De verdachte heeft bij zijn handelen deze negatieve gevolgen voor de samenleving voor lief genomen en zich uitsluitend laten leiden door illegaal te behalen financieel voordeel.
De verdachte heeft al vroeg in het proces bekend dat hij een begeleidende rol had in dit geheel en dat hij zich verantwoordelijk voelt voor hetgeen hem is tenlastegelegd. Hij heeft daarbij enige openheid van zaken gegeven. De rechtbank ziet aanleiding om daarmee in matigende zin rekening te houden bij de oplegging van de straf.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft gekeken naar het uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 april 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Overige persoonlijke omstandigheden
Op de zitting heeft de verdachte zijn persoonlijke omstandigheden toegelicht en verteld dat hij voorafgaand aan zijn detentie zijn leven op orde had. Hij werkte als kostwinner van zijn gezin als chauffeur, woonde met zijn (arbeidsongeschikte) vrouw en heeft twee studerende zonen. In het verleden heeft hij 20 jaar in Estland gewoond en gewerkt en na zijn detentie wil hij daar weer naar terugkeren. Ook heeft de verdachte toegelicht dat hij zich na deze zaak graag op de toekomst wil richten en inziet dat de drugshandel niet de oplossing is voor het financiële gat dat hij heeft willen dichten.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in min of meer soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank kijkt daarbij niet alleen naar de hoeveelheid harddrugs, maar ook naar de persoon van de verdachte en houdt in strafmatigende zin rekening met de houding van de verdachte op de zitting. Ook weegt de rechtbank mee de beperkte periode waarbinnen de bewezenverklaarde strafbare feiten zich hebben voorgedaan. De rechtbank ziet in de overige op de zitting aangevoerde persoonlijke omstandigheden van de verdachte, afgezet tegen de ernst van de door hem begane strafbare feiten, onvoldoende aanleiding om daaraan een strafverminderende waarde toe te kennen.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om af te wijken van de door de officier van justitie gevorderde duur van de gevangenisstraf. Alles afwegend acht de rechtbank passend en geboden een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geldbedrag van € 3.295,- tot een bedrag van € 2.000,- verbeurd te verklaren. Ten aanzien van de overige goederen heeft de officier van justitie al eerder besloten dat deze terug worden gegeven aan de verdachte.
De verdediging heeft verzocht om teruggave van het geldbedrag verminderd met een bedrag van € 2.000,-, omdat dit gedeelte om drugsgeld zou gaan.
8.2.
Beoordeling
Onder de verdachte is een bedrag van € 3.295,- in beslag genomen. De verdachte heeft bekend dat hij hiervan een bedrag van € 2.000,- als borg heeft ontvangen voor zijn rol bij de invoer van de harddrugs. Het inbeslaggenomen geldbedrag zal tot dit bedrag worden verbeurd verklaard.
De rechtbank heeft voor het overige niet kunnen vaststellen dat het geldbedrag is verkregen door middel van of uit de baten van een strafbaar feit. Daarom zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte van een bedrag van € 1.295,-.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 47, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 11b van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 in dagvaarding II ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 in dagvaarding I ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 1 in dagvaarding I een geldbedrag van € 2.000,- (zegge: tweeduizend euro);
- gelast de teruggave aan verdachte van een geldbedrag van € 1.295,- (zegge: twaalfhonderdvijfennegentig euro).
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Laukens, voorzitter,
en mrs. A.S. Flikweert en E.M. Rocha, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.M. Sinon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Dagvaarding I
1.
hij in of omstreeks de periode van 7 januari 2023 tot en met 12 januari 2023 te Maasvlakte, gemeente Rotterdam, en/of Schiedam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 174,65 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 januari 2023 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 174,65 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 7 januari 2023 tot en met 12 januari 2023 te Rotterdam en/of Ridderkerk en/of Schiedam, althans in Nederland, en/of te Waregem, althans in België, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet,
- het opzettelijk afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of van 174,65 kilogram cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
- met één of meer mededader(s) (telefonisch) contacten te onderhouden en/of informatie uit te wisselen en/of afspraken te maken en/of instructies te geven over het afleveren en/of uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren van de container [containernummer01] (met daarin de cocaïne), en/of
- één of meer ontmoetingen met zijn mededader(s) gehad, en/of
- zich (onbevoegd) begeven op de APM2Terminal, gelegen aan de Europaweg 910,
- op de APM2-terminal te verblijven in de (geprepareerde) container [containernummer02] ,
en/of
- één of meer (organisatie)telefoon(s) voorhanden te hebben, en/of
- het zegel van container [containernummer01] te verbreken en/of (vervolgens) te vervangen door een vals zegel, en/of
- die (tassen) cocaïne (over) te plaatsen naar de container [containernummer01] , en/of
- als bestuurder van een vrachtwagen en trekker daarmede die container [containernummer01] van de APM2-terminal op/uit te halen, en/of
- foto’s te maken van het (valse) zegel op de container [containernummer01] ;
2.
hij in of omstreeks de periode van 7 januari 2023 tot en met 12 januari 2023 te Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland, en/of in België, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder meer en/of voor zover bekend), verdachte en/of [medeverdachte01] en/of [medeverdachte02] en/of [medeverdachte03] en/of [medeverdachte04] en/of [medeverdachte05] , die tot oogmerk had het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid en artikel 10a eerste lid van de Opiumwet;
3.
hij op of omstreeks 12 januari 2023 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (van het terrein van de APM2-terminale, gelegen aan de Europaweg 910) heeft weggenomen container [containernummer01] (inhoudende kinderwagens), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf01] B.V., althans een een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door met een (valselijk verkregen) pin- en/of TAR-code, die hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren te gebruiken, die container (met kinderwagens) van het terrein van de APM2-terminal op/uit te halen en/of weg te voeren;
Dagvaarding II
1.
hij op of omstreeks 19 december 2022 te Maasvlakte Rotterdam en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet,
- het opzettelijk afleveren, verstrekken en/of vervoeren 70 kilogram cocaïne, in elk geval hoeveelheden van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
- met één of meer mededader(s) (telefonisch) contacten te onderhouden en/of (via Whatsapp) informatie uit te wisselen en/of afspraken te maken en/of instructies te
geven/ontvangen over het afleveren en/of uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren van die cocaïne, en/of
- de container [containernummer03] (meermalen) valselijk in Portbase voor te laten melden, zodat die container door hem, verdachte, kon worden uit/opgehaald, en/of
- zijn mededader zich (met een valselijk verkregen pincode) als chauffeur met een vrachtwagen en trekker bij de ECT Terminal te laten melden om de container [containernummer03] uit/op te halen, en/of
-zijn mededader telefonisch contact te laten zoeken met de balie van de ECT Terminal;
2.
hij op of omstreeks 19 december 2022 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om container [containernummer03] (inhoudende druiven), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf02] B.V., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel
- zich bij de ECT Terminal, gelegen aan de Europaweg 875, als chauffeur heeft gemeld, en/of
- met behulp van een valselijk verkregen pincode, die verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd waren te gebruiken, heeft geprobeerd de container [containernummer03] (inhoudende druiven) van de ECT Terminal 875 op/uit te halen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;